Details





Titel:

9 JULI 2019. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten voordele van de kinderen die een stage volgen om in een ambt te kunnen worden benoemd



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De kinderbijslag wordt toegekend voor de stageperiode voor de benoeming tot een openbaar ambt als het kind geen vergoeding of loon ontvangt voor deze stage.

Art.2. § 1. De winstgevende activiteit van het kind leidt tot de schorsing van de toekenning van de kinderbijslag als die meer bedraagt dan 240 uren per kwartaal, voor elke maand van dit kwartaal.
  Een winstgevende activiteit wordt geacht te zijn uitgeoefend gedurende meer dan 240 uur per kwartaal als zij een onderwerping aan het sociaal statuut van de zelfstandigen in hoofdberoep met zich meebrengt.
  § 2. De toekenning van een sociale uitkering op grond van een Belgische of buitenlandse regeling voor ziekte, invaliditeit, arbeidsongevallen, beroepsziekten en werkloosheid of van een loopbaanonderbrekingsuitkering bedoeld in hoofdstuk IV, afdeling 5, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, leidt tot de schorsing van de kinderbijslag indien deze uitkering voortvloeit uit een winstgevende activiteit die de schorsing van het recht op kinderbijslag voor de volledige desbetreffende maand tot gevolg heeft.
  De toekenning van inschakelingsuitkeringen bedoeld in artikel 36 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering brengt echter de schorsing van de toekenning van de kinderbijslag voor de volledige desbetreffende maand met zich mee.

Art.3. Behoudens toepassing van artikel 26 van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag blijft de kinderbijslag verschuldigd voor een maximale duur van een jaar wanneer de stage wordt onderbroken omdat zich bij het kind een ziekte of ongeval voordoet. De krachtens het voornoemde artikel 26 bevoegde diensten bevestigen dat de stage onmogelijk kan worden voortgezet, vanaf de 180ste dag volgend op de dag waarop de ziekte of het geval zich voordeed.
  Voor de toepassing van het eerste lid wordt de periode van maximaal een jaar geschorst door een hervatting van de stage indien deze hervatting minder dan 30 opeenvolgende dagen duurt. Indien dat wel het geval is, blijft de kinderbijslag verschuldigd voor een hernieuwde maximale duur van een jaar bedoeld in het eerste lid die aanvangt na de hervatting.

Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Art. 5. De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezinsbeleid, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.