3 JULI 2019. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Belgische federale overheid voor het jaar 2019 aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor de landbouwkundige programma's
Art. 1-4
Artikel 1. Een bedrag van vijfendertig duizend vijfhonderd negentien euro en tweeënveertig cent (35.519,42 euro), aan te rekenen op het krediet voorzien op het budgettair adres 25.54.03.3540.01 van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2019, wordt toegekend aan de OESO als bijdrage van de Belgische federale overheid voor de landbouwkundige programma's voor het jaar 2019.
Dit bedrag zal gestort worden op het volgende rekeningnummer:
Account name: OCDE
Bank: JP Morgan AG, Frankfurt, Allemagne
Taunus Turm, Taunustor 1, D-60310 Frankfurt/Main
Rekeningnummer: 6161603441
BLZ: 50110800
IBAN: DE95501108006161603441
SWIFT: CHASDEFX
Referentie: landbouwkundige programma's 2018 (" gestions des ressources biologiques, codes et systemes: forets, semences, tracteurs et fruits-legumes ").
Art.2. Overeenkomstig artikel 123 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, zal het in het kader van het hierboven vermelde project niet benutte gedeelte van de verplichte bijdrage door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor de landbouwkundige programma's worden terugbetaald aan de financiële dienst van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, op het bankrekeningnummer BE42 6792 0059 1754 geopend bij de Bank van de Post (BIC/SWIFT: PCHQBEBB) op naam van "diverse ontvangsten".
Art.3. De schuldverklaring moet worden ondertekend en opgestuurd naar het centrale facturatieadres van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, zijnde :
Stafdienst Budget en Beheerscontrole
Eurostation, blok 2
Victor Hortaplein 40, bus 10
1060 Brussel.
Art. 4. De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.