Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 MEI 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het project voor het kind



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "decreet" verstaan het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming.

Art.2. Het project voor het kind omvat een eerste rubriek, met als opschrift "Algemene informatie", die ten minste de volgende elementen bevat:
  1° het dossiernummer zoals vermeld door de adviseur of de directeur;
  2° de naam, voornaam, geboorteplaats en -datum, nationaliteit en het adres van de betrokken personen;
  3° de naam en voornaam van de adviseur of directeur die ten tijde van de vaststelling van het project voor het kind verantwoordelijk was voor het dossier en de ambtenaar van zijn afdeling die belast is met de voorbereiding van het project;
  4° een chronologisch overzicht van de administratieve en gerechtelijke beslissingen betreffende het kind met inbegrip van:
  a) de krachtens artikel 35, § 4, van het decreet genomen steunmaatregel(en);
  b) de door de jeugdrechtbank genomen beschermingsmaatregel(en);
  c) de beslissing(en) van de directeur, genomen krachtens artikel 53, § 1, van het decreet;
  d) de beslissing(en) van de jeugdrechtbank na een procedure tegen een beslissing van de adviseur of de directeur bedoeld in de artikelen 36 en 54 van het decreet;
  e) de overeenkomst(en) goedgekeurd door de Jeugdrechtbank overeenkomstig artikel 53, § 4 of § 5 van het decreet;
  f) de rechterlijke beslissing(en) betreffende het kind die relevant wordt (worden) geacht voor het project voor het kind;
  g) het (de) geïndividualiseerde onderwijsproject(en) dat (die) is (zijn) opgezet door de dienst(en) waartoe opdracht is (zijn) gegeven op grond van artikel 9 van het besluit van 5 december 2018.

Art.3. Het project voor het kind omvat een tweede rubriek, met als opschrift "Achtergrond".
  Deze rubriek reconstrueert de chronologische geschiedenis van het kind en zijn familie en presenteert zijn familie en sociale omgeving, gebaseerd op de administratieve en juridische achtergrond van het kind waarop het project steunt.

Art.4. Het project voor het kind omvat een derde rubriek, met als opschrift "Behoeften, verwachtingen en middelen van het kind".
  Deze rubriek belicht de specifieke behoeften van het kind op het gebied van fysieke, psychologische, emotionele, intellectuele en sociale ontwikkeling, evenals zijn verwachtingen en middelen.
  Ze wordt vastgesteld door rekening te houden met de standpunten van:
  1° het kind;
  2° de personen die het ouderlijk gezag over het kind uitoefenen;
  3° andere belangstellenden;
  4° de personen wier benadering van de toestand door de adviseur of de directeur nuttig wordt geacht.

Art.5. Het project voor het kind omvat een vierde rubriek, met als opschrift "Behoeften, verwachtingen en middelen van de ouders van het kind".
  Deze rubriek wordt vastgesteld door rekening te houden met de standpunten uitgedrukt door:
  1° de ouders van het kind;
  2° de personen wier benadering van de toestand door de adviseur of directeur nuttig wordt geacht.

Art.6. Het project omvat een vijfde rubriek, met als opschrift "Gemeenschappelijke visie op het project voor het kind en actieplan".
  In deze rubriek wordt de nadruk gelegd op de convergentiepunten die voortvloeien uit de bedenking van het kind, de personen die het ouderlijk gezag over het kind uitoefenen en de adviseur of directeur.
  Deze gemeenschappelijke visie wordt vertaald in een actieplan dat tegemoetkomt aan de vastgestelde behoeften en dat is vastgesteld door de adviseur, in overleg met het kind en de personen die het ouderlijk gezag over hem uitoefenen, of door de directeur in overleg met de genoemde personen.
  Wanneer het project voor het kind wordt opgezet door de directeur en er geen gemeenschappelijke visie kon worden bepaald, vermeldt het in deze rubriek de belangrijkste onenigheden die het gebrek aan een gemeenschappelijke visie verklaren.

Art.7. Het project voor het kind wordt minstens vóór elke verlenging van de ondersteunings- of beschermingsmaatregel beoordeeld en wordt zo nodig na de evaluatie aangepast.

Art.8. Voor een kind dat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds het voorwerp uitmaakt van een hulpverlenings- of beschermingsmaatregel, wordt een project voor het kind opgezet zodra de maatregel wordt verlengd.

Art.9. De Minister stelt een leidraad op voor de ontwikkeling van het project voor het kind, die een gestandaardiseerd model bevat, en bepaalt de termijn waarbinnen het project voor het kind moet worden opgesteld.

Art.10. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking.

Art. 11. De Minister bevoegd voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming is belast met de uitvoering van dit besluit.