2 JULI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. Mevrouw Liesbeth Homans, voorzitter van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, hierna het organisatiebesluit te noemen, met uitzondering van de bestuurszaken, het gelijkekansen- en integratiebeleid en de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad en de Vlaamse Rand rond Brussel.
Zij is bevoegd om, met toepassing van artikel 11bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namens de Vlaamse Regering, de federale minister van Justitie te verzoeken om vervolgingen te bevelen.
Zij draagt de titel "minister-president van de Vlaamse Regering.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. Mevrouw Liesbeth Homans, lid van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor:
1° de bestuurszaken, vermeld in artikel 3, § 1, 2°, van het organisatiebesluit;
2° het beleidsveld woonbeleid;
3° het beleidsveld sociale economie;
4° het gelijkekansen- en integratiebeleid, vermeld in artikel 3, § 1, 3°, van het organisatiebesluit;
5° de coördinatie van het armoedebeleid.
Zij draagt de titel "Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding";
3° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt:
" § 5. De heer Ben Weyts, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor:
1° het beleidsdomein mobiliteit en openbare werken, vermeld in artikel 14 van het organisatiebesluit;
2° het beleidsveld coördinatie Vlaamse Rand;
3° het beleidsveld dierenwelzijn;
4° het beleidsdomein internationaal Vlaanderen, vermeld in artikel 6 van het organisatiebesluit;
5° het beleidsveld onroerend erfgoed.
Hij draagt de titel "Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Buitenlands Beleid, Onroerend Erfgoed en Dierenwelzijn";
4° paragraaf 6 wordt opgeheven.
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1°, b), wordt de zinsnede ", en met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden," opgeheven;
2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
"2° de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding is bevoegd voor:
a) het Agentschap Overheidspersoneel;
b) het Agentschap Facilitair Bedrijf;
c) het Agentschap Binnenlands Bestuur, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Buitenlands Beleid, Onroerend Erfgoed en Dierenwelzijn, en met de Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel;
d) de Vlaamse Vereniging voor ICT-personeel ("Vlaanderen connect.");
e) het Agentschap Integratie en Inburgering;
f) Wonen-Vlaanderen;
g) de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen;
h) de Vlaamse Woonraad;
i) het Vlaams Financieringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant ("Vlabinvest");
j) het Garantiefonds voor de Huisvesting;
k) Toegankelijk Vlaanderen;
l) het agentschap Informatie Vlaanderen;
m) het Eigen Vermogen Informatie Vlaanderen;
n) het Vlaams Pensioenfonds;";
3° punt 5° wordt vervangen door wat volgt:
"5° de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Buitenlands Beleid, Onroerend Erfgoed en Dierenwelzijn is bevoegd voor:
a) het Agentschap Wegen en Verkeer;
b) het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust;
c) de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;
d) de Vlaamse Waterweg;
e) Vlaamse Havens;
f) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Oostende-Brugge;
g) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Kortrijk-Wevelgem;
h) de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Antwerpen;
i) de Mobiliteitsraad van Vlaanderen;
j) het Pendelfonds;
k) het Eigen Vermogen Flanders Hydraulics;
l) de Rand;
m) Toerisme Vlaanderen;
n) het Agentschap Binnenlands Bestuur, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, en met de Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel;
o) het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;
p) Onroerend Erfgoed;
q) de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed, met dien verstande dat die bevoegdheid wordt gedeeld met de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening;";
4° punt 6° wordt opgeheven.
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 juli 2019.
Art. 4. De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.