Details





Titel:

5 MEI 2019. - Wet tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-06-2019 en tekstbijwerking tot 09-08-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
Art. 2-23
HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepaling
Art. 24
HOOFDSTUK 4. - [1 Overgangsbepalingen]1
Art. 25, 25/1
HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtredingsbepaling
Art. 26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006009456 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
Art.2. In titel III van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten wordt een nieuw artikel 3/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 3/1. De Koning bepaalt voor welke misdaden of wanbedrijven die de fysieke of psychische integriteit van derden aantasten of bedreigen het openbaar ministerie bij het gerecht dat het in kracht van gewijsde getreden vonnis of arrest heeft uitgesproken, binnen de maand die volgt op het in kracht van gewijsde treden van de beslissing, de bevoegde dienst van de Gemeenschappen vat teneinde de gekende slachtoffers, die door haar in de vatting worden aangeduid, te contacteren.".

Art.3.
  <Opgeheven bij W 2021-06-29/09, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art.4.
  <Opgeheven bij W 2021-06-29/09, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art.5. In artikel 29/1, § 3, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 december 2012, worden de woorden "twee maanden" vervangen door de woorden "een maand".

Art.6. In artikel 30, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 17 maart 2003, worden de woorden "vier maanden" vervangen door de woorden "een maand".

Art.7.In artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 17 maart 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder het [1 negende]1 streepje opgeheven;
  2° paragraaf 2 wordt opgeheven.
  ----------
  (1)<W 2021-11-28/01, art. 135, 006; Inwerkingtreding : 10-12-2021>

Art.8.
  <Opgeheven bij W 2021-06-29/09, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art.9.
  <Opgeheven bij W 2021-06-29/09, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art.10. Artikel 36 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 36. § 1. Indien de strafuitvoeringsrechter de veroordeelde wenst te horen, deelt hij de verlenging van de termijn onverwijld mee aan het openbaar ministerie, aan de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is en aan de veroordeelde. Hij kan daarbij binnen de door hem bepaalde termijn de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is of de veroordeelde verzoeken bijkomende informatie schriftelijk mee te delen.
  § 2. De dag, het uur en de plaats van de zitting worden meegedeeld bij aangetekende zending aan de veroordeelde en het slachtoffer en schriftelijk aan de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is en het openbaar ministerie.
  § 3. Het dossier wordt gedurende ten minste vier dagen voor de datum waarop de zitting is vastgesteld voor inzage ter beschikking gesteld van de veroordeelde en zijn advocaat op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank of, indien de veroordeelde gedetineerd is, op de griffie van de gevangenis waar de veroordeelde zijn straf ondergaat. De veroordeelde kan, op zijn verzoek, een afschrift van het dossier krijgen.
  § 4. De strafuitvoeringsrechter hoort de veroordeelde en zijn advocaat alsook het openbaar ministerie en de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is.
  Het slachtoffer wordt gehoord over de bijzondere voorwaarden die in zijn belang moeten worden opgelegd. Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.
  De strafuitvoeringsrechter kan beslissen eveneens andere personen te horen.
  § 5. De zitting vindt plaats met gesloten deuren.
  § 6. De strafuitvoeringsrechter beslist binnen veertien dagen nadat de zaak in beraad is genomen.".

Art.11. Artikel 37 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 februari 2016, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 37. Wanneer de strafuitvoeringsrechter weigert de verzochte strafuitvoeringsmodaliteit toe te kennen, heeft de veroordeelde het recht om bij het volgende verzoek tot toekenning van eenzelfde strafuitvoeringsmodaliteit te vragen om te worden gehoord.
  Na drie weigeringen van toekenning van een zelfde strafuitvoeringsmodaliteit kan de veroordeelde verzoeken om in openbare terechtzitting te verschijnen bij het volgende verzoek tot toekenning van dezelfde strafuitvoeringsmodaliteit.
  Het verzoek om in een openbare terechtzitting te verschijnen kan, bij een met redenen omklede beslissing, enkel worden geweigerd indien deze openbaarheid gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de nationale veiligheid.".

Art.12. In artikel 38 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt opgeheven;
  2° in het tweede lid wordt het woord "Hij" vervangen door de woorden "De strafuitvoeringsrechter";
  3° in het tweede lid worden de woorden ", en indien de veroordeelde instemt met de door de strafuitvoeringsrechter bepaalde voorwaarden" opgeheven.

Art.13.
  <Opgeheven bij W 2021-06-29/09, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art.14.
  <Opgeheven bij W 2021-06-29/09, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art.15. In artikel 53 van dezelfde wet, gewijzigd door de wetten van 14 december 2012 en 15 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het vijfde lid wordt opgeheven;
  2° het artikel wordt aangevuld met de volgende leden:
  "De zitting vindt plaats met gesloten deuren.
  Wanneer de strafuitvoeringsrechtbank driemaal heeft geweigerd om een zelfde strafuitvoeringsmodaliteit toe te kennen, kan de veroordeelde bij het volgende verzoek tot toekenning van dezelfde strafuitvoeringsmodaliteit verzoeken om in openbare terechtzitting te verschijnen.
  Dit verzoek kan, bij een met redenen omklede beslissing, enkel worden geweigerd indien deze openbaarheid gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de nationale veiligheid.
  De strafuitvoeringsrechtbank kan de behandeling van de zaak éénmaal uitstellen tot een latere zitting, zonder dat die zitting meer dan twee maanden later mag plaatsvinden.
  De beslissing tot uitstel wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is.".

Art.16. Artikel 68 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 februari 2016, wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende:
  " § 8. Een bij verstek gewezen vonnis tot herroeping of herziening is vatbaar voor verzet.".

Art.17. In artikel 71, derde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2006 en 17 maart 2013, worden de woorden "Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 44, § 5, is de proeftijd" vervangen door de woorden "De proeftijd is".

Art.18. Artikel 95/1, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 december 2012 en gewijzigd bij de wet van 15 december 2013, wordt vervangen als volgt:
  " § 2. De zaak wordt bij de strafuitvoeringsrechter aanhangig gemaakt bij schriftelijk verzoek van de veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie.
  Het verzoek wordt ingediend op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank of, ingeval de veroordeelde gedetineerd is, op de griffie van de gevangenis.
  De griffie van de gevangenis zendt het verzoek binnen vierentwintig uur over aan de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank en bezorgt een afschrift ervan aan de directeur.
  De griffie van de strafuitvoeringsrechtbank zendt onverwijld een afschrift van het schriftelijk verzoek of de vordering aan het slachtoffer.
  De behandeling vindt plaats op de eerste nuttige zitting van de strafuitvoeringsrechter na het indienen van de vordering van het openbaar ministerie of het indienen van het schriftelijk verzoek van de veroordeelde.
  De dag, het uur en de plaats van de zitting worden bij aangetekende zending ter kennis gebracht van de veroordeelde, de directeur, indien de veroordeelde gedetineerd is, en het slachtoffer.
  Het dossier wordt gedurende ten minste vier dagen voor de datum waarop de zitting is vastgesteld voor inzage ter beschikking gesteld van de veroordeelde en zijn raadsman op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank.
  De veroordeelde kan tevens, op zijn verzoek, een afschrift van het dossier bekomen.
  De strafuitvoeringsrechter hoort de veroordeelde en zijn raadsman alsook het openbaar ministerie en de directeur indien de veroordeelde gedetineerd is.
  Het slachtoffer wordt gehoord over de bijzondere voorwaarden die in zijn belang moeten worden opgelegd. Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.
  Het slachtoffer kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een raadsman en kan zich laten bijstaan door de gemachtigde van een overheidsinstelling of een door de Koning hiertoe erkende vereniging.
  De zitting vindt plaats met gesloten deuren.
  De strafuitvoeringsrechter beslist binnen zeven dagen nadat de zaak in beraad is genomen.
  De beslissing wordt binnen vierentwintig uur bij aangetekende zending ter kennis gebracht van de veroordeelde en schriftelijk ter kennis gebracht van het openbaar ministerie en, indien de veroordeelde gedetineerd is, van de directeur.".

Art.19. Artikel 95/3, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007 en gewijzigd bij de wetten van 1 februari 2016 en 5 februari 2016, wordt vervangen als volgt:
  "Artikel 31, §§ 1 en 4, is van toepassing.".

Art.20. In artikel 95/4, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007 en gewijzigd door de wet van 25 april 2014, worden de woorden "44, § 5," opgeheven.

Art.21. In artikel 95/8, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007 en gewijzigd door de wet van 25 april 2014, worden de woorden "44, § 5," opgeheven.

Art.22. Artikel 95/18, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007, wordt vervangen als volgt:
  "De toekenningsprocedure verloopt overeenkomstig de artikelen 49, 51, 52 en 53, eerste tot vierde lid en achtste en negende lid.".

Art.23. In artikel 109 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd door de wet van 6 juli 2017, worden de woorden "en uiterlijk op 1 oktober 2019" vervangen door de woorden "en uiterlijk op 1 oktober 2020".

HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepaling
Art.24. Artikel 28, § 2, 1°, de artikelen 35, 44, 81 tot 95 en de artikelen 107 en 108 van dezelfde wet worden opgeheven.

HOOFDSTUK 4. - [1 Overgangsbepalingen]1   ----------   (1)
Art.25.
  <Opgeheven bij W 2021-06-29/09, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art.25/1.[1 [2 Tot 31 augustus 2024]2 kunnen de magistraten die niet de voortgezette gespecialiseerde opleiding bedoeld in artikel 259sexies, § 1, 4°, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek hebben gevolgd, die georganiseerd wordt door het Instituut voor gerechtelijke opleiding, ook worden aangewezen in of bij de strafuitvoeringsrechtbanken om hun ambt uit te oefenen. Op het einde van deze periode mogen zij die functies blijven uitoefenen voor zover zij aantonen dat zij hebben voldaan aan de vereisten inzake opleiding waarin in het Gerechtelijk Wetboek is voorzien.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2020-05-20/08, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 30-05-2020>
  (2)<W 2023-07-31/02, art. 33, 008; Inwerkingtreding : 19-08-2023>

HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtredingsbepaling
Art. 26.Met uitzondering van artikel 23 en van dit artikel, die in werking treden de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, treedt deze wet in werking op een door de Koning te bepalen datum [4 en uiterlijk op 1 september 2022]4.
  [4 In afwijking van het eerste lid treden de bepalingen van deze wet die betrekking hebben op de door de strafuitvoeringsrechter toe te kennen strafuitvoeringsmodaliteiten bepaald in titel V van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, ten aanzien van de veroordeelde die een of meer vrijheidsstraffen ondergaat waarvan het uitvoerbaar gedeelte twee jaar of minder [5 maar zes maanden of meer]5 bedraagt, in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 september 2023.]4
  [5 In afwijking van het eerste lid treden de bepalingen van deze wet, die betrekking hebben op de door de strafuitvoeringsrechter toe te kennen strafuitvoeringsmodaliteiten bepaald in dezelfde titel V, ten aanzien van de veroordeelde die een of meer vrijheidsstraffen ondergaat waarvan het uitvoerbaar gedeelte minder dan zes maanden bedraagt, in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 31 december 2025.]5
  ----------
  (1)<W 2020-07-31/03, art. 101, 003; Inwerkingtreding : 17-08-2020>
  (2)<W 2021-03-16/05, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 26-03-2021>
  (3)<W 2021-11-28/01, art. 136, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2021>
  (4)<W 2022-05-18/02, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 25-05-2022>
  (5)<W 2023-07-31/02, art. 34, 008; Inwerkingtreding : 09-08-2023>