11 DECEMBER 2019. - Wet tot wijziging van diverse bepalingen inzake overgangsregeling en inwerktreding betreffende Justitie
Art. 1-7
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 82 van de wet van 25 mei 2018 tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het derde lid worden de woorden "De artikelen 11 en 32 treden" vervangen door de woorden "Artikel 11 treedt";
2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Artikel 32 treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari 2021.".
Art.3. In artikel 98, tweede lid, van de wet van 21 december 2018 houdende diverse bepalingen betreffende justitie worden de woorden "1 januari 2020" vervangen door de woorden "1 januari 2021".
Art.4. In artikel 28 van de wet van 10 maart 2019 tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van 's-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen worden de woorden "1 januari 2020" vervangen door de woorden "op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari 2021".
Art.5. In artikel 53 van de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank worden de woorden "1 januari 2020" vervangen door de woorden "1 januari 2021".
Art.6. Artikel 108, § 1, vijfde lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende zin:
"De voorzitter van de ondernemingsrechtbank kan de plaatsvervangende rechters in ondernemingszaken, die bij beschikking waren aangewezen op het ogenblik van de inwerkingtreding van titel 9 van deze wet, met hun instemming, bij beschikking verder aanwijzen tot uiterlijk 31 mei 2020.".
Art. 7. De artikelen 2, 3, 4 en 5 hebben uitwerking met ingang van 31 december 2019.
Artikel 6 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.