Details





Titel:

13 SEPTEMBER 2019. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzake de accreditering van artsen



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021032270 



Artikels:

Artikel 1. De activiteitsdrempel zoals geformuleerd in artikel 122octies/1, § 1, 5) van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt vastgesteld als volgt:
  1° Voor huisartsen 1250 patiëntencontacten per kalenderjaar;
  2° Voor specialisten hetzij een gemiddelde van 13 uur klinische activiteit per week hetzij het volgende aantal contacten en/of respectievelijk volgende prestatiewaarden bepaald in het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, overeenkomstig de specialiteit waartoe de arts behoort:
  - Anesthesiologie: 500 of 10.000 K
  - Heelkunde: 900 of 13.000 K en/of 16.000 N
  - Neuro-chirurgie: 700 of 9.300 K
  - Plastische heelkunde: 800 of 12.000 K
  - Gynecologie: 1.250
  - Ophtalmologie: 1.250
  - O.R.L.: 1.250
  - Urologie: 1.250 of 12.000 K
  - Orthopedie: 1.200 of 20.000 N
  - Stomatologie: 800 of 12.000 K
  - Dermatologie: 1.500
  - Inwendige geneeskunde: 1.000
  - Pneumologie: 1.000
  - Gastro-enterologie: 800
  - Pediatrie: 1.000
  - Cardiologie: 1.200
  - Neuropsychiatrie: 600
  - Neurologie: 1.000
  - Psychiatrie: 600
  - Reumatologie: 1.250
  - Fysische geneeskunde: 1.250
  - Anatomo-pathologie: 1.250
  - Rontgendiagnose: 1.250 of 125.000 N
  - Radiotherapie: 400 punten
  (1 consultatie = 1 punt, 1 simulatie = 4 punten)
  - Nucleaire geneeskunde: 625
  3° De activiteit dient verricht te worden binnen het kader van de voormelde gecoördineerde wet van 14 juli 1994. De Accrediteringsstuurgroep kan echter toestaan dat maximaal de helft van deze activiteit buiten het kader van de gecoördineerde wet wordt verricht op voorwaarde dat deze activiteit binnen het kader van een normale klinische praktijk plaats vindt.

Art.2. Conformiteit aan de voorwaarden voorgeschreven in artikel 122octies/1, § 1, wordt geverifieerd door een verklaring op erewoord vanwege de aanvrager op het ogenblik van indienen van de aanvraag zoals bedoeld in artikel 122octies/2.
  Deze verklaring op eer is een weerlegbaar bewijs. Dit bewijs kan door de Accrediteringsstuurgroep worden weerlegd binnen de termijnen bij wet bepaald inzake de gemeenrechtelijke verjaringstermijn onverschuldigde betaling. Hiertoe zijn alle wettelijke bewijsmiddelen toelaatbaar.
  De volgende elementen vormen hoe dan ook een weerlegging van de verklaring op erewoord:
  1° Hetzij het gebrek aan actief RIZIV-nummer overeenkomstig de database die het RIZIV hiervoor hanteert op het ogenblik dat een accrediteringsperiode wordt geacht te starten hetzij het gebrek aan actief nummer gedurende een periode van 15 dagen tijdens een lopende accrediteringsperiode;
  2° Hetzij het gebrek aan inschrijving bij een lokale evaluatiegroep van medische kwaliteit overeenkomstig de applicatie tot het beheer van deze groepen zoals die ter beschikking wordt gesteld door het RIZIV op het ogenblik dat een accrediteringsperiode wordt geacht te starten hetzij het gebrek aan inschrijving gedurende een periode van twee kalendermaanden tijdens een lopende accrediteringsperiode;
  3° Hetzij het gebrek aan afdoende activiteit binnen de bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 overeenkomstig de verstrekkingen, opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, geboekt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, zoals vastgesteld na afloop van de termijn waarbinnen de getuigschriften voor verstrekte hulp kunnen worden voor het gehele desbetreffende kalenderjaar kunnen worden ingediend tot terugbetaling.
  De bepaling onder 3° is evenwel niet van toepassing op artsen die in het referentiejaar de forfaitgeneeskunde in de zin van artikel 52 van de bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 uitgeoefend hebben. Verificatie van de verklaring op eer van deze artsen is onder meer mogelijk aan de hand van de gegevens verzameld in het kader van de profielen door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en/of aan de hand van de registratie van de gegevens, zoals bepaald in de regels betreffende het sluiten van de akkoorden met het oog op de forfaitaire betaling van de verstrekkingen, zonder dat hieruit evenwel hoe dan ook een weerlegging van de verklaring op erewoord uit volgt.
  In uitzonder op het eerste lid wordt enkel schriftelijk bewijs aanvaard inzake gevolgde navorming, wat daarenboven deelnames aan navomingen in België en vergaderingen van de lokale evaluatiegroep van de medische kwaliteit (LOK) betreft, worden enkel die deelnames aanvaard welke aldus door de verantwoordelijke organisatoren respectievelijk de LOK-verantwoordelijken tijdig werden geregistreerd in de applicatie die het RIZIV daartoe ter beschikking stelt.

Art.3. De aanvraag tot accreditering wordt ingediend per brief aan de Accrediteringsstuurgroep, Dienst Geneeskundige verzorging RIZIV, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel, via het formulier dat het RIZIV daartoe op haar website ter beschikking stelt, hetzij via de applicatie die het RIZIV daartoe op haar website ter beschikking stelt.
  De aanvraag wordt uitsluitend ingediend via de voornoemde applicatie; indien de aanvraag in hoofde van de applicatie gedurig onmogelijk blijkt, wordt de aanvraag elektronisch ingediend bij de Afdeling accreditering artsen en apothekers-biologen van het RIZIV op het e-mailadres van deze afdeling zoals vermeld op de website van het Instituut, via het voormelde formulier.
  De aanvraag bevat de verklaring op eer zoals gespecificeerd in artikel 2, evenals bewijs van alle navormingen voor zover dit bewijs niet reeds opgenomen staat in de voormelde applicatie van het RIZIV, evenals bewijs van alle uitzonderingssituaties waarop de arts zich meent te kunnen beroepen, zoals onder meer deze voorzien in artikel 1, 3° van dit besluit en artikel 122octies/6 van het voornoemd koninklijk besluit van 3 juli 1996.

Art.4. Als navorming overeenkomstig art. 122octies/4 kunnen enkel, behoudens wat betreft de credit points (CP) toegekend aan de vergaderingen van de lokale evaluatiegroep van de medische kwaliteit, vormingen worden gevaloriseerd die werden erkend door de Accrediteringsstuurgroep in uitvoering van artikel 122quater, § 5, 3° van de bovengenoemde koninklijk besluit van 3 juli 1996.

Art.5. Ziekte, een arbeidsongeval of een beroepsziekte die een ongeschiktheid tot gevolg heeft als bedoeld in de genoemde gecoördineerde wet of in het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten evenals inactiviteit ten gevolge van de in artikel 32, eerste lid, 4°, van bovengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bedoelde zwangerschapsrust gedurende een accrediteringsperiode schorst voor het accrediteringsjaar waarin deze plaats vindt de voorwaarden van artikel 122octies/4 en de activiteitsdrempel die overeenkomstig artikel 122octies/1 wordt opgelegd voor het daaropvolgende accrediteringsjaar, met verval van het accrediteringsforfait voor de arts die zich op deze eventualiteit beroept. Indien de arbeidsongeschiktheid het accrediteringsjaar overschrijdt, kan de accrediteringsperiode worden geschorst.

Art. 6. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.