Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 JUNI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de gedetineerden die het slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2-8
HOOFDSTUK 3. - Procedure tot erkenning van een penitentiair arbeidsongeval
Art. 9-12
HOOFDSTUK 4. - Schadeloosstelling
Afdeling 1. - Dodelijke penitentiaire arbeidsongevallen
Art. 13-16
Afdeling 2. - Ongeschiktheid
Onderafdeling 1. - Tijdelijke ongeschiktheid
Art. 17-23
Onderafdeling 2. - Blijvende ongeschiktheid
Art. 24-32
Afdeling 3. - Verergering
Art. 33-34
Afdeling 4. - Prothesen en orthopedische toestellen
Art. 35-43
Afdeling 5. - Geneeskundige verzorging
Art. 44-45
Afdeling 6. - Betaling
Art. 46-50
Hoofdstuk 5. - Slotbepalingen
Art. 51-53



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1971071250  2005009033 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op alle gedetineerden die het slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval.

HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.2. Wordt in de zin van dit besluit als penitentiair arbeidsongeval beschouwd : elk ongeval dat een gedetineerde tijdens en door het feit van de uitvoering van zijn gevangenisarbeid of daarmee gelijkgestelde activiteiten overkomt en dat een letsel veroorzaakt.
  Onder gevangenisarbeid wordt verstaan : de arbeid in de zin van hoofdstuk VI van titel V van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden.
  De gelijkgestelde activiteiten betreffen de vormingsactiviteiten zoals bepaald overeenkomstig artikel 83, § 3, van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, met uitzondering van de opleiding van algemene aard onder de vorm van afstandsonderwijs.

Art.3. Het ongeval overkomen tijdens de uitvoering van de gevangenisarbeid wordt, behoudens tegenbewijs, geacht een penitentiair arbeidsongeval te zijn.

Art.4. In de zin van dit besluit wordt onder genezing verstaan : het volledig verdwijnen van de gevolgen van het ongeval en de terugkeer naar de gezondheidstoestand van vóór het ongeval.

Art.5. In de zin van dit besluit wordt onder consolidatie verstaan : het tijdstip waarop het letsel niet langer evolueert en de graad van blijvende ongeschiktheid als gevolg van het ongeval kan worden vastgesteld.

Art.6. In de zin van dit besluit stemt het basisloon overeen met het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen voor de categorie "21 jaar en ouder" zoals vastgesteld door de Nationale Arbeidsraad op het tijdstip van de consolidatie.

Art.7. Wanneer in dit besluit de term `de minister' wordt gebruikt, verwijst die naar de minister bevoegd voor Justitie.

Art.8. De rechthebbenden bedoeld in dit besluit zijn de personen die op de dag van het ongeval vermeld staan op het attest van gezinssamenstelling van de door een penitentiair arbeidsongeval getroffen gedetineerde, evenals alle kinderen die reeds verwekt zijn op de dag van het ongeval.

HOOFDSTUK 3. - Procedure tot erkenning van een penitentiair arbeidsongeval
Art.9. Wanneer zich een ongeval voordoet dat aanleiding kan geven tot de toepassing van dit besluit, vult de gedetineerde die van mening is door dergelijk ongeval getroffen te zijn, zijn advocaat of een rechthebbende van de gedetineerde een aangifte van ongeval in en bezorgt deze aan de directeur.

Art.10. De directeur verzoekt daarop de gevangenisarts een medisch getuigschrift op te stellen waarin de eventuele letsels en de geschatte duur en omvang van de arbeidsongeschiktheid worden vastgesteld en het aan hem te bezorgen.

Art.11. Binnen veertien dagen na de ontvangst van de aangifte van ongeval, zendt de directeur deze, vergezeld van het medisch getuigschrift en zijn eventuele opmerkingen, over aan de minister of zijn gemachtigde.
  Terzelfdertijd zendt hij een afschrift van die documenten over aan de persoon die de aangifte van ongeval heeft ingevuld.

Art.12. Binnen een maand na de ontvangst van de documenten vermeld in artikel 11, neemt de minister of zijn gemachtigde een beslissing betreffende de toekenning van het statuut van slachtoffer van een penitentiair arbeidsongeval aan de betrokken persoon.
  De toekenning van het statuut van slachtoffer van een penitentiair arbeidsongeval is de voorwaarde voor de schadeloosstelling van dergelijk ongeval.

HOOFDSTUK 4. - Schadeloosstelling
Afdeling 1. - Dodelijke penitentiaire arbeidsongevallen
Art.13. Wanneer de door een penitentiair arbeidsongeval getroffen gedetineerde overlijdt ingevolge dat arbeidsongeval, wordt een vergoeding voor begrafeniskosten toegekend gelijk aan een maand basisloon.

Art.14. De kosten voor het overbrengen van de overleden gedetineerde naar de plaats waar de familie hem wenst te laten begraven worden eveneens ten laste genomen.
  In geval van begrafenis in het buitenland worden de kosten voor het overbrengen van de overleden gedetineerde naar de plaats in België waar de familie de zorg voor het stoffelijk overschot op zich wenst te nemen ten laste genomen.

Art.15. Wanneer de door een penitentiair arbeidsongeval getroffen gedetineerde overlijdt ten gevolge van dat ongeval, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend aan zijn rechthebbenden.
  Zij wordt in gelijke delen onder hen verdeeld.
  De toegekende forfaitaire vergoeding bedraagt 30.000 euro.

Art.16. De berekening van de vergoeding voor begrafeniskosten en van de kosten voor de overbrenging wordt vastgesteld bij beslissing van de minister of zijn gemachtigde. Deze beslissing omvat eveneens het akkoord van de minister of zijn gemachtigde voor de betaling van de forfaitaire vergoeding in geval van een dodelijk penitentiair arbeidsongeval.

Afdeling 2. - Ongeschiktheid
Onderafdeling 1. - Tijdelijke ongeschiktheid
Art.17. De tijdelijke ongeschiktheid eindigt bij de genezing van het slachtoffer of bij de consolidatie.

Art.18. De gevangenisarts stelt schriftelijk vast dat de genezing of de consolidatie werd bereikt.

Art.19. Voor de dag waarop het ongeval zich heeft voorgedaan of de dag waarop de algehele tijdelijke ongeschiktheid is aangevangen, ontvangt de gedetineerde een bedrag dat gelijk is aan het daginkomen uit zijn gevangenisarbeid of zijn gelijkgestelde activiteit.

Art.20. Wanneer het ongeval een tijdelijke ongeschiktheid heeft veroorzaakt, ontvangt de gedetineerde vanaf de dag volgend op de dag van het ongeval of volgend op de dag waarop zijn ongeschiktheid is aangevangen 90 % van de inkomsten bedoeld in artikel 19.

Art.21. Indien de gedetineerde het werk hervat en zijn inkomen lager is dan het inkomen dat hij vóór het ongeval ontving, heeft hij recht op een vergoeding die gelijk is aan het verschil tussen het loon verdiend vóór het ongeval en het loon dat hij ingevolge zijn wedertewerkstelling ontvangt.

Art.22. Wanneer de gevangenisarts heeft vastgesteld dat de tijdelijke ongeschiktheid is geëindigd door de genezing van de getroffene of door de consolidatie van zijn letsels, bezorgt hij die informatie aan de directeur, die ze verder aan de minister of zijn gemachtigde bezorgt.
  Wanneer de getroffene van het ongeval niet langer in de gevangenis verblijft, is het aan hem om een getuigschrift van de arts van zijn keuze voor te leggen waarin is vastgesteld dat de tijdelijke ongeschiktheid is geëindigd door genezing of door consolidatie en het aan de minister of zijn gemachtigde over te zenden.

Art.23. Indien de gedetineerde een vergoeding ontvangt wegens tijdelijke ongeschiktheid, ontvangt hij deze tot de dag van zijn genezing, van de consolidatie van zijn letsels of van zijn invrijheidstelling of plaatsing onder elektronisch toezicht .
  Wanneer de getroffene die niet langer in de gevangenis verblijft, een getuigschrift voorlegt waarin de genezing of de consolidatie van zijn letsels wordt vastgesteld en deze genezing of deze consolidatie erkend wordt door de minister of zijn gemachtigde, zal hem de vergoeding voor tijdelijke ongeschiktheid voor de periode vanaf zijn invrijheidstelling of plaatsing onder elektronisch toezicht tot aan de door de minister of zijn gemachtigde erkende datum van consolidatie of genezing, worden uitbetaald.

Onderafdeling 2. - Blijvende ongeschiktheid
Art.24. Binnen een maand na de ontvangst van het bericht van de gevangenisarts of van de door de getroffene gekozen arts waarin het einde van de tijdelijke ongeschiktheid wordt gemeld, wijst de minister of zijn gemachtigde een geneesheer-deskundige aan teneinde de datum van de consolidatie of de genezing vast te stellen en, in voorkomend geval, een advies te verstrekken betreffende de graad van de blijvende ongeschiktheid.
  Zodra hij zijn deskundigenopdracht heeft voltooid, geeft de geneesheer-deskundige kennis van zijn advies aan de minister of zijn gemachtigde en aan de getroffene.

Art.25. Vanaf de dag van de kennisgeving van dat advies, beschikt de getroffene over een termijn van een maand om aan te geven of hij al dan niet akkoord gaat.
  Bij gebreke van antwoord van de getroffene binnen die termijn wordt hij geacht akkoord te gaan.

Art.26. Ingeval de getroffene akkoord gaat met het advies van de geneesheer-deskundige, wordt het advies definitief.
  De graad van de blijvende ongeschiktheid, het bedrag van de jaarlijkse rente en de gedetailleerde berekening ervan worden vastgelegd bij beslissing van de minister of zijn gemachtigde.
  De rente is verschuldigd vanaf de dag van de consolidatie.

Art.27. Ingeval de getroffene niet akkoord gaat met het advies van de geneesheer-deskundige, kan hij, op zijn kosten, een beroep doen op een arts van zijn keuze opdat die een advies zou verstrekken.

Art.28. De door de getroffene gekozen arts bezorgt het advies en alle noodzakelijke documenten aan de minister of zijn gemachtigde, die er de aangewezen geneesheer-deskundige van op de hoogte stelt.

Art.29. Indien beide geneesheren tot een vergelijk komen, wordt hun gemeenschappelijk advies naar de minister of zijn gemachtigde gestuurd en wordt het definitief.
  De graad van de blijvende ongeschiktheid, het bedrag van de jaarlijkse rente en de gedetailleerde berekening ervan worden vastgelegd bij beslissing van de minister of zijn gemachtigde.
  De rente is verschuldigd vanaf de dag van de consolidatie.

Art.30. Indien zij niet tot een vergelijk komen, wordt een derde geneesheer-deskundige door de minister of zijn gemachtigde aangewezen met het oog op de definitieve vaststelling van de graad van de blijvende ongeschiktheid.
  Hij zendt zijn advies aan de Minister of zijn gemachtigde en dit advies wordt definitief.
  De graad van de blijvende ongeschiktheid, het bedrag van de jaarlijkse rente en de gedetailleerde berekening ervan worden vastgelegd bij beslissing van de minister of zijn gemachtigde.
  De rente is verschuldigd vanaf de dag van de consolidatie.

Art.31. De jaarlijkse rente die de getroffene ontvangt vanaf de invrijheidstelling of de plaatsing onder elektronisch toezicht wordt berekend op grond van het basisloon naar rato van de blijvende ongeschiktheid.
  Wanneer de getroffene in detentie is, ontvangt hij een jaarlijkse rente berekend op grond van de inkomsten bedoeld in artikel 19 naar rato van de blijvende ongeschiktheid.

Art.32. In afwijking van de bepalingen van artikel 31, wordt deze jaarlijkse rente verminderd met 50 pct., indien de graad van ongeschiktheid minder dan 5 pct. bedraagt en met 25 pct. verminderd indien de graad van ongeschiktheid 5 pct. of meer, maar minder dan 10 pct. bedraagt

Afdeling 3. - Verergering
Art.33. Wanneer de gevangenisarts een verergering vaststelt van de blijvende ongeschiktheid bij de getroffene van het ongeval, bezorgt hij die informatie aan de directeur, die ze verder aan de minister of zijn gemachtigde bezorgt.
  Wanneer de getroffene van het ongeval niet langer in de gevangenis verblijft, is het aan hem om een getuigschrift van de arts van zijn keuze voor te leggen waarin wordt vastgesteld dat er een verergering van de blijvende ongeschiktheid is opgetreden en het aan de minister of zijn gemachtigde over te zenden.

Art.34. In geval van verergering van een blijvende ongeschiktheid, wordt een geneesheer-deskundige aangewezen door de minister of zijn gemachtigde met het oog op de aanpassing van de graad van de blijvende ongeschiktheid.
  De geneesheer-deskundige bepaalt de nieuwe graad overeenkomstig de procedure voor het bepalen van de graad van de blijvende ongeschiktheid beschreven in onderafdeling 2 van afdeling 2 van dit hoofdstuk .
  De jaarlijkse rente wordt dienovereenkomstig aangepast vanaf het tijdstip waarop de verergering is opgetreden.

Afdeling 4. - Prothesen en orthopedische toestellen
Art.35. De getroffene heeft recht op de prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge het ongeval nodig zijn, evenals op de vernieuwing ervan.
  Na de invrijheidstelling of de plaatsing onder elektronisch toezicht van de getroffene worden deze slechts financieel ten laste genomen voor zover hij daartoe het voorafgaand akkoord van de Minister of zijn gemachtigde heeft gekregen.

Art.36. Op verzoek van de getroffene wijst de minister of zijn gemachtigde een geneesheer-deskundige aan met het oog op het verstrekken van een advies betreffende de prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn.

Art.37. Zodra hij zijn deskundigenopdracht heeft voltooid, geeft de geneesheer-deskundige kennis van zijn advies aan de minister of zijn gemachtigde en aan de getroffene.

Art.38. Vanaf de dag van de kennisgeving van dat advies, beschikt de getroffene over een termijn van een maand om aan te geven of hij al dan niet akkoord gaat.
  Bij gebreke van antwoord van de getroffene binnen die termijn wordt hij geacht akkoord te gaan.

Art.39. Ingeval de getroffene akkoord gaat met het advies van de geneesheer-deskundige, wordt het advies definitief.
  De prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn, worden hem dan verstrekt.

Art.40. Ingeval de getroffene niet akkoord gaat met het advies van de geneesheer-deskundige, kan hij, op zijn kosten, een beroep doen op een arts van zijn keuze opdat die een advies zou verstrekken betreffende prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge zijn toestand nodig zijn.

Art.41. De door de getroffene gekozen arts bezorgt het advies en alle noodzakelijke documenten aan de minister of zijn gemachtigde, die de aangewezen geneesheer-deskundige ervan op de hoogte stelt.

Art.42. Indien beide geneesheren tot een vergelijk komen, wordt hun gemeenschappelijk advies naar de minister of zijn gemachtigde gestuurd en wordt het definitief.
  De prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn, worden hem dan verstrekt.

Art.43. Indien de geneesheren niet tot een vergelijk komen, wordt een derde geneesheer-deskundige aangesteld door de Minister of zijn gemachtigde met het oog op de vaststelling van de prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn.
  Hij zendt zijn advies aan de Minister of zijn gemachtigde en dit advies wordt definitief.
  De toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn, worden hem dan verstrekt.

Afdeling 5. - Geneeskundige verzorging
Art.44. De getroffene heeft recht op de geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen die ingevolge het ongeval nodig zijn.
  Hij heeft ook recht op de terugbetaling van de werkelijk en redelijkerwijs gemaakte verplaatsingskosten.

Art.45. Na de invrijheidstelling of de plaatsing onder elektronisch toezicht van de getroffene worden de geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen die ingevolge het ongeval nodig zijn, financieel ten laste genomen voor zover hij het voorafgaand akkoord van de Minister of zijn gemachtigde heeft gekregen voor die tenlasteneming.

Afdeling 6. - Betaling
Art.46. Alle bedragen die verschuldigd zijn aan de door een penitentiair arbeidsongeval getroffen gedetineerde zijn ten laste van de Regie van de gevangenisarbeid.

Art.47. De betaling van de vergoeding voor tijdelijke ongeschiktheid gebeurt met dezelfde periodiciteit als die waarmee de inkomsten uit de gevangenisarbeid die de gedetineerde uitoefende werden betaald.

Art.48. De vergoeding voor blijvende ongeschiktheid wordt betaald binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van de beslissing tot vergoeding, zulks in de vorm van een jaarlijkse rente die per trimester wordt betaald.

Art.49. De forfaitaire vergoeding toegekend in geval van een dodelijk penitentiair arbeidsongeval wordt betaald binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van de beslissing tot forfaitaire vergoeding. Dit bedrag wordt in één keer gestort.

Art.50. De in het buitenland wonende begunstigde van de vergoeding bezorgt de dienst die de betaling doet jaarlijks, in de loop van de maand die voorafgaat aan de datum van de verjaardag van de eerste betaling van de jaarlijkse rente, een levensbewijs dat ondertekend en gelegaliseerd is door een officiële instantie van zijn land van verblijf.
  Het levensbewijs bevat de naam, de voornaam, het adres, de geboortedatum en -plaats en het bankrekeningnummer van de begunstigde.
  Indien de betrokken dienst dat document niet ontvangt, wordt de betaling geschorst tot het daadwerkelijk is overgezonden.

Hoofdstuk 5. - Slotbepalingen
Art.51. Artikel 104 van het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie van de strafinrichtingen wordt opgeheven.

Art.52. Treden in werking op 1 januari 2020 :
  1° artikel 86, § 3, van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;
  2° dit besluit.

Art. 53. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.