13 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing als bedoeld in de artikelen 2758en 2759van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 90, § 3, van het KB/WIB 92, hersteld bij het koninklijk besluit van 28 april 2015, worden de woorden "De werkgever" vervangen door de woorden "De werkgever of de hiermee gelijkgestelde vennootschap".
Art.2. In artikel 952, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 2006, 21 december 2006, 12 maart 2007, 8 juni 2007, 27 januari 2009, 31 juli 2009, 5 december 2011, 21 februari 2014, 28 april 2015, 23 augustus 2015, en 19 juli 2018 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in paragraaf 1, derde lid, wordt de bepaling onder 8° vervangen als volgt:
"8° de in artikel 2758, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek beoogde werkgevers, de hiermee in toepassing van artikel 2758, § 1, negende lid, van hetzelfde Wetboek gelijkgestelde vennootschappen en de in artikel 2758, § 1, achtste lid, van hetzelfde Wetboek beoogde ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid, die bezoldigingen bedoeld in artikel 2758, § 4, van hetzelfde Wetboek betalen of toekennen;";
b) in paragraaf 1, derde lid, wordt de bepaling onder 9° vervangen als volgt:
"9° de in artikel 2759, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek beoogde werkgevers, de hiermee in toepassing van artikel 2759, § 1, tiende lid, van hetzelfde Wetboek gelijkgestelde vennootschappen en de in artikel 2759, § 1, negende lid, van hetzelfde Wetboek beoogde ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid, die bezoldigingen bedoeld in artikel 2758, § 4, van hetzelfde Wetboek betalen of toekennen;";
c) in paragraaf 3, b, 3°, worden de woorden "en 8° tot 10° " vervangen door de woorden "en 10° ";
d) in paragraaf 3, b, wordt een bepaling onder 4° /1 ingevoegd, luidende:
"4° /1 voor de in § 1, derde lid, 8° tot 9°, bedoelde schuldenaars: de door de werkgever voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2758, § 4, van hetzelfde Wetboek;".
Art.3. Artikel 955 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2014 en opgeheven bij de wet van 24 maart 2015, wordt hersteld als volgt:
"Art. 955. Om met toepassing van artikel 2758, § 1, achtste lid, of artikel 2759, § 1, negende lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 in de plaats van de werkgever de tijdelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, wordt voorafgaandelijk een formulier overgelegd waarvan het model door de minister die Financiën onder zijn bevoegdheid heeft of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld, en waarin de volgende gegevens en verklaringen worden opgenomen:
- de identiteit van in artikel 2758, § 1, of artikel 2759, § 1, van hetzelfde Wetboek, bedoelde werkgever, of in voorkomend geval de hiermee gelijkgestelde vennootschap;
- de identiteit van de onderneming die erkend is voor uitzendarbeid;
- in voorkomend geval, de identiteit van de vennootschap deel uitmaakt van een groep van vennootschappen waartoe ook de werkgever behoort en die de in artikel 2758, of artikel 2759, van hetzelfde Wetboek, bedoelde investering heeft verricht;
- de omschrijving van de opzet en uitvoering van de investering;
- het aantal en de beschrijving van de ten gevolge van deze investering gecreëerde nieuwe arbeidsplaatsen die door de onderneming die erkend is voor uitzendarbeid zullen worden ingevuld;
- de datum of verwachte datum van de eerste invulling van elk van deze arbeidsplaatsen die door de onderneming die erkend is voor uitzendarbeid zullen worden ingevuld;
- een verklaring waarin de werkgever en de onderneming die erkend is voor uitzendarbeid gezamenlijk erkennen verantwoordelijk te zijn voor het leveren van het bewijs bedoeld in artikel 2758, § 4, vijfde lid, van hetzelfde Wetboek, met het oog op het bekomen van de definitieve vrijstelling.".
Art.4. In hoofdstuk II, afdeling IIbis, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 956 ingevoegd, luidende:
"Art. 956. In geval van toepassing van artikel 2758, § 1, negende lid, of artikel 2759, § 1, tiende lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt de in artikel 2758, § 1, negende lid, of artikel 2759, § 1, tiende lid, van hetzelfde Wetboek bedoelde andere vennootschap gelijk gesteld met de werkgever vanaf de maand die volgt na de maand waarin een formulier wordt overgelegd waarvan het model wordt vastgesteld door de minister die Financiën onder zijn bevoegdheid heeft of zijn gedelegeerde, en waarin de volgende gegevens en verklaringen worden opgenomen:
- de identiteit van in artikel 2758, § 1, of artikel 2759, § 1, van hetzelfde Wetboek, bedoelde werkgever;
- in voorkomend geval, de identiteit van de vennootschap deel uitmaakt van een groep van vennootschappen waartoe ook de werkgever behoort en die de in artikel 2758, of artikel 2759, van hetzelfde Wetboek, bedoelde investering heeft verricht;
- de identiteit van in artikel 2758, § 1, of artikel 2759, § 1, van hetzelfde Wetboek, bedoelde vennootschap die de exploitatie van de in het eerste lid bedoelde investering heeft overgenomen;
- de omschrijving van de opzet en uitvoering van de investering;
- het aantal en de beschrijving en datum van de eerste invulling van elk van de ten gevolge van deze investering gecreëerde nieuwe arbeidsplaatsen die reeds voor de voormelde verrichting werden ingevuld.".
Art.5. In de bijlage IIIter, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2018, wordt het punt VIII vervangen als volgt:
"VIII. De in artikel 952, § 1, derde lid, 8° en 9°, bedoelde werkgevers, hiermee gelijkgestelde vennootschappen en ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid:
De werkgevers, de hiermee gelijkgestelde vennootschappen, evenals de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid die in de plaats van de werkgever de tijdelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing verkrijgen, houden voor elke investering waarvoor een formulier als bedoeld in artikel 2758, § 5, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is overgelegd de volgende gegevens en documenten ter beschikking van de administratie:
a) de volledige identiteit van de werkgever of in voorkomend geval de hiermee gelijkgestelde vennootschap met vermelding van het nationaal nummer of het refertenummer als schuldenaar inzake bedrijfsvoorheffing;
b) een kopie van het geldig overgelegde formulier, bedoeld in artikel 2758, § 5, van het hetzelfde Wetboek;
c) een overzicht van het gemiddelde aantal werknemers, uitgedrukt in voltijds equivalenten, die zijn tewerkgesteld in de inrichting waar de investering is verricht, met inbegrip van de uitzendkrachten die door een onderneming die erkend is voor uitzendarbeid in deze inrichting worden tewerkgesteld, voor elk belastbaar tijdperk dat werd afgesloten vanaf de 12de maand voorafgaand aan de overlegging van het in artikel 2758, § 5, van hetzelfde Wetboek, bedoelde formulier.
De werkgevers, de hiermee gelijkgestelde vennootschappen en de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid houden een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie met daarin voor elke werknemer die een door hen betaalde of toegekende in artikel 952, § 1, derde lid, 8° en 9°, bedoelde bezoldiging ontvangt:
a) de volledige identiteit alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer;
b) de datum van indiensttreding en in voorkomend geval de datum van uitdiensttreding zoals die in de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (DIMONA) zijn vermeld;
c) een verwijzing naar één van de nieuwe arbeidsplaatsen vermeld op het door de werkgever op geldige wijze overgelegde formulier bedoeld in artikel 2758, § 5, van hetzelfde Wetboek, die door deze werknemer wordt ingevuld, evenals de datum van de eerste invulling van deze arbeidsplaats.
De werkgevers, de hiermee gelijkgestelde vennootschappen en de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid houden voor elke werknemer aan wie zij een in artikel 952, § 1, derde lid, 8° en 9°, bedoelde bezoldiging betalen of toekennen, de volgende documenten ter beschikking van de administratie:
a) een overzicht van de betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen evenals een gedetailleerde berekening van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing;
b) een kopie van de arbeidsovereenkomst gesloten tussen deze werknemer en de werkgever of de onderneming die erkend is voor uitzendarbeid;
c) een door de werknemer ondertekende taakbeschrijving;
d) een document, aangevuld met de nodige bewijsstukken, waarin het verband wordt aangetoond tussen de door de werkgever verrichte investering die werd vermeld op het in artikel 2758, § 5, van hetzelfde Wetboek bedoelde formulier en de ten gevolge van deze investering gecreëerde nieuwe arbeidsplaats die wordt ingevuld door deze werknemer.".
Art.6. De artikelen 6, h), en 7, h), van de wet van 30 juli 2018 houdende de optimalisatie van de steun aan werkgevers die investeren in een zone in moeilijkheden, treden in werking op de tiende dag die volgt op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 7. De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.