Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

1 MAART 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen en het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
Art. 2-17
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag
Art. 18
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 19-21
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007014018  2007014019  2018014960 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit strekt tot gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor.

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
Art.2. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepaling onder 2° wordt opgeheven;
  2° in de bepaling onder 4° worden de woorden "artikel 27, § 2, a) van de wet" vervangen door de woorden "artikel 99, § 2, a) van de Spoorcodex";
  3° in de bepaling onder 5° worden de woorden "artikel 27, § 2, b) van de wet" vervangen door de woorden "artikel 99, § 2, b) van de Spoorcodex".

Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt opgeheven;
  2° in paragraaf 2, worden de woorden "het onderzoeksorgaan en" geschrapt;
  3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
  " § 3. Elk exploitatieongeval en -incident of met een weerslag op de exploitatie wordt gerangschikt overeenkomstig de criteria vastgesteld in bijlage V.";
  4° een paragraaf 4 wordt ingevoegd, luidende :
  " § 4. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de spoorwegondernemingen volgen voor de opmaak van hun verslag de criteria vastgesteld in bijlage VI.".

Art.4. In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "Op basis van artikel 45 van de wet houdt het onderzoeksorgaan bij zijn beslissing om al dan niet over te gaan tot het onderzoek van een ongeval of een incident dat, onder enigszins andere omstandigheden, tot een ernstig ongeval had kunnen leiden, met inbegrip van technische gebreken in de subsystemen van structurele aard of in de interoperabele onderdelen van het hogesnelheids- of conventionele spoorwegsysteem rekening met :" worden vervangen door de woorden " Bij zijn beslissing om al dan niet tot een onderzoek van een ongeval of een incident bedoeld in artikel 111, § 1, 2° of 3°, van de Spoorcodex over te gaan, houdt het onderzoeksorgaan rekening met de volgende elementen:";
  2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "op het niveau van de gemeenschap" geschrapt;
  3° in de bepaling onder 4°, in de Franse tekst, wordt het woord "demandes" vervangen door het woord "requêtes" ".

Art.5. Artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 5. Naar aanleiding van de informatie van de spoorweginfrastructuurbeheerder bedoeld in artikel 93, § 1, van de Spoorcodex, geeft het onderzoeksorgaan, de spoorweginfrastructuurbeheerder zonder verwijl nadat zij op de hoogte is gebracht van het voorval, kennis van haar beslissing om al dan niet ter plaatse te gaan.".

Art.6. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  " Art. 6. § 1. Het onderzoeksorgaan beslist onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van de melding van het ongeval of incident of het al dan niet een onderzoek instelt.
  § 2. Het onderzoeksorgaan deelt onverwijld haar beslissing, genomen overeenkomstig paragraaf 1, mee aan de veiligheidsinstantie, de spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen.
  § 3. Het onderzoeksorgaan informeert ook het Bureau overeenkomstig artikel 123 van de Spoorcodex. ".

Art.7. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "over de verplaatsingen van onderzoekers op de plaatsen van het ongeval" worden ingevoegd na de woorden "bijlage IV";
  2° de woorden "artikelen 46 en 48 tot 51 van de wet" worden vervangen door de woorden "artikelen 113 en 115 tot 118 van de Spoorcodex".

Art.8. Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt vervangen als volgt:
  " § 1. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen stellen alles in het werk om spontaan en volledig mee te werken aan het vaststellen van de oorzaken van het ongeval.
  § 2. Zij onthouden zich van elke niet vooraf met het onderzoeksorgaan overlegde maatregel die het opsporen van de oorzaken zou kunnen vertragen of hinderen.
  In het bijzonder, en vanaf het moment van kennisgeving door het onderzoeksorgaan van zijn beslissing overeenkomstig artikel 5 om zich te begeven naar de plaats van het ongeval of het incident, is het verboden voor de spoorweginfrastructuurbeheerder en/of aan de betrokken spoorwegondernemingen om, zonder toestemming van de onderzoekers van het onderzoeksorgaan, in te grijpen in een element dat een ongeval of incident heeft ondergaan of veroorzaakt, tenzij dit ingrijpen noodzakelijk is (voor het wegnemen of verlichten van circulatieproblemen).
  De wijzingen die werden aangebracht op de plaats van het ongeval of incident worden indien mogelijk schriftelijk beschreven en worden gebruikt voor foto's door de spoorweginfrastructuurbeheerders en/of betrokken spoorwegondernemingen en/of andere diensten.
  § 3. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of de betrokken spoorwegondernemingen zorgen voor de bewaring van determinerende voorwerpen overeenkomstig de richtlijnen beschreven in bijlage III. Zij dragen de kosten die verbonden zijn aan de naleving van deze richtlijnen.".

Art.9. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met vier leden, luidende:
  " Onderzoeksorganen van andere lidstaten worden in voorkomend geval uitgenodigd om deel te nemen aan een onderzoek wanneer:
  a) overeenkomstig artikel 115 van de Spoorcodex, een in een van die lidstaten gevestigde en vergunninghoudende spoorwegonderneming bij het ongeval of incident betrokken is, of
  b) een in een van die lidstaten geregistreerd of onderhouden voertuig bij het ongeval of incident betrokken is.
  Onderzoeksorganen van uitgenodigde lidstaten krijgen de bevoegdheid waarmee zij, indien hun daartoe een verzoek wordt gedaan, kunnen helpen bij het verzamelen van bewijsmateriaal voor het onderzoeksorgaan van een andere lidstaat.
  Onderzoeksorganen van uitgenodigde lidstaten krijgen toegang tot de informatie en het bewijsmateriaal waarmee zij daadwerkelijk kunnen deelnemen aan het onderzoek, met volledige inachtneming van de nationale wetgeving inzake gerechtelijke procedures.
  Onderzoeksorganen mogen in onderlinge samenwerking onderzoeken uitvoeren in andere omstandigheden dan deze hierboven vermeld."

Art.10. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  " Art. 11. De hoedanigheid van hoofdonderzoeker, adjunct-onderzoeker of lid van het onderzoeksorgaan wordt kenbaar gemaakt aan derden via een legitimatiekaart waarvan het model is vastgesteld in bijlage II.
  De hoedanigheid van expert, gemandateerd door het onderzoeksorgaan, wordt per brief ter kennis gebracht aan derden.".

Art.11. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden "van artikel 50 van de wet" en "van artikel 48 van de wet" respectievelijk vervangen door de woorden "van artikel 117 van de Spoorcodex" en "van artikel 115 van de Spoorcodex".

Art.12. Bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt opgeheven.

Art.13. In hetzelfde besluit wordt de bijlage II vervangen door de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.

Art.14. Bijlage III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt vervangen door de bijlage 2 gevoegd bij dit besluit.

Art.15. In bijlage IV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het tweede en het derde lid worden opgeheven;
  2° in het vroegere achtste lid, dat het zesde lid wordt, worden de woorden "artikel 26 van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur," vervangen door de woorden "artikel 25 van de Spoorcodex".

Art.16. In hetzelfde besluit wordt een bijlage V ingevoegd die als bijlage 3 is gevoegd bij dit besluit.

Art.17. In hetzelfde besluit wordt een bijlage VI ingevoegd die als bijlage 4 is gevoegd bij dit besluit.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag
Art.18. In het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° artikel 41 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt opgeheven;
  2° de bijlage 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.19. Dit besluit treedt in werking tien dagen na zijn bekendmaking in het Belgisch staatsblad, met uitzondering van de artikelen 3, 4° en 17 die in werking treden zes maanden na de datum van bekendmaking van dit besluit.

Art.20. Artikel 33 van het koninklijk besluit van 21 november 2018 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag treedt in werking tien dagen na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch staatsblad.

Art.21. De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer en de minister bevoegd voor het gezag over de hoofdonderzoeker en de adjunct-hoofdonderzoeker van het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage II bij het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
  Bijlage II
  Model van de kaart


<td colspan="3" valign="top">Recto<td colspan="3" valign="top">Naam/Nom/Name <td colspan="3" valign="top">Graad/Grade/Grad <td colspan="3" valign="top">Logo
KONINKRIJK BELGIE ROYAUME DE BELGIQUE KONIGREICH BELGIEN
Legitimatiekaart Carte de légitimation Legitimationskarte
Onderzoeksorgaan Organisme d'enquête Untersuchungsstelle
Spoorwegongevallen en -incidenten Accidents et incidents ferroviaires Foto/Photo/Foto Eisenbahnunfälle und -störungen


<td colspan="3" valign="top">Verso<td colspan="3" valign="top">Handtekening/Signature/Unterschrift <td colspan="3" valign="top">Naam/Nom/Name
De houder van deze kaart heeft de onderzoeksbevoegdheden opgesomd in Artikel 113 van de Spoorcodex Le titulaire de cette carte détient les pouvoirs d'investigation énumérés à l'article 113 du Code ferroviaire Der Inhaber dieser Karte hat die in Artikel 113 des Eisenbahngesetzbuches genannten Untersuchungsbefugnisse
De Minister, Le Ministre, Der Minister,
Art. N2. Bijlage III bij het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
  Bijlage III
  Bewaring van determinerende voorwerpen
  De voorwerpen worden gemerkt, voorzien van een etiket en verpakt in een verzegeld pakket, derwijze dat de personen die ze hebben verzameld, ze later met zekerheid kunnen herkennen.
  De voorwerpen blijven ter beschikking van de personen die de instructie of het onderzoek voeren.
  Zodra het onderzoek beëindigd is, worden de voorwerpen opgeslagen op de plaats die wordt aangewezen door de bewaarnemer.
  De bewaartijd bedraagt drie jaar als de voorwerpen betrekking hebben op een ongeval met personen en drie maand in de andere gevallen. De bewaartijd wordt gerekend vanaf het einde van het onderzoek.
  Het onderzoeksorgaan kan beslissen dat de voorwerpen voor het einde van de termijnen bedoeld in het vierde lid mogen worden vrijgegeven. Bij het einde van de bewaring mag de houder zich van de voorwerpen ontdoen, behoudens andersluidende beslissing van de gerechtelijke overheden.

Art. N3. Bijlage V bij het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
  Bijlage V
  Rangschikking van exploitatieongevallen en -incidenten
  Tabel I : Categorieën van ongevallen
  1. Aanrijdingen:
  1.1. Botsing of zijdelingse aanrijding van treinen, stellen of spoorvoertuigen;
  1.2. Aanrijding van een toevallige hinder (behalve deze die het gevolg zijn van kwaadwillige daden);
  1.3. Aanrijding van een stootbok, stuitklamp, of voorwerp van de vaste installatie;
  1.4. Aanrijding van een persoon:
  1.4.1. Aanrijding van een reiziger, uitgezonderd ongevallen hernomen in punt 4;
  1.4.2. Aanrijding van een bediende of een derde die werkt voor de (onder)aannemer van de infrastructuurbeheerder of een infrastructuurgebruiker;
  1.4.3. Aanrijding van een bediende van de infrastructuurbeheerder of een infrastructuurgebruiker;
  1.4.4. Aanrijding van een derde.
  1.5. Aanrijding van een dier met een schade van meer dan 500 euro.
  2. Ontsporingen van spoorvoertuigen:
  2.1. Ontsporingen van treinen;
  2.2. Ontsporingen van rangeerbewegingen.
  3. Ongevallen op spoorwegovergangen:
  3.1. Aanrijding op een spoorwegovergang met een weggebruiker (voertuig of voetganger, behalve zelfdoding);
  3.2. Aanrijding van een overweginstallatie door een derde met indringing in het vrije ruimteprofiel van het spoor ;
  3.3. Aanrijding van een overweginstallatie door een derde zonder indringing in het vrije ruimteprofiel van het spoor ;
  3.4. Onregelmatige werking van een overweginstallatie die de veiligheid van het verkeer in het gedrang brengt.
  4. Persoonsongevallen overkomen aan reizigers:
  4.1. Persoonsongeval bij het onregelmatig vertrek van een reizigerstrein;
  4.2. Ongeval overkomen aan een reiziger in een trein te wijten aan een schok, reacties in de trein of technisch gebrek aan het materiaal;
  4.3. Ongeval overkomen aan een reiziger bij het op- of afstappen, of tijdens het (gedeeltelijk) buiten het perron stoppen van een trein.
  5. Zelfdodingen
  5.1. Zelfdoding;
  5.2. Poging tot zelfdoding.
  6. Brand of ontploffing in het rollend materieel of in de vervoerde lading
  7. Andere:
  7.1. Seinvoorbijrijdingen door:
  7.1.1. ontijdig dichtzetten van het sein;
  7.1.2. ontijdig dichtvallen van het sein;
  7.1.3. andere oorzaken (seinen die bij gevaar zijn gepasseerd).
  7.2. Averij of technisch gebrek aan de infrastructuur die de veiligheid in het gedrang brengt met betrekking tot de:
  7.2.1. Spoorinstallatie:
  7.2.1.1 breuk van een spoorstaaf;
  7.2.1.2 spoorslingering;
  7.2.1.3. andere (onder meer overstromingen, grondverzakking).
  7.2.2. Bovenleidinginstallaties;
  7.2.3. Installaties seininrichting (foutief seinbeeld met minder beperkende aanduiding).
  7.3. Averij of technisch gebrek aan het rollend materieel die de veiligheid in gedrang brengt:
  7.3.1. Wielbreuken;
  7.3.2. Asbreuken;
  7.3.3. Warme asbus, koppelingsbreuk bij een reizigerstrein, gebrekkige remuitrustingen;
  7.3.4. Verlies of lek van lading, ofwel onregelmatige of verschoven lading:
  7.3.4.1. RID goederen betrokken;
  7.3.4.2. RID goederen niet betrokken.
  7.4. Kwaadwillige daden die de veiligheid in het gedrang brengen:
  7.4.1. Plaatsen van materialen of diverse voorwerpen op de sporen;
  7.4.2. Gooien van voorwerpen of schieten naar of vanuit een trein;
  7.4.3. Sabotage van veiligheidsinrichtingen;
  7.4.4. Onwettig verkeer in hoofdspoor;
  7.4.5. Andere.
  7.5. Ongevallen en incidenten ten gevolge van andere fouten tegen de veiligheid:
  7.5.1. Openrijden van een wissel;
  7.5.2. Merkelijke overschrijding van de toegelaten snelheid;
  7.5.3. Uitvoeren van een beweging in onregelmatige omstandigheden (verzuim of nalatigheden bij het toepassen van veiligheidsmaatregelen);
  7.5.4. Miszending van een trein waarbij de veiligheid in het gedrang komt (inbegrepen de miszending van een elektrische rit naar een niet-geëlektrificeerd spoor);
  7.5.5. Onregelmatig vertrek van een reizigerstrein met minstens een deur open gebleven, uitgezonderd ongevallen hernomen in punt 4.1.
  7.6. Andere ongevallen en incidenten:
  7.6.1. Elektrocutie door installaties voor elektrische tractie en trein klimatisatie;
  7.6.2. Ontijdig in beweging komen van voertuigen of treinen;
  7.6.3. Vaste handrem in een trein;
  7.6.4. Ontijdige indringing in het vrije ruimteprofiel, uitgezonderd ongevallen hernomen in punt 3.2;
  7.6.5. Andere.
  Tabel II : Oorzaak van het ongeval
  1. Menselijke fout vanwege :
  - Personeel van de Infrastructuurbeheerder of zijn aangestelde(n);
  - Personeel van de Spoorwegonderneming(en);
  - Reizigers;
  - Weggebruikers;
  - Derden.
  2. Gebreken aan:
  - Materieel;
  - Infrastructuur.
  3. Andere oorzaken:
  - Weersomstandigheden;
  - Allerlei.
  Tabel III: Gevolgen van de ongevallen
  1. Menselijke:
  - Doden: dood (dodelijke slachtoffers) in de zin van punt 1.18 van het aanhangsel van de bijlage 4 bij de Spoorcodex.
  - Gekwetsen: zwaargewond (zwaargewonde personen) in de zin van punt 1.19 van het aanhangsel van de bijlage 4 bij de Spoorcodex.
  - Gekneusden: personen die minder dan vierentwintig uren in het ziekenhuis werden opgenomen.
  2. Materiële:
  - Aanrijding;
  - Ontsporing;
  - Brand of ontploffing;
  - Afschaffing, omleiding of vertraging van treinen;
  - Schade aan de infrastructuur;
  - Schade aan het rollend materieel;
  - Schade aan de bezittingen van derden;
  - Schade aan het milieu.
  3. Andere gevolgen.
  Tabel IV: Kosten naar aanleiding van het ongeval
  1. Persoonlijke letsels:
  - Doden;
  - Gekwetsten;
  - Gekneusden.
  2. Materiële:
  - Kosten in verband met afschaffing of omleiding van treinen, treinvertragingen en oproep van personeel van de infrastructuurbeheerder;
  - Herstelling en gebruiksderving van de infrastructuur;
  - Herstelling en gebruiksderving van het materieel;
  - Herstelling van de schade aan het milieu.
  3. Andere kosten.

Art. N4. Bijlage VI bij het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
  Bijlage VI
  Niet exhaustieve lijst van gegevens die de spoorwegondernemingen en de spoorweginfrastructuurbeheerder dienen op te nemen in hun verslag
  Afhankelijk van hun beschikbaarheid, dient de volgende informatie door de spoorwegonderneming en / of de infrastructuurbeheerder in het verslag te worden meegedeeld. De wijze waarop de informatie aan het onderzoeksorgaan wordt meegedeeld, wordt door haar bekendgemaakt.
  1. Nummer van Relaas Traffic Control van de gebeurtenis
  2. Datum & Tijd van de gebeurtenissen
  3. Gemeente & Postcode van de gebeurtenis
  4. Classificatie van de gebeurtenis (volgens Bijlage V - "Ministerie classificatie")
  5. Intern nummer van melding
  6. Uiteenzetting van de feiten
  7. Getroffen maatregelen
  8. Oorzaken
  9. Soort spoor (HS, BS, BS toegang HS)
  10. Lokalisatie van de gebeurtenis: Station (of PANG) of volle baan
  11. Lijn-nummer, Spoor, KP
  12. Sein: Kenmerken sein, Aard
  13. In geval van sein-overschrijding: overschrijding afstand, Gevaarlijke punt aangeraakt of niet, Afstand tussen het sein en het gevaarlijk punt, Soort gevaarlijk punt, Sein opstelling
  14. Communicatie middelen: Aard, Status, Taal, eventueel verstoring
  15. Weersomstandigheden: Temperatuur, Neerslag, Zon, Zichtbaarheid afstand, Wind-kracht
  16. Bijzondere omstandigheden (bv: buiten dienst spoor, buitenspanning bovenleiding, ...)
  17. Informatie over betrokken trein(en): Trein-nummer, Aard van de trein, Aard van de beweging, Regime van de beweging, Materieeltype, Tractiewijze, Bulletinnummer, Eigenaar van de trein, Treintype, Veiligheidssysteem / Waakzaamheid aanwezig in de stuurpost, Veiligheidssysteem / Waakzaamheid actief in de stuurpost, Kracht-materieel of stuurpost, Lengte (theoretische en feitelijke), Gewicht (theoretische en feitelijke), Snelheid (theoretische en feitelijke), Nummers tractiemateriaal en Afzender, Aantal betrokken rijtuigen/wagens, Nummers betrokken rijtuigen/wagens en Afzenders, Samenstellingsindex (voorziene en werkelijk)
  18. Houder van het rijpad
  19. Eigenaar van het kracht-materieel
  20. Trein -Informatie over het traject: Territorium, Oorsprong, Bestemming, Periodiciteit, Circulatiedagen
  21. Onderneming waartoe het betrokken personeel behoort
  22. Toegepaste procedure (zie procedureboekje)
  23. Noodremming of niet?
  24. Gevaarlijke goederen aan boord van trein(en): Aard, ONU codes, Gevaarlijke codes, vervoerde hoeveelheid, Eventueel verloren hoeveelheid
  25. Bulletin-nummer "Buitengewoon vervoer"
  26. DWBC (Detectie/Détection Warme asBus/Boîte Chaude): Soort alarm, Detectiepost
  27. Gevolgen : aanrijding, ontsporing, brand, belemmering verkeer, lek gevaarlijke goederen, ontploffing (meerdere gevolgen zijn mogelijk)
  28. Slachtoffers: Ernst (doden, gewonden, gekneusde), Soort (reizigers, werknemers IB, werknemers SO, werknemers contr. IB, werknemers contr. SO, Onbevoegden, Gebruikers overweg, Overige), Aantal
  29. Schade: Milieuschade, Schade aan bezittingen van derden, Vertraging, storing en omleidingen, Extra kosten voor personeel, Vervanging of herstelling van infrastructuur, Vervanging of herstelling van rollende materieel, Verlies van inkomsten, Uitstel van voorziene werken aan de infrastructuur (meerdere keuzes zijn mogelijk)
  30. Contactgegevens: Betrokken, Getuigen, Personeel, Hulpdienst
  31. Kosten: Soort, Dienst, Bedrag
  32. Lange termijn genomen maatregelen
  33. Bepaald door het onderzoek oorzaken