1 MAART 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen en het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag
Art. 1
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
Art. 2-17
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag
Art. 18
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 19-21
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
Artikel 1. Dit besluit strekt tot gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor.
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
Art.2. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 2° wordt opgeheven;
2° in de bepaling onder 4° worden de woorden "artikel 27, § 2, a) van de wet" vervangen door de woorden "artikel 99, § 2, a) van de Spoorcodex";
3° in de bepaling onder 5° worden de woorden "artikel 27, § 2, b) van de wet" vervangen door de woorden "artikel 99, § 2, b) van de Spoorcodex".
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt opgeheven;
2° in paragraaf 2, worden de woorden "het onderzoeksorgaan en" geschrapt;
3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
" § 3. Elk exploitatieongeval en -incident of met een weerslag op de exploitatie wordt gerangschikt overeenkomstig de criteria vastgesteld in bijlage V.";
4° een paragraaf 4 wordt ingevoegd, luidende :
" § 4. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de spoorwegondernemingen volgen voor de opmaak van hun verslag de criteria vastgesteld in bijlage VI.".
Art.4. In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "Op basis van artikel 45 van de wet houdt het onderzoeksorgaan bij zijn beslissing om al dan niet over te gaan tot het onderzoek van een ongeval of een incident dat, onder enigszins andere omstandigheden, tot een ernstig ongeval had kunnen leiden, met inbegrip van technische gebreken in de subsystemen van structurele aard of in de interoperabele onderdelen van het hogesnelheids- of conventionele spoorwegsysteem rekening met :" worden vervangen door de woorden " Bij zijn beslissing om al dan niet tot een onderzoek van een ongeval of een incident bedoeld in artikel 111, § 1, 2° of 3°, van de Spoorcodex over te gaan, houdt het onderzoeksorgaan rekening met de volgende elementen:";
2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "op het niveau van de gemeenschap" geschrapt;
3° in de bepaling onder 4°, in de Franse tekst, wordt het woord "demandes" vervangen door het woord "requêtes" ".
Art.5. Artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt vervangen als volgt:
"Art. 5. Naar aanleiding van de informatie van de spoorweginfrastructuurbeheerder bedoeld in artikel 93, § 1, van de Spoorcodex, geeft het onderzoeksorgaan, de spoorweginfrastructuurbeheerder zonder verwijl nadat zij op de hoogte is gebracht van het voorval, kennis van haar beslissing om al dan niet ter plaatse te gaan.".
Art.6. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
" Art. 6. § 1. Het onderzoeksorgaan beslist onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van de melding van het ongeval of incident of het al dan niet een onderzoek instelt.
§ 2. Het onderzoeksorgaan deelt onverwijld haar beslissing, genomen overeenkomstig paragraaf 1, mee aan de veiligheidsinstantie, de spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen.
§ 3. Het onderzoeksorgaan informeert ook het Bureau overeenkomstig artikel 123 van de Spoorcodex. ".
Art.7. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "over de verplaatsingen van onderzoekers op de plaatsen van het ongeval" worden ingevoegd na de woorden "bijlage IV";
2° de woorden "artikelen 46 en 48 tot 51 van de wet" worden vervangen door de woorden "artikelen 113 en 115 tot 118 van de Spoorcodex".
Art.8. Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt vervangen als volgt:
" § 1. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen stellen alles in het werk om spontaan en volledig mee te werken aan het vaststellen van de oorzaken van het ongeval.
§ 2. Zij onthouden zich van elke niet vooraf met het onderzoeksorgaan overlegde maatregel die het opsporen van de oorzaken zou kunnen vertragen of hinderen.
In het bijzonder, en vanaf het moment van kennisgeving door het onderzoeksorgaan van zijn beslissing overeenkomstig artikel 5 om zich te begeven naar de plaats van het ongeval of het incident, is het verboden voor de spoorweginfrastructuurbeheerder en/of aan de betrokken spoorwegondernemingen om, zonder toestemming van de onderzoekers van het onderzoeksorgaan, in te grijpen in een element dat een ongeval of incident heeft ondergaan of veroorzaakt, tenzij dit ingrijpen noodzakelijk is (voor het wegnemen of verlichten van circulatieproblemen).
De wijzingen die werden aangebracht op de plaats van het ongeval of incident worden indien mogelijk schriftelijk beschreven en worden gebruikt voor foto's door de spoorweginfrastructuurbeheerders en/of betrokken spoorwegondernemingen en/of andere diensten.
§ 3. De spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of de betrokken spoorwegondernemingen zorgen voor de bewaring van determinerende voorwerpen overeenkomstig de richtlijnen beschreven in bijlage III. Zij dragen de kosten die verbonden zijn aan de naleving van deze richtlijnen.".
Art.9. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met vier leden, luidende:
" Onderzoeksorganen van andere lidstaten worden in voorkomend geval uitgenodigd om deel te nemen aan een onderzoek wanneer:
a) overeenkomstig artikel 115 van de Spoorcodex, een in een van die lidstaten gevestigde en vergunninghoudende spoorwegonderneming bij het ongeval of incident betrokken is, of
b) een in een van die lidstaten geregistreerd of onderhouden voertuig bij het ongeval of incident betrokken is.
Onderzoeksorganen van uitgenodigde lidstaten krijgen de bevoegdheid waarmee zij, indien hun daartoe een verzoek wordt gedaan, kunnen helpen bij het verzamelen van bewijsmateriaal voor het onderzoeksorgaan van een andere lidstaat.
Onderzoeksorganen van uitgenodigde lidstaten krijgen toegang tot de informatie en het bewijsmateriaal waarmee zij daadwerkelijk kunnen deelnemen aan het onderzoek, met volledige inachtneming van de nationale wetgeving inzake gerechtelijke procedures.
Onderzoeksorganen mogen in onderlinge samenwerking onderzoeken uitvoeren in andere omstandigheden dan deze hierboven vermeld."
Art.10. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
" Art. 11. De hoedanigheid van hoofdonderzoeker, adjunct-onderzoeker of lid van het onderzoeksorgaan wordt kenbaar gemaakt aan derden via een legitimatiekaart waarvan het model is vastgesteld in bijlage II.
De hoedanigheid van expert, gemandateerd door het onderzoeksorgaan, wordt per brief ter kennis gebracht aan derden.".
Art.11. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden "van artikel 50 van de wet" en "van artikel 48 van de wet" respectievelijk vervangen door de woorden "van artikel 117 van de Spoorcodex" en "van artikel 115 van de Spoorcodex".
Art.12. Bijlage I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt opgeheven.
Art.13. In hetzelfde besluit wordt de bijlage II vervangen door de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.
Art.14. Bijlage III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt vervangen door de bijlage 2 gevoegd bij dit besluit.
Art.15. In bijlage IV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede en het derde lid worden opgeheven;
2° in het vroegere achtste lid, dat het zesde lid wordt, worden de woorden "artikel 26 van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur," vervangen door de woorden "artikel 25 van de Spoorcodex".
Art.16. In hetzelfde besluit wordt een bijlage V ingevoegd die als bijlage 3 is gevoegd bij dit besluit.
Art.17. In hetzelfde besluit wordt een bijlage VI ingevoegd die als bijlage 4 is gevoegd bij dit besluit.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag
Art.18. In het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° artikel 41 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt opgeheven;
2° de bijlage 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.19. Dit besluit treedt in werking tien dagen na zijn bekendmaking in het Belgisch staatsblad, met uitzondering van de artikelen 3, 4° en 17 die in werking treden zes maanden na de datum van bekendmaking van dit besluit.
Art.20. Artikel 33 van het koninklijk besluit van 21 november 2018 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag treedt in werking tien dagen na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch staatsblad.
Art.21. De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer en de minister bevoegd voor het gezag over de hoofdonderzoeker en de adjunct-hoofdonderzoeker van het Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage II bij het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
Bijlage II
Model van de kaart
KONINKRIJK BELGIE | ROYAUME DE BELGIQUE | KONIGREICH BELGIEN |
Legitimatiekaart | Carte de légitimation | Legitimationskarte |
Onderzoeksorgaan | Organisme d'enquête | Untersuchungsstelle |
Spoorwegongevallen en -incidenten | Accidents et incidents ferroviaires Foto/Photo/Foto | Eisenbahnunfälle und -störungen |
De houder van deze kaart heeft de onderzoeksbevoegdheden opgesomd in Artikel 113 van de Spoorcodex | Le titulaire de cette carte détient les pouvoirs d'investigation énumérés à l'article 113 du Code ferroviaire | Der Inhaber dieser Karte hat die in Artikel 113 des Eisenbahngesetzbuches genannten Untersuchungsbefugnisse |
De Minister, | Le Ministre, | Der Minister, |