29 MAART 2019. - Decreet betreffende de opleidingscheques voor werknemers, de invoering van een registratieverplichting voor sportmakelaars en tot wijziging van diverse andere bepalingen inzake het beleidsdomein Werk en Sociale Economie
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Opleidingscheques voor werknemers
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004
Art. 5-13
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding"
Art. 14-15
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling
Art. 16-22
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 23
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
HOOFDSTUK 2. - Opleidingscheques voor werknemers
Art.2. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om een stelsel op te richten dat voorziet in de toekenning van opleidingscheques aan werknemers om opleidingen te volgen die gericht zijn op de levenslange en duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt.
De Vlaamse Regering bepaalt:
1° wat verstaan wordt onder werknemer;
2° de opleidingen;
3° de registratievoorwaarden en -procedure voor de opleidingsverstrekkers;
4° de aankoop- en inleveringsprocedure van de opleidingscheque en de overige nadere voorwaarden en nadere regels.
Art.3. Het toezicht en de controle op de uitvoering van artikel 2 van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan verlopen overeenkomstig het decreet van 30 april 2004 houdende sociaalrechtelijk toezicht.
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen
Art.4. In artikel 2, § 3, van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de woorden "Afdeling Toezicht en Handhaving" vervangen door de woorden "afdeling Vlaamse Sociale Inspectie".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004
Art.5. In artikel 2, § 1, eerste lid, van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004 het laatst gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 16°, 23° en 24° worden opgeheven;
2° er wordt een punt 60° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"60° de opleidingscheques voor werknemers, vermeld in artikel 2 van het decreet van 22 maart 2019 betreffende de opleidingscheques voor werknemers, de invoering van een registratieverplichting voor sportmakelaars en tot wijziging van diverse andere bepalingen inzake het beleidsdomein Werk en Sociale Economie.".
Art.6. In artikel 3 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 10° worden de woorden "Afdeling Toezicht en Handhaving" vervangen door de woorden "afdeling Vlaamse Sociale Inspectie";
2° er wordt een punt 13° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"13° subsidie: elk voordeel, elke vergoeding, toelage, steun of elke andere financiële tegemoetkoming die verleend of toegekend wordt door of op grond van de regelgeving waarop de sociaalrechtelijke inspecteurs toezicht en controle uitoefenen.".
Art.7. In artikel 6, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 22 november 2013, wordt een punt 5° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"5° /2 aan natuurlijke personen, aan privaat- en publiekrechtelijke rechtspersonen of aan feitelijke verenigingen die ten onrechte een subsidie hebben verkregen, een minnelijk voorstel tot terugbetaling van die subsidie formuleren;".
Art.8. In artikel 7, 2°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010 en 8 juni 2018, wordt punt d) vervangen door wat volgt:
"d) andere roerende goederen dan de informatiedragers, vermeld in punt b), c) en c/1), met inbegrip van roerende goederen die onroerend zijn door incorporatie of door bestemming, en ook onroerende goederen die aan hun toezicht onderworpen zijn of aan de hand waarvan inbreuken op de regelgeving waarop ze toezicht uitoefenen, kunnen worden vastgesteld, ongeacht of de overtreder al dan niet de eigenaar is van die goederen, tegen ontvangstbewijs gedurende een redelijke termijn mee te nemen of die te verzegelen als dat noodzakelijk is om het bewijs van die inbreuken te leveren, of als het gevaar bestaat dat met die goederen de inbreuken worden voortgezet of nieuwe inbreuken worden gepleegd;".
Art.9. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 8 juni 2018, wordt een artikel 7/6 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 7/6. Als dat nodig is voor het toezicht, kunnen de sociaalrechtelijke inspecteurs een vertaling in het Nederlands eisen van de gegevens, vermeld in artikel 7, 2°, c) en c/1).".
Art.10. In artikel 9, § 4, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de woorden "Afdeling Toezicht en Handhaving" vervangen door de woorden "afdeling Vlaamse Sociale Inspectie".
Art.11. In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de woorden "Afdeling Toezicht en Handhaving" vervangen door de woorden "afdeling Vlaamse Sociale Inspectie".
Art.12. Aan artikel 13, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2010, worden een punt 20° tot en met 23° toegevoegd, die luiden als volgt:
"20° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden, die een bureau als sportmakelaar uitbaten dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is;
21° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden, die voor de arbeidsbemiddeling met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars samenwerken met een bureau dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is;
22° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die na de schorsing of intrekking van de registratie nog activiteiten als sportmakelaar uitoefenen;
23° de werkgever die voor de arbeidsbemiddeling met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wetens en willens een beroep doet op een bureau dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is.".
Art.13. In artikel 17 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010, 24 april 2015 en 7 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het woord "vier" telkens vervangen door het woord "zes";
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. Als het openbaar ministerie van strafvervolging afziet of de krachtens artikel 15, tweede lid, aangewezen ambtenaar niet binnen de gestelde termijn op de hoogte brengt van zijn beslissing, beslist de aangewezen ambtenaar of naar aanleiding van de inbreuk een administratieve geldboete wordt opgelegd. De beslissing wordt genomen nadat aan de overtreder de mogelijkheid geboden is om zijn verweermiddelen naar voren te brengen.
De aangewezen ambtenaar brengt de overtreder met een aangetekende brief op de hoogte van de feiten die hem ten laste zijn gelegd. In die oproepingsbrief wordt het volgende meegedeeld:
1° het recht van de overtreder om zijn verweermiddelen schriftelijk of mondeling in te dienen binnen dertig dagen vanaf de dag van de kennisgeving van de oproepingsbrief;
2° de mogelijkheid tot bijstand van een raadsman;
3° de mogelijkheid van de overtreder of zijn raadsman om inzage te krijgen in het dossier of om een elektronisch afschrift ervan te verkrijgen binnen de termijn, vermeld in punt 1°.
Als de overtreder verzuimd heeft om de aangetekende brief bij de post af te halen binnen de vastgestelde termijn, kan de bevoegde administratie hem met een gewone brief, ter informatie, nog een tweede uitnodiging sturen om zijn verweermiddelen in te dienen. De termijn, vermeld in het tweede lid, 1°, kan in dat geval eenmalig met 30 dagen worden verlengd.
De aangewezen ambtenaar beschikt over acht maanden om een administratieve geldboete op te leggen. Die termijn begint te lopen vanaf de kennisneming van de beslissing, vermeld in paragraaf 1, of, als die kennisgeving ontbreekt, vanaf het einde van de termijn, vermeld in paragraaf 1.";
3° in paragraaf 4 wordt de zinsnede "het opleidingscentrum, de werkgever en, in voorkomend geval, aan de gebruiker" vervangen door de woorden "de overtreder";
4° in paragraaf 5 wordt de zinsnede "Het opleidingscentrum, de werkgever en, in voorkomend geval, de gebruiker" vervangen door de woorden "De overtreder".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding"
Art.14. In artikel 5, § 1, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", het laatst gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 3°, c), wordt het woord "opleidingscheques" opgeheven;
2° er wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"11° taken met betrekking tot de terugbetaling van de outplacementkosten aan werkgevers in herstructurering.
De Vlaamse Regering bepaalt na advies van de raad van bestuur van de VDAB de volgende aspecten van die terugbetaling:
a) de situaties waarin de kosten terugbetaald kunnen worden;
b) de voorwaarden om voor een terugbetaling in aanmerking te komen;
c) de hoogte van de bedragen van de terugbetaling;
d) de wijze waarop de aanvraag tot terugbetaling ingediend wordt en de formaliteiten waaraan ze moet voldoen.".
Art.15. Aan het eerste lid van artikel 22/3 van hetzelfde decreet wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"5° te fungeren als een communicatiekanaal voor elektronische communicatie als vermeld in afdeling 4 van dit hoofdstuk.".
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling
Art.16. In artikel 3 van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling, gewijzigd bij het decreet van 13 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 7° wordt vervangen door wat volgt:
"7° adviescommissie: de adviescommissie voor uitzendactiviteiten en activiteiten voor sportmakelaars, vermeld in artikel 20/13;";
2° punt 8° wordt vervangen door wat volgt:
"8° administratie: het Departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie;";
3° er wordt een punt 12° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"12° sportmakelaar: het bureau dat diensten van private arbeidsbemiddeling verricht voor potentiële betaalde sportbeoefenaars of voor rekening van werkgevers met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars;";
4° er wordt een punt 13° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"13° visser: eender wie die in welke hoedanigheid ook is tewerkgesteld of aangeworven of een beroepsactiviteit uitoefent aan boord van een vissersschip, met inbegrip van de personen die aan boord werken in ruil voor een aandeel in de vangst, maar met uitsluiting van de loodsen, de bemanningen van marineschepen, de overige permanent in overheidsdienst werkende personen, de met werkzaamheden aan boord van vissersschepen belaste aan wal werkende personeelsleden en de visserijwaarnemers.".
Art.17. In artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt:
"6° het bureau oefent geen diensten uit die conform het verdrag betreffende maritieme arbeid, aangenomen in Genève op 23 februari 2006, verboden zijn;";
2° er wordt een punt 26° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"26° het bureau maakt geen gebruik van middelen, mechanismen of lijsten om vissers te verhinderen werk te vinden.".
Art.18. In artikel 17 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de woorden "Afdeling Toezicht en Handhaving" vervangen door de woorden "afdeling Vlaamse Sociale Inspectie".
Art.19. In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk 3/1, dat bestaat uit artikel 20/1 tot en met 20/12, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 3/1. Voorwaarden inzake de activiteiten voor sportmakelaars
Afdeling 1. - Voorwaarden tot registratie
Art. 20/1. Voor het verrichten van diensten van private arbeidsbemiddeling voor sportbeoefenaars of voor rekening van werkgevers met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wordt de sportmakelaar aan een voorafgaande registratieplicht onderworpen.
§ 2. Met behoud van de toepassing van artikel 5, voldoet de sportmakelaar aan de volgende bijkomende voorwaarden:
1° de sportmakelaar is geen achterstallige belastingen, boeten of intresten verschuldigd, noch sociale zekerheidsbijdragen, met sociale zekerheid gelijkgestelde bijdragen, boeten of intresten verschuldigd aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, noch bijdragen, boeten of intresten verschuldigd aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;
2° de sportmakelaar werkt, op straffe van nietigheid van de overeenkomst voor private arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars, niet samen met niet-geregistreerde sportmakelaars;
3° de sportmakelaar maakt bij externe communicatie, ongeacht onder welke vorm, melding van zijn registratienummer. De Vlaamse Regering kan bepalen wat onder externe communicatie moet worden begrepen;
4° de sportmakelaar onthoudt zich van elke vorm van publiciteit die potentiële betaalde sportbeoefenaars kan misleiden;
5° de sportmakelaar verbindt zich ertoe te voldoen aan de verplichting van artikel 20/2.
Art. 20/2. § 1. De sportmakelaar stort een borgsom van vijfentwintigduizend euro bij een kredietinstelling of verzekeraar.
De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de nadere regels met betrekking tot de storting en de bestemming van de borgsom en de duur waarvoor de borgsom moet worden verstrekt, alsook wat er met deze borgsom gebeurt in geval van faillissement.
§ 2. Sportmakelaars die geen zetel hebben in het Vlaamse Gewest kunnen het gelijkwaardigheidsbeginsel inroepen ten aanzien van een waarborg, volstort in een andere lidstaat.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de gelijkwaardigheid van buitenlandse waarborgen.
Art. 20/3. Voor het verrichten van diensten van private arbeidsbemiddeling voor minderjarige sportbeoefenaars, voldoet de sportmakelaar aan volgende bijkomende voorwaarden:
1° de sportmakelaar benadert geen sportbeoefenaars jonger dan vijftien jaar, direct of indirect, met het oog op het afsluiten van een overeenkomst voor het verrichten van diensten van private arbeidsbemiddeling voor sportbeoefenaars;
2° de sportmakelaar vraagt onder geen beding een vergoeding voor het verrichten van diensten van private arbeidsbemiddeling voor een minderjarige sportbeoefenaar.
Afdeling 2. - Voorafgaande registratie als sportmakelaar
Art. 20/4. De sportmakelaar laat zich registreren bij de administratie.
Art. 20/5. De registratie geldt voor onbepaalde duur.
Art. 20/6. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels inzake de procedure voor de registratie als sportmakelaar.
Art. 20/7. De Vlaamse Regering bepaalt de gegevens die kunnen worden uitgewisseld tussen de administratie en de sportorganisaties die beschikken over een licentie of registratie als sportmakelaar.
Afdeling 3. - Schorsing of intrekking van de registratie
Art. 20/8. De registratie kan door de Vlaamse Regering worden geschorst of ingetrokken als:
1° de sportmakelaar de bepalingen van dit decreet of zijn uitvoeringsbesluiten niet naleeft;
2° de sportmakelaar een onherroepelijke veroordeling heeft opgelopen wegens valsheid in geschrifte of wegens misdaden en wanbedrijven als vermeld in titel VII en IX van het Strafwetboek of een gelijkaardige wetgeving in de lidstaat van vestiging, alsmede wegens de inbreuken, vermeld in artikel 24 van dit decreet.
De Vlaamse Regering kan de registratie slechts schorsen of intrekken indien voorafgaandelijk het advies van de adviescommissie wordt ingewonnen, en de sportmakelaar door de adviescommissie en de Vlaamse Regering wordt gehoord of daartoe minstens behoorlijk wordt opgeroepen.
De Vlaamse Regering bepaalt de hoor- en de oproepprocedure.
Art. 20/9. De beslissing tot schorsing of intrekking van de registratie wordt ter kennis gebracht aan de sportmakelaar.
Art. 20/10. De voorzitter van de adviescommissie kan de feiten die wijzen op de niet-naleving van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten en waarvan hij uit hoofde van zijn opdracht kennis krijgt, melden aan de afdeling Vlaamse Sociale Inspectie van het Departement Werk en Sociale Economie.
Art. 20/11. Vanaf de dag waarop de intrekking van de registratie van kracht wordt, mag de sportmakelaar geen nieuwe overeenkomsten meer afsluiten.
De Vlaamse Regering kan niettemin, na advies van de adviescommissie en in het belang van de betaalde sportbeoefenaar, de sportmakelaar de toestemming verlenen de lopende overeenkomsten verder uit te voeren voor een maximumduur van zes maanden, zonder dat de overeenkomst wordt gewijzigd, hernieuwd of verlengd.
Indien de Vlaamse Regering de in het vorige lid bedoelde toestemming niet verleent, mogen de lopende overeenkomsten niet langer worden uitgevoerd en dient de sportmakelaar zijn activiteiten onmiddellijk stop te zetten.
Art. 20/12. Als de sportmakelaar zijn activiteiten definitief stopzet, wordt de registratie van de sportmakelaar geschrapt.".
Art.20. In hetzelfde decreet wordt afdeling 4, die bestaat uit artikel 20, vervangen door wat volgt:
"Hoofdstuk 3/2. Adviescommissie voor uitzendactiviteiten en activiteiten voor sportmakelaars
Art. 20/13. § 1. Door de Vlaamse Regering wordt een adviescommissie voor uitzendactiviteiten en activiteiten voor sportmakelaars opgericht.
De adviescommissie verleent de Vlaamse Regering advies inzake:
1° de aanvraag van de erkenning, de hernieuwing, de vervanging, de omzetting en de intrekking van de erkenning van het uitzendbureau;
2° de schorsing en de intrekking van de registratie van sportmakelaars.
De Vlaamse Regering kan de opdrachten van de adviescommissie uitbreiden.
§ 2. De adviescommissie is samengesteld uit:
1° een voorzitter;
2° een gelijk aantal vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, die vertegenwoordigd zijn in de SERV;
3° een deskundige die onafhankelijk is van enerzijds de organisaties die in de adviescommissie vertegenwoordigd zijn en anderzijds de bureaus en die houder is van een universitair diploma in de rechten;
4° een vertegenwoordiger van het Departement Werk en Sociale Economie;
5° een vertegenwoordiger van het Agentschap Sport Vlaanderen.
De adviescommissie kan zich laten bijstaan door een deskundige op het gebied van de regelgeving omtrent sportmakelaars die onafhankelijk is van enerzijds de organisaties die in de adviescommissie vertegenwoordigd zijn en anderzijds de bureaus.
De voorzitter en zijn plaatsvervanger zijn onafhankelijk ten opzichte van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties en worden door de Vlaamse Regering benoemd. Bij afwezigheid van de voorzitter neemt zijn plaatsvervanger het voorzitterschap over.
De leden van de adviescommissie worden door de Vlaamse Regering benoemd. De effectieve en plaatsvervangende leden van de representatieve werkgeversorganisaties en de representatieve werknemersorganisaties worden voorgedragen door de respectieve werkgevers- en werknemersorganisaties via een lijst van kandidaten. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels inzake de samenstelling, de werkwijze en de vergoedingsregeling van de adviescommissie.
Alleen de leden, vermeld in het eerste lid, 2°, zijn stemgerechtigd.
§ 3. Er is onverenigbaarheid inzake het mandaat van lid van de adviescommissie en de hoedanigheid van bestuurder, zaakvoerder, eigenaar, aandeelhouder, lasthebber of aangestelde van een privaat arbeidsbemiddelingsbureau of uitzendbureau.
§ 4. De adviescommissie wordt door de afdeling Vlaamse Sociale Inspectie van het Departement Werk en Sociale Economie op de hoogte gebracht van de overtredingen die aanleiding kunnen geven tot weigering of intrekking van een erkenning als uitzendbureau en tot schorsing of intrekking van een registratie als sportmakelaar.".
Art.21. In artikel 23 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
"2° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden die diensten verrichten die conform het verdrag betreffende maritieme arbeid, aangenomen in Genève op 23 februari 2006, verboden zijn;";
2° er wordt een punt 15° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"15° het bureau dat gebruikmaakt van middelen, mechanismen of lijsten om vissers te verhinderen werk te vinden.".
Art.22. Aan artikel 24 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 juni 2018, worden een punt 20° tot en met 23° toegevoegd, die luiden als volgt:
"20° iedere persoon, zijn lasthebbers of aangestelden, die een bureau als sportmakelaar uitbaten dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is;
21° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden, die voor de arbeidsbemiddeling met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars samenwerken met een bureau dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is;
22° het bureau, zijn lasthebbers of aangestelden, die na de schorsing of intrekking van de registratie nog activiteiten als sportmakelaar uitoefenen;
23° de werkgever die voor de arbeidsbemiddeling met het oog op het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wetens en willens een beroep doet op een bureau dat niet voorafgaandelijk geregistreerd is.".
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 23. Het decreet treedt in werking op 1 april 2019 met uitzondering van:
1° artikelen 2, 3, 5, 2°, en 14, 1°, die in werking treden op 1 september 2019;
2° artikelen 12, 19, 20 en 22, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.