22 NOVEMBER 2018. - Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening [van de Franse Gemeenschap is overgedragen](NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-12-2018 en tekstbijwerking tot 22-07-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Doelstellingen van het plan voor maatschappelijke cohesie
Art. 4, 4/1
HOOFDSTUK III. - Begunstigden van de subsidie en berekeningsmethode
Art. 5-11
HOOFDSTUK IV. - Uitwerking, overmaking en goedkeuring van het plan
Art. 12-16
HOOFDSTUK V. - Financiering en uitgaven
Art. 17-20
Art. 20 TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK VI. - Uitvoering en wijziging van het plan
Art. 21-23
Art. 23 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 24
Art. 24 TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK VII. - Begeleiding en toezicht
Art. 25
Art. 25 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 26
Art. 26 TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK VIII. - Activiteiten- en evaluatieverslag
Art. 27
Art. 27 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 28
Art. 28 TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK IX. - Sancties
Art. 29
Art. 29 TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK IX/1 TOEKOMSTIG RECHT.1 Intrekking in de loop van de programmering]1Art.
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 30-32
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen
Artikel 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in artikelen 127, § 1, en 128, § 1, van de Grondwet.
Art.2.Voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder :
1° maatschappelijke cohesie : de processen als geheel, zowel individueel als collectief, die bijdragen tot het garanderen van gelijke kansen en voorwaarden, gelijkheid en toegang tot de grondrechten en het economisch, maatschappelijk en cultureel welzijn voor iedereen, en die als doel hebben samen een solidaire maatschappij op te bouwen waar allen onderling verantwoordelijk zijn voor eenieders welzijn;
2° lokale overheid : [1 de gemeente of het OCMW in geval van toepassing van artikel 5, § 1, tweede lid,]1 of de lokale overheid die aangewezen is om het plan in het kader van een vereniging van lokale overheden als bedoeld in artikel 8 uit te voeren;
3° raad : de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn, naargelang het plan door de gemeente of het OCMW gedragen wordt;
4° dienst : [1 de administratie]1 aangewezen door de Regering, die de uitvoering van het plan, de evaluatie ervan en het toezicht op het correcte gebruik van de subsidiëring moet begeleiden;
5° ISADF : de synthetische indicator voor de toegang tot de grondrechten, bepaald door het "Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique" (Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectief Onderzoek en Statistiek, " IWEPS "), waarmee de toegang van de bevolking van elke gemeente tot de grondrechten weergegeven wordt.
[1 6° plan voor maatschappelijke cohesie: alle door een lokale overheid ontwikkelde acties die voldoen aan de doelstellingen bedoeld in artikel 4;
7° kwetsbare doelgroep: de doelgroep die zeer ver verwijderd is van de toegang tot fundamentele rechten of waarvan de primaire behoeften niet meer kunnen worden vervuld.]1
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.3.Dit decreet bevordert de maatschappelijke cohesie en ondersteunt [1 de plaatselijke besturen]1 die daartoe op hun grondgebied bijdragen door de uitvoering van een plan voor maatschappelijke cohesie, in dit decreet " het plan " genoemd.
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK II. - Doelstellingen van het plan voor maatschappelijke cohesie
Art.4.§ 1. Het plan ontwikkeld door een lokale overheid voldoet op cumulatieve wijze aan de volgende doelstellingen :
1° vanuit een individueel perspectief : kansarmoede en ongelijkheden verminderen door het bevorderen van een effectieve toegang van iedereen tot de grondrechten;
2° vanuit collectief oogpunt : aan de opbouw van een solidaire maatschappij bijdragen waar allen onderling verantwoordelijk zijn voor eenieders welzijn.
De medeverantwoordelijkheid voor eenieders welzijn, als bedoeld in lid 1, 2°, is een houding of een gedeeld gevoel van collectieve verantwoordelijkheid ten opzichte van elke doelstelling van algemeen belang.
§ 2. Om beide doelstellingen bedoeld in paragraaf 1 te bereiken houdt het plan gecoördineerde acties in met betrekking tot de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap overgedragen is, om de toestand van de bevolking in verband met grondrechten en de maatschappelijke cohesie te verbeteren.
§ 3. De acties bedoeld in paragraaf 2 hebben als doel de toegang tot één of meerdere van de volgende rechten te bevorderen, verdeeld in 7 pijlers :
1° het recht op werk, opleiding, scholing, sociale insluiting;
2° het recht op huisvesting, energie, water, een gezond leefmilieu en een geschikte leefomgeving;
3° het recht op gezondheid;
4° het recht op voedsel;
5° het recht op culturele, sociale en familiale ontplooiing;
6° het recht op inspraak en democratische participatie, en op de informatie - en communicatietechnologieën;
7° het recht op mobiliteit.
[1 § 4. Het plan mag maximaal vijfentwintig procent aanvullende acties bevatten die in de loop van de programmering kunnen worden uitgevoerd in het kader van het in artikel 24 bedoeld wijzigingsproces van het plan. De Regering bepaalt de wijze waarop dit maximum wordt berekend.]1
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.4/1. [1 Elke programmering heeft een looptijd van zes jaar.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/39, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK III. - Begunstigden van de subsidie en berekeningsmethode
Art.5.§ 1. [1 Voor elk jaar van een programmering van zes jaar, kan aan elke gemeente een jaarlijkse subsidie worden verleend voor de verwezenlijking van een gevalideerd plan]1.
In afwijking van het eerste lid, kan elke gemeente, na besluit van de raad, [2 de ontvangst van de subsidie aan het OCMW overdragen alsook het opstellen en het uitvoeren van het plan. De Regering bepaalt de modaliteiten van deze delegatie]2.
§ 2. [2 De Regering keurt de indiening van de oproep tot projecten en de verdeling van de subsidie over de gemeenten goed. Ze stelt de procedures vast voor het meedelen van de oproep tot projecten vast.]2
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
(2)<DWG 2024-04-25/39, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.6. De subsidie aan de lokale overheid bestaat uit :
1° een basisdeel in verhouding tot het aantal inwoners van de gemeente;
2° een eventueel aanvullend deel bovenop het basisdeel, waardoor het basisdeel een minimumdrempel kan bereiken;
3° een veranderlijk deel, bepaald volgens de " ISADF "-rangschikking, gewogen op basis van het aantal inwoners van de gemeente;
4° een mechanisme dat een globale subsidie van minstens 80 % van het bedrag van de vorige subsidie garandeert aan de gemeenten die in het kader van de vorige regeling gefinancierd waren.
Art.7. De Regering bepaalt de berekeningsmethode van het basisdeel en het veranderlijk deel, bedoeld in artikel 6, 1° en 3°, alsook de minimumdrempel bedoeld in artikel 6, 2°.
Art.8. De lokale overheid kan een plan uitvoeren dat in het kader van een vereniging van lokale overheden ingediend is, geformaliseerd door middel van een overeenkomst overeenkomstig de door de Regering bepaalde nadere bepalingen.
Art.9.[1 Het bedrag van de jaarlijkse globale subsidie dat niet toegewezen is, wordt, in geval van niet-overmaking van een plan en intrekking vóór de validering van de ingediende plannen of niet-goedkeuring van plannen, verdeeld tussen de plaatselijke besturen waarvan het plan wordt goedgekeurd.
Het bedrag van de jaarlijkse globale subsidie dat niet toegewezen is, in geval van intrekking van een plaatselijk bestuur in de loop van de programmering overeenkomstig artikel 29, verdeeld over de plaatselijke besturen die een goedgekeurd plan uitvoeren.
Het bedrag van de jaarlijkse globale subsidie dat niet gerechtvaardigd is, kan worden verdeeld tussen de plaatselijke besturen waarvan het plan is goedgekeurd.
De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende de verdeling van het ongebruikte bedrag van de jaarlijkse globale subsidie.]1
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.10. De financiële tussenkomst van de lokale overheid is minstens gelijk aan een kwart van het bedrag van de ontvangen subsidie.
In het geval van een vereniging van lokale overheden is de financiële tussenkomst van elke lokale overheid minstens gelijk aan een kwart van het bedrag van de subsidie ontvangen door die overheid.
Art.11.
<Opgeheven bij DWG 2024-04-25/39, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK IV. - Uitwerking, overmaking en goedkeuring van het plan
Art.12.De lokale overheid werkt een plan uit, waarvan de nadere bepalingen door de Regering vastgesteld worden.
Dit plan wordt uitgewerkt :
1° ten opzichte van de " ISADF ";
2° in samenhang met het beleidsoverkoepelend strategisch plan als bedoeld in artikel L1123-27 van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie [1 en met artikel 27ter van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wanneer het plan aan het OCMW wordt overgedragen]1.
[1 Elke actie in het plan is opgesteld op basis van een diagnose van die actie, die wijst op een bewezen behoefte en meerwaarde op het grondgebied van het plaatselijk bestuur]1.
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.13. De lokale overheid dient het ontwerp-plan voor advies in aan het overlegcomité tussen gemeente en OCMW als bedoeld in artikel 26, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vóór de aanneming ervan door de raad.
Art. 14..[1 § 1. Het plaatselijk bestuur maakt zijn plan aan de administratie over, vergezeld van de door de raad ondertekende beraadslaging die het plan goedkeurt, uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan de start van de programmering. Wanneer de eerste september samenvalt met een zaterdag, zondag of feestdag, wordt de termijn verlengd tot de eerste daaropvolgende werkdag.
§ 2. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de overmaking van het plan.
Indien er geen plan overgemaakt wordt, wordt het plaatselijk bestuur geacht afstand te doen van zijn subsidie. Plannen die buiten de voorgeschreven termijnen ingediend worden of die niet vergezeld gaan van hun bijlagen, zijn onontvankelijk.]1
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.15.[1 De Regering keurt het plan goed indien het in overeenstemming is met de bepalingen van dit decreet en met elke andere wettelijke bepaling en het algemeen belang niet schaadt.
De Regering bepaalt de voorwaarden voor de kennisgeving van de beslissingen met betrekking tot de overgemaakte plannen.]1
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.16.
<Opgeheven bij DWG 2024-04-25/39, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK V. - Financiering en uitgaven
Art.17. De jaarlijkse subsidie wordt aan de lokale overheid overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Regering gestort.
Art.18.[1 Het basisbedrag bedraagt]1 van de subsidie 21.060.468,66 euro.
Rekening houdend met de beschikbare kredieten kan de Regering jaarlijks het bedrag van de subsidie vanaf het tweede jaar van een programmering indexeren. De Regering bepaalt de modaliteiten van deze eventuelle indexering.
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.19. De in aanmerking komende uitgaven, met het oog op het nastreven van de doelstellingen omschreven als subsidiëring in artikel 4, zijn de volgende :
1° personeelskosten : zij hebben betrekking op de projectleider en de personeelsleden die specifiek in dienst genomen worden voor de uitvoering van de acties van het plan of die speciaal daartoe gedetacheerd worden en in hun betrekking vervangen worden;
2° werkingskosten : de uitgaven die rechtstreeks verbonden zijn aan de uitvoering van het plan. Het gaat met name om kosten met betrekking tot de telefoon, post en verzending, zaalhuur, onderhoud en lasten, catering, reis, gebruik van het aan het plan toegewezen voertuig, entertainment, verzekering, documentatie, secretariaat, consultancy en opleiding. Wanneer de kosten niet duidelijk aangegeven kunnen worden, worden ze gewogen in een verhouding tussen het personeel dat voor de actie bestemd is en het personeel dat bij de uitgevoerde uitgave betrokken is. De reiskosten worden berekend in functie van de schaal gebruikt binnen de lokale begunstigde overheid;
3° investeringskosten : de uitgaven in verband met kleine renovaties van de aan het plan toegewezen lokalen; met de aankoop van bevoorradingen die nodig zijn voor de goede werking van het plan en met de verwerving van duurzaam en afschrijfbaar materiaal;
4° kosten in verband met de subsidiëring van instellingen en verenigingen waarmee de lokale overheid een partnerschapsovereenkomst overeenkomstig artikel 22 gesloten heeft : kosten met het oog op de uitvoering van een actie die rechtstreeks met het plan verbonden is;
5° alle andere uitgaven bepaald door de Regering.
Art.20.De Regering kan de lokale overheid bijkomende middelen toekennen ter ondersteuning van acties die in het kader van het plan door partnerverenigingen uitgevoerd worden, die aan [1 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 voldoen.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de toekenning van de in lid 1 bedoelde bijkomende middelen. De in hoofdstuk 3 bedoelde berekening betreft deze bijkomende middelen niet.
----------
(1)<DWG 2023-04-06/05, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 21-10-2023>
Art.20 TOEKOMSTIG RECHT. [2 § 1.]2 De Regering kan de lokale overheid bijkomende middelen toekennen ter ondersteuning van acties die in het kader van het plan door partnerverenigingen uitgevoerd worden, die [2 aan het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voldoen]2.
[2 § 2. De Regering kan het plaatselijk bestuur bijkomende middelen toekennen om acties uit te voeren gericht op kwetsbare doelgroepen.]2
[2 § 3.]2 De Regering bepaalt de nadere regels voor de toekenning van de [2 in paragraaf 1er en 2]2 bedoelde bijkomende middelen. De in hoofdstuk 3 bedoelde berekening betreft deze bijkomende middelen niet.
(1)<DWG 2023-04-06/05, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 21-10-2023>
(2)<DWG 2024-04-25/39, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
HOOFDSTUK VI. - Uitvoering en wijziging van het plan
Art.21. De lokale overheid wijst een projectleider van het plan aan en bepaalt zijn arbeidstijd.
De projectleider besteedt minstens een halftijdse betrekking aan de verwezenlijking van zijn opdrachten.
De Regering bepaalt zijn kwalificaties en opdrachten.
Art.22. Voor de uitvoering van haar plan sluit de lokale overheid bij voorrang partnerschappen met elke instelling of vereniging die bij de daadwerkelijke uitvoering van een actie van het plan betrokken is, om de synergieën en schaalvoordelen op lokaal niveau te versterken.
In het kader van een partnerschap worden enkel de acties die onder de bevoegdheden van het Waals Gewest vallen en die waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap overgedragen is, gesubsidieerd.
De Regering bepaalt de nadere regels van de in lid 1 bedoelde partnerschappen.
Art.23. § 1. De lokale overheid roept een begeleidingscommissie bijeen, hierna de "commissie" genoemd, die verantwoordelijk is voor :
1° de uitwisseling van informatie tussen de verschillende partners van het plan;
2° de aanzet tot nadenken over de ontwikkeling en verbetering van het plan;
3° de opvolging van de uitvoering van de acties van het plan;
4° het onderzoek van de evaluatie van het plan.
§ 2. De commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de gemeente, het OCMW, de projectleider, de verschillende verenigingen of instellingen waarmee een partnerschap overeenkomstig artikelen 20, lid 1, en 22, lid 1, gesloten is.
Een vertegenwoordiger van elke politieke fractie die de democratische beginselen naleven die met name vermeld zijn in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, evenals de rechten en de vrijheden gewaarborgd door de Grondwet, die niet in het meerderheidspact vertegenwoordigd wordt, wordt als waarnemer uitgenodigd.
Een vertegenwoordiger van de lokale overheid die door de raad aangewezen is, zit de commissie voor.
Een vertegenwoordiger van de dienst wordt bij de commissie uitgenodigd.
De lokale overheid kan ook elke andere betrokken vertegenwoordiger van een instelling of vereniging en, in voorkomend geval, andere personen die in dienst genomen zijn, integreren of uitnodigen, om het plan onder coördinatie van de projectleider uit te voeren.
§ 3. De commissie komt gedurende de hele programmeringsperiode tenminste vijfmaal bijeen, waarvan tenminste eenmaal in het eerste semester van het eerste jaar, voor het opstarten van het plan en tenminste eenmaal in het eerste semester van het voorlaatste jaar van de programmeringsperiode, om het in artikel 28 bedoelde evaluatieverslag van het gehele plan voor te bereiden.
§ 4. In het geval van een vereniging van lokale overheden als bedoeld in artikel 8, wordt de commissie bijeengeroepen op initiatief van de lokale overheid die het plan leidt en wordt door diens vertegenwoordiger voorgezeten. Iedere lokale overheid wordt daarin vertegenwoordigd.
Art.23 TOEKOMSTIG RECHT. § 1. [1 Het plaatselijk bestuur kan een begeleidingscomité bijeenroepen waarin de verschillende stakeholders bij de uitvoering van het plan samenkomen, met het oog op:
1° de uitwisseling van informatie tussen de verschillende partners van het plan;
2° de aanzet tot nadenken over de ontwikkeling en verbetering van het plan;
3° de opvolging van de uitvoering van de acties van het plan]1.
§ 2.[1 ...]1
§ 3. [1 ...]1.
§ 4. [1 ...]1. ----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
Art.24. In de loop van de programmering kan de lokale overheid een met redenen omkleed verzoek bij de Regering indienen om haar plan te wijzigen. De nadere regels van het wijzigingsproces, met inbegrip van de goedkeuring van de wijzigingen, worden door de Regering bepaald.
Art.24 TOEKOMSTIG RECHT. [1 Een plan kan in de loop van de programmering worden gewijzigd door de in artikel 4 bedoelde bijkomende acties te activeren of door een actie toe te voegen of te schrappen.
De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende de wijziging van plannen, de goedkeuring van bedoelde wijzigingen en de mededeling van de beslissingen aan het verzoekende plaatselijk bestuur]1. ----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
HOOFDSTUK VII. - Begeleiding en toezicht
Art.25. De dienst begeleidt de lokale overheid. Deze begeleiding is verplicht voor het ontwerp van het plan en is optioneel voor de uitvoering, wijziging en evaluatie daarvan.
Art.25 TOEKOMSTIG RECHT. [1 De administratie begeleidt het plaatselijk bestuur bij de opstelling en wijziging van het plan en tijdens het hele programmeringsproces.
Jaarlijks wordt er een vergadering georganiseerd met minstens de projectmanager en de administratie om de beoordeling van de uitvoering van het plan te maken]1. ----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
Art.26. De dienst houdt toezicht op het correcte gebruik van de ontvangen subsidie in alle stadia van de uitvoering van het plan. De Regering bepaalt de nadere regels voor dit toezicht.
Art.26 TOEKOMSTIG RECHT. [1 De administratie houdt toezicht op het correcte gebruik van de ontvangen subsidie]1. De Regering bepaalt de nadere regels voor dit toezicht. ----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
HOOFDSTUK VIII. - Activiteiten- en evaluatieverslag
Art.27. Vanaf het tweede jaar van de programmering stelt de lokale overheid jaarlijkse activiteitenverslagen en financiële verslagen op, gebaseerd op het model verstrekt door de dienst. Deze verslagen worden bij de raad ter goedkeuring voorgelegd en behoudens afwijking, waarvan de nadere regels door de Regering bepaald worden, uiterlijk op 31 maart van elk jaar aan de dienst overgemaakt.
In het eerste jaar van de programmering wordt enkel het financiële verslag opgesteld door de lokale overheden die over een plan van de vorige programmering beschikten en wordt krachtens de modaliteiten van lid 1 overgemaakt.
Tijdens de laatste twee jaar van de programmering wordt (worden) enkel het (de) financiële verslag(en) opgesteld en krachtens de modaliteiten in lid 1 overgemaakt.
In het geval van vereniging van gemeenten worden de verslagen goedgekeurd door de raden die bij de vereniging betrokken zijn.
Uiterlijk op 30 september van elk jaar wordt een globaal activiteitenverslag aan de Regering overgemaakt, met uitzondering van het eerste en van de laatste twee jaar van de programmering.
Art.27 TOEKOMSTIG RECHT. 1 Vanaf het tweede jaar van de programmering stelt het plaatselijk bestuur een jaarlijks financieel verslag op, gebaseerd op het model verstrekt door de administratie. Dit verslag wordt bij de raad ter goedkeuring voorgelegd en uiterlijk op 30 juni van elk jaar, aan de administratie overgemaakt.
Wanneer het rapport ter goedkeuring aan de raad wordt voorgelegd, gaat het vergezeld van een samenvatting van het plan en de lopende acties.
In het eerste jaar van de programmering wordt een financieel verslag opgesteld door de plaatselijke besturen die over een plan van de vorige programmering beschikten en wordt volgens de modaliteiten bedoeld in het eerste lid overgemaakt.
In het geval van vereniging van plaatselijke besturen, wordt het financieel verslag goedgekeurd door de raden van de plaatselijke besturen die lid zijn van de vereniging]1. ----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
Art.28. § 1. In het voorlaatste jaar van de programmering evalueert de lokale overheid haar plan en stelt een evaluatieverslag op waarin kwantitatieve zowel als kwalitatieve aspecten beoordeeld worden, op basis van het model verleend door de dienst. Dit verslag wordt door de raad goedgekeurd en uiterlijk op 30 juni van hetzelfde jaar aan de dienst overgemaakt.
In het geval van vereniging van gemeenten worden de evaluaties goedgekeurd door de raden die bij de vereniging betrokken zijn.
§ 2. Een globaal evaluatieverslag wordt aan de Regering overgemaakt. De Regering bepaalt de modaliteiten van deze overmaking.
De Regering maakt dit evaluatieverslag uiterlijk op 30 juni van het laatste jaar van de programmering aan het Parlement over.
Wanneer 30 juni samenvalt met een zaterdag, zondag of feestdag, wordt de termijn van rechtswege verlengd tot de eerste daaropvolgende werkdag.
Art.28 TOEKOMSTIG RECHT. § 1. [1 In het voorlaatste jaar van de programmering stelt de administratie een globaal evaluatieverslag op, waarin kwantitatieve zowel als kwalitatieve aspecten beoordeeld worden, waarbij de plaatselijke besturen betrokken worden. De bijdrage van elk plaatselijk bestuur wordt goedgekeurd door de Raad en uiterlijk op 30 juni van hetzelfde jaar aan de administratie overgemaakt.
In het geval van vereniging van plaatselijke besturen, wordt de bijdrage aan de evaluaties goedgekeurd door de raden die bij de vereniging betrokken zijn]1.
§ 2. [1 De modaliteiten voor de overmaking van het definitief globaal evaluatieverslag worden door de Regering vastgesteld.
De Regering maakt het definitief globaal evaluatieverslag uiterlijk drie maanden na ontvangst ervan aan het Parlement over]1. ----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
HOOFDSTUK IX. - Sancties
Art.29. § 1. In het tweede semester van het derde jaar van de programmeringsperiode wordt nagegaan of het plan in overeenstemming is met dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Regering bepaalt de nadere regels voor dit toezicht.
§ 2. Voor bewezen tekortkomingen, die niet behoorlijk gerechtvaardigd zijn, of die herhaald zijn, geldt de volgende sanctieregeling, van toepassing op de subsidiëring van het jaar waarop de verificatie betrekking heeft :
- de niet-aanwijzing van de projectleider : - 20 %;
- de niet-naleving van zijn arbeidstijd en kwalificaties : - 10 %;
- het niet houden van de begeleidingscommissie, de niet-overeenstemming van de samenstelling ervan en het voorzitterschap : - 5 %;
- het niet tijdig indienen van de activiteitenverslagen en financiële verslagen : - 5 %;
- de niet-overeenstemming van de uitgevoerde acties met de doelstellingen bepaald in het goedgekeurde plan : - 10 %;
- het niet tijdig indienen van het evaluatieverslag in het vijfde jaar van de programmering : - 20 %.
De financiële sanctie is van toepassing op het saldo van de subsidie van het dienstjaar waarop de verificatie betrekking heeft of heeft een terugvordering op de eerste schijf van de subsidie van datzelfde jaar tot gevolg.
Terugkerende tekortkomingen zullen resulteren in een sanctie die bij elke nieuwe vaststelling verdubbeld wordt.
§ 3. Indien blijkt dat de subsidie geheel of gedeeltelijk tegen de finaliteit ervan ingaat, loopt de lokale overheid het risico om de ontvangen subsidie van het jaar waarin de verduistering vastgesteld wordt, te moeten terugbetalen, ter hoogte van het verduisterd bedrag, vermeerderd met een boete die overeenkomt met 20 % van de ontvangen subsidie in datzelfde jaar. In geval van duidelijk bedrog kan de lokale overheid van haar jaarlijkse subsidie onttrokken worden tot het einde van de programmeringsperiode waarin het bedrog vastgesteld wordt. De Regering bepaalt de modaliteiten van de procedure die van toepassing is in geval van verduistering of bedrog.
Art.29 TOEKOMSTIG RECHT. § 1.[1 ...]1.
§ 2. [1 ...]1.
§ 3. Indien blijkt dat de subsidie geheel of gedeeltelijk tegen de finaliteit ervan ingaat, loopt de lokale overheid het risico om de ontvangen subsidie van het jaar waarin de verduistering vastgesteld wordt, te moeten terugbetalen, ter hoogte van het verduisterd bedrag, vermeerderd met een boete die overeenkomt met 20 % van de ontvangen subsidie in datzelfde jaar. In geval van duidelijk bedrog kan de lokale overheid van haar jaarlijkse subsidie onttrokken worden tot het einde van de programmeringsperiode waarin het bedrog vastgesteld wordt. De Regering bepaalt de modaliteiten van de procedure die van toepassing is in geval van verduistering of bedrog. [1 § 4. Indien blijkt dat het plaatselijk bestuur geen gevolg geeft aan de verzoeken van de administratie of de decretale en reglementaire bepalingen niet naleeft, wordt een boete opgelegd die overeenkomt met 20
van de subsidie die in het betreffende jaar is ontvangen. De Regering bepaalt de modaliteiten van de procedure die van toepassing is bij vaststelling van deze tekortkomingen.]1
----------
(1)<DWG 2024-04-25/39, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
HOOFDSTUK_IX/1 TOEKOMSTIG RECHT.1 Intrekking in de loop van de programmering]1 ----------
(1)
Art._29/1 TOEKOMSTIG RECHT.. 1 Een plaatselijk bestuur, een vereniging van plaatselijke besturen of een plaatselijk bestuur dat lid is van een vereniging van plaatselijke besturen kan zich in de loop van de programmering uit de regeling intrekken.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de intrekking en de gevolgen op het plan in geval van intrekking van een of meerdere leden van een vereniging van plaatselijke besturen. ]1 ----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-04-25/39, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art.30. Het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië, wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgedragen, wordt opgeheven.
In afwijking van het eerste lid blijven de artikelen 3 tot 5, 11 tot 21, 23 tot 32 van het in het eerste lid bedoelde decreet van toepassing tot 31 december 2019 op de lopende plannen.
Art.31. Het decreet van 4 mei 2017 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgedragen, wordt opgeheven.
Art. 32. Dit decreet treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van het eerste lid :
1° de artikelen 1 tot 4, 6 tot 16, 23 en 25 van dit decreet treden in werking op 1 januari 2019;
2° de artikelen 17 tot 22, 24, en 26 tot 29 van dit decreet treden in werking op 1 januari 2020.