Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 214 en 226bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 214, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 november 2002, worden de woorden "twee samenwonende personen" vervangen door de woorden "een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste".

Art.2. In artikel 226bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juli 2004, wordt paragraaf 1, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2017, aangevuld met een lid, luidende:
  "Wanneer het maandelijks bedrag van het inkomen van de samenwonende persoon, bedoeld in het eerste lid, het in hetzelfde lid bedoelde gemiddelde minimummaandinkomen overschrijdt enkel ingevolge de verhoging vanaf 1 juli 2018 van het leefloon toegekend aan een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 juni 2018 tot wijziging van de koninklijke besluiten van 3 september 2004 tot verhoging van de bedragen van het leefloon en tot verhoging van de toelage verleend aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn als tegemoetkoming in de personeelskosten zoals bedoeld in artikel 40 van de wet betreffende het recht op de maatschappelijke integratie, behoudt de gerechtigde de gelijkstelling met een werknemer bedoeld in artikel 226, op voorwaarde dat hij zich nog altijd in dezelfde situatie bevindt.".

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2018.

Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.