15 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 19 en 25 van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Gegevens op de aangifte
Afdeling 1. - Verenigingswerk
Art. 2
Afdeling 2. - Occasionele diensten tussen burgers
Art. 3
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 4-6
HOOFDSTUK 3. - Nadere regels betreffende de aangifte
Art. 7
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 8-9
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op :
1° de verenigingswerkers als bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie;
2° de organisaties als bedoeld in artikel 2, 3°, van de voormelde wet van 18 juli 2018;
3° de gepensioneerden zoals bedoeld in artikel 2, 5°, van de voormelde wet van 18 juli 2018;
4° de personen als bedoeld in artikel 20, 1°, b), van de voormelde wet van 18 juli 2018;
5° de occasionele dienstenverrichters als bedoeld in artikel 20, 1°, c), van de voormelde wet van 18 juli 2018.
HOOFDSTUK 2. - Gegevens op de aangifte
Afdeling 1. - Verenigingswerk
Art.2. De organisaties bedoeld in artikel 1, 2° delen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, hierna de instelling genoemd, de volgende gegevens mee :
1° het nummer waaronder de organisatie is ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen. Indien dit nummer niet voorhanden is, identificeert hij zich middels andere mogelijke identificatiewijzen die worden bepaald door de instelling;
2° het identificatienummer van de sociale zekerheid van de verenigingswerker, als bedoeld in artikel 8, § 1 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; of, indien dit nummer niet bestaat, de naam, de voornamen, de geboorteplaats, de geboortedatum en de hoofdverblijfplaats van de verenigingswerker;
3° de datum van aanvang van de prestatie van de verenigingswerker;
4° de datum van het einde van de prestatie van de verenigingswerker;
5° de aard van de prestatie;
6° het bedrag van de ontvangen vergoeding voor iedere prestatie.
Afdeling 2. - Occasionele diensten tussen burgers
Art.3. De occasionele dienstenverrichter als bedoeld in artikel 20, 1°, c), van de voormelde wet van 18 juli 2018 deelt aan de instelling de volgende gegevens mee :
1° zijn identificatienummer van de sociale zekerheid, als bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of, indien dit nummer niet bestaat, zijn naam, zijn voornamen, zijn geboorteplaats, zijn geboortedatum en zijn hoofdverblijfplaats;
2° het identificatienummer van de sociale zekerheid van de persoon of de personen bedoeld in artikel 20, 1°, b), van de voormelde wet van 18 juli 2018, als bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of, indien dit nummer niet bestaat, de naam, de voornamen, de geboorteplaats, de geboortedatum en de hoofdverblijfplaats van de voormelde perso(o)n(en);
3° iedere datum van prestaties;
4° de aard van de prestatie;
5° het bedrag van de ontvangen vergoeding voor iedere prestatie.
Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art.4. De gegevens opgesomd in de afdelingen 1 en 2 worden meegedeeld voor het moment waarop hetzij de verenigingswerker, hetzij de occasionele dienstenverrichter zijn prestaties aanvat.
Art.5. Een aangifte verricht in toepassing van artikel 2 kan worden gewijzigd tot het einde van de kalenderdag of van de dag als bedoeld in artikel 2, 4°, waarop ze betrekking heeft. Wanneer de prestatie vroeger dan voorzien eindigt, kan ze worden gewijzigd tot het einde van de kalenderdag waarop de prestaties werden beëindigd.
Een aangifte verricht in toepassing van artikel 3 kan worden gewijzigd tot het einde van de kalenderdag waarop ze betrekking heeft.
Art.6. Een aangifte verricht in toepassing van de artikelen 2 en 3 kan worden geannuleerd ten laatste op het einde van de kalenderdag waarop ze betrekking zou hebben indien de voorziene prestaties niet uitgevoerd werden.
HOOFDSTUK 3. - Nadere regels betreffende de aangifte
Art.7. § 1. De organisaties bedoeld in artikel 2 en de occasionele dienstenverrichters als bedoeld in artikel 3 verrichten de in dit besluit bedoelde aangiften langs elektronische weg, in de vorm en volgens de nadere regelen bepaald door de instelling.
§ 2. Na ontvangst van de aangifte bedoeld in de artikelen 2 en 3, deelt de instelling onmiddellijk een "verenigingswerkcode" mee aan de aangever.
§ 3. Een elektronische toepassing wordt door de instelling ter beschikking gesteld :
1° om aan de personen, bedoeld in artikel 1, 1° die zijn tewerkgesteld in het statuut van verenigingswerker bedoeld in artikel 2, 2° van de voornoemde wet van 18 juli 2018, toe te laten de in artikel 2 bedoelde gegevens (onder meer het maandbedrag en het jaarbedrag van de verschillende vergoedingen) en de wijzigingen ervan in toepassing van artikel 5 te raadplegen. Zij laat toe om een attest te creëren dat kan worden afgedrukt;
2° om aan de organisaties bedoeld in artikel 2, 3° van de voormelde wet van 18 juli 2018 toe te laten het jaarbedrag te raadplegen dat de verenigingswerker reeds gedurende het lopende kalenderjaar heeft ontvangen voor het verenigingswerk.
§ 4. Een elektronische toepassing wordt door de instelling ter beschikking gesteld :
1° om aan de personen bedoeld in artikel 1, 6°, in de hoedanigheid van occasionele dienstenverrichter als bedoeld in artikel 20, 1°, c), van de voormelde wet van 18 juli 2018, de in artikel 3 bedoelde gegevens en de wijzigingen ervan in toepassing van artikel 5 te raadplegen. Zij laat toe om een attest te creëren dat afgedrukt kan worden;
2° om aan de personen bedoeld in het eerste lid toe te laten het maandbedrag en het jaarbedrag van de vergoedingen die zij reeds ontvangen hebben gedurende het lopende kalenderjaar te raadplegen.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking ingang van 15 juli 2018.
De organisaties en de occasionele dienstenverrichters, bedoeld in artikel 1, kunnen voor de periode van 15 juli 2018 tot aan de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van dit besluit, de in dit besluit bedoelde verklaring met terugwerkende kracht invoeren.
Art. 9. De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Sociale Zaken, de minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.