27 JUNI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 1-9
Artikel 1. Artikel 215octies van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 november 2016, wordt opgeheven.
Art.2. In artikel 215decies, § 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 november 2016, worden de woorden "in afdeling 6/1 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003" vervangen door de woorden "in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de codex over het welzijn op het werk".
Art.3. In artikel 215undecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 november 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, worden de woorden "in afdeling 6/1 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003" vervangen door de woorden "in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de codex over het welzijn op het werk";
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "artikel 73/3, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 mei 2003" vervangen door de woorden "artikel I.4-74, § 2, tweede lid, van de codex over het welzijn op het werk".
Art.4. In artikel 215duodecies, 5°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 november 2016, worden de woorden "artikel 73/5, § 1, van het koninklijk besluit van 28 mei 2003" vervangen door de woorden "artikel I.4-76, § 1, van de codex over het welzijn op het werk".
Art.5. In artikel 219ter van hetzelfde besluit, wordt paragraaf 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 februari 2006 en 4 februari 2018, aangevuld met een lid, luidende :
"In afwijking van de voorgaande leden worden de uitkeringen geweigerd voor de dagen gedekt door vakantiegeld.".
Art.6. In artikel 225, § 3, van hetzelfde besluit, wordt het vijfde lid aangevuld met de woorden "en met de vergoeding per wijk-werkcheque, verkregen voor prestaties die geleverd zijn in het kader van het wijk-werken bedoeld in artikel 34 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 juli 2017 betreffende wijk-werken en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming".
Art.7. In de Nederlandse tekst van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord "geneesheer" wordt telkens vervangen door het woord "arts";
2° het woord "geneesheren" wordt telkens vervangen door het woord "artsen";
3° het woord "geneesheer-directeur" wordt telkens vervangen door het woord "arts-directeur";
4° het woord "geneesheerdirecteur" wordt vervangen door het woord "arts-directeur";
5° het woord "geneesheren-directeurs" wordt telkens vervangen door het woord "artsen-directeurs";
6° het woord "geneesheer-specialist" wordt telkens vervangen door het woord "arts-specialist";
7° het woord "geneesheren-ziekenfondsen" wordt telkens vervangen door het woord "artsen-ziekenfondsen";
8° het woord "geneesheren-specialisten" wordt telkens vervangen door het woord "artsen-specialisten";
9° het woord "geneesherenspecialisten" wordt vervangen door het woord "artsen-specialisten";
10° het woord "geneesheer-inspecteur" wordt telkens vervangen door het woord "arts-inspecteur";
11° het woord "geneesheren-inspecteurs" wordt telkens vervangen door het woord "artsen-inspecteurs";
12° het woord "geneesherenkorps" wordt telkens vervangen door het woord "artsenkorps";
13° het woord "geneesherencorps" wordt vervangen door het woord "artsenkorps";
14° het woord "geneesheer-directeur-generaal" wordt telkens vervangen door het woord "arts-directeur-generaal";
15° het woord "geneesheer-inspecteur-directeur" wordt telkens vervangen door het woord "arts-inspecteur-directeur";
16° het woord "preventieadviseur-arbeidsgeneesheer" wordt telkens vervangen door het woord "preventieadviseur-arbeidsarts".
Art.8. De artikelen 1, 2, 3 en 4 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 12 juni 2017.
De artikelen 5 en 6 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2018.
Art. 9. De minister bevoegd voor sociale zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.