Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 MEI 2018. - Wet betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Definities en toepassingsgebied
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - Arbeidsvergunning op basis van een bijzondere verblijfssituatie
Art. 5-6
HOOFDSTUK 4. - Toezicht en strafrechtelijke bepalingen
Art. 7-9
HOOFDSTUK 5. - Advies
Art. 10
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 11-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999012338 





Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.2. Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van :
  1° de richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen;
  2° de richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.

HOOFDSTUK 2. - Definities en toepassingsgebied
Art.3. Voor de toepassing van deze wet moet men verstaan onder:
  1° buitenlandse onderdanen en werknemers: de onderdanen en werknemers die niet de Belgische nationaliteit bezitten;
  2° de minister: de minister van Werk;
  3° onderdaan van een derde land: eenieder die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 20, 1, van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en die geen persoon is die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt, als bepaald in artikel 2, punt 5, van de Schengengrenscode;
  4° jonge au pair : de jongere die tijdelijk in een gastgezin wordt opgenomen waar hij kost en inwoning geniet in ruil voor lichte dagdagelijkse huishoudelijke taken, om zijn taalkennis te vervolmaken en zijn algemene ontwikkeling te verruimen door een betere kennis van het land door deel te nemen aan het gezinsleven van het gastgezin.

Art.4. Deze wet is van toepassing op de buitenlandse werknemers en op de werkgevers. Voor de toepassing van deze wet worden gelijkgesteld:
  1° met buitenlandse werknemers: de buitenlandse onderdanen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon;
  2° met werkgevers: de personen die de onder 1° genoemde personen tewerkstellen.

HOOFDSTUK 3. - Arbeidsvergunning op basis van een bijzondere verblijfssituatie
Art.5. § 1. De buitenlandse onderdanen die een verblijfsrecht hebben in België op basis van een bijzondere verblijfssituatie krijgen de toelating om te werken onder de voorwaarden en nadere regels vastgesteld door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
  In het eerste lid worden onder buitenlandse onderdanen die zich in een bijzondere verblijfssituatie bevinden de buitenlandse onderdanen verstaan waarvan het belangrijkste motief om naar België te komen niet het werk was, en van wie de toelating om te werken rechtstreeks is afgeleid van een bepaalde verblijfssituatie, die in de meeste gevallen, beperkt, onzeker of voorlopig is.
  De Koning bepaalt de categorieën van betrokken buitenlandse onderdanen bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
  § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1 kan de Koning de toelating om te werken van de buitenlandse onderdanen beperken in functie van de specifieke kenmerken van de bijzondere verblijfssituatie tot de activiteiten die rechtstreeks verband houden met de motieven die aan de basis liggen van het verblijf in België.
  Het eerste lid is met name van toepassing op :
  1° buitenlandse onderdanen in bezit van één van de documenten waarin voorzien is door het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende de verblijfsdocumenten in België van bepaalde vreemdelingen;
  2° leerlingen in dienst genomen in het kader van een leerovereenkomst of overeenkomst voor alternerend leren;
  3° personen toegelaten tot het verblijf in het kader van studies in België;
  4° begunstigden van een internationaal akkoord "vakantie-werk" dat België verbindt.

Art.6. De werkgever die een onderdaan van een derde land wenst tewerk te stellen moet:
  1° vooraf nagaan of deze beschikt over een verblijfsvergunning of een andere geldige machtiging tot verblijf die een vermelding bevat volgens dewelke werken is toegestaan;
  2° een kopie of de gegevens van de verblijfsvergunning of van een andere geldige machtiging tot verblijf ter beschikking houden van de bevoegde inspectiediensten, ten minste tijdens de duur van de tewerkstellingsperiode;
  3° aangifte doen van de indiensttreding en de uitdiensttreding van de onderdaan overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen.

HOOFDSTUK 4. - Toezicht en strafrechtelijke bepalingen
Art.7. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

Art.8. De sociaal inspecteurs, de ambtenaren die door de Koning worden aangeduid en de ambtenaren daartoe gemachtigd door de gewesten beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, advies en toezicht inzake de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
  De sociaal inspecteurs en de door de Koning aangeduide ambtenaren zijn eveneens bevoegd voor de vaststelling van de inbreuken op de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en zijn uitvoeringsbesluiten, evenals op de decreten en ordonnanties genomen op basis van artikel 6, § 1, IX, 3° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 en zijn uitvoeringsbesluiten.

Art.9. Eenieder die zich schuldig maakt aan een misdrijf bedoeld in artikel 175/1 van het Sociaal Strafwetboek, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de kosten van verwijdering en gezondheidszorgen van de betrokken buitenlandse werknemers en van de leden van hun gezin die onwettig in België verblijven.
  De terugvordering van de kosten van verwijdering en gezondheidszorgen gebeurt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

HOOFDSTUK 5. - Advies
Art.10. Ter uitvoering van de Hem door deze wet toegekende bevoegdheden, wint de Koning het advies in van de Adviesraad voor de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, hier "Adviesraad" genoemd, behalve in dringende gevallen.
  De Koning bepaalt de opdrachten en de samenstelling van deze Adviesraad, alsook de regels inzake de werking ervan.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.11. De wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, gewijzigd door de wetten van 6 juni 2010 en 11 februari 2013, wordt opgeheven, behalve wat de jonge au pairs betreft, voor wie het artikel 4, § 1 en § 2, alsook de artikelen 5, 8, 9, 10, 11 en 13 van toepassing blijven.

Art. 12. Deze wet treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waalse Gewest, het Vlaamse Gewest, het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten.
  De Koning kan een datum van inwerkingtreding bepalen die voorafgaat aan de datum bepaald bij het eerste lid.
  Deze wet is niet van toepassing op de aanvragen voor verblijfsvergunningen of arbeidskaarten die werden ingediend voor de datum van inwerkingtreding ervan. Deze aanvragen blijven geregeld door de wettelijke bepalingen die van kracht waren voor deze datum.

(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 24-12-2018 door NO 2018-02-02/14, art. 45)