29 JUNI 2018. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden van de facturering tussen hulpverleningszones in het kader van de snelste adequate hulp(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-07-2018 en tekstbijwerking tot 14-01-2019)
Art. 1-4
Artikel 1.§ 1. In het kader van de snelste adequate hulp rekent de hulpverleningszone maximaal de aantallen van personeel en materieel aan, die vermeld worden in de bijlagen 1 en 2 van het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen.
§ 2. In het kader van de snelste adequate hulp rekent de hulpverleningszone per ingezet personeelslid maximaal het volgende uurloon aan :
a) Voor een brandweerman: 23,30 €;
b) Voor een korporaal: 23,55 €;
c) Voor een sergeant: 26,15 €;
d) Voor een adjudant : 28,61 €;
e) Voor een luitenant : 35,83 €;
f) Voor een kapitein : 39,69 €;
g) Voor een majoor : 43,35 €;
h) Voor een kolonel : 49,12 €.
De bedragen worden gekoppeld aan de spilindex van 138,01 en worden op 1 januari van elk jaar aangepast.
§ 3. In het kader van de snelste adequate hulp rekent de hulpverleningszone per ingezet voertuig maximaal het volgende tarief aan :
a) Voor een commandowagen (cilinderinhoud van minder dan 2 000 cm3) : 35 €;
[1 a/1) Voor een commandowagen (cilinderinhoud van 2000 tot 4500 cmü) : 50;]1
b) Voor een ladderwagen of een elevator (cilinderinhoud van meer dan 4 500 cm3) : 75 €;
c) Voor een multifunctionele autopomp (cilinderinhoud van meer dan 4 500 cm3) : 75 €.
De tarieven worden gekoppeld aan de spilindex van 138,01 en worden op 1 januari van elk jaar aangepast.
----------
(1)<KB 2018-12-21/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-01-2019>
Art.2. In het kader van de snelste adequate hulp rekent de hulpverleningszone de kosten voor het ingezette personeel en het gebruikte materieel aan voor een maximumduur van een uur. Enkel wanneer de verantwoordelijke van de territoriaal bevoegde hulpverleningszone een versterking van langere duur vraagt, kunnen de kosten voor de volledige duur van de interventie, d.w.z. tot de terugkeer in de kazerne, worden gefactureerd.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2019.
Art. 4. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.