Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de plaatsen waar de verwerkingsverantwoordelijke zijn bewakingscamera's kan richten op de perimeter rechtstreeks rond de plaats, de beelden van de bewakingscamera's gedurende drie maanden kan bewaren en toegang in real time tot de beelden kan geven aan de politiediensten



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Mogelijkheid om de bewakingscamera's te richten op de perimeter van de besloten plaats
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Bewaartermijn van de beelden van maximum drie maanden
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Overdracht in real time van de beelden aan de politiediensten
Art. 4
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:
  1° de wet van 21 maart 2007: de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's;
  2° luchthaven: elk terrein dat speciaal is ingericht om luchtvaartuigen de mogelijkheid te bieden te landen, op te stijgen of manoeuvres uit te voeren, met inbegrip van de eventueel bijbehorende installaties ten behoeve van het verkeer van en de dienstverlening aan luchtvaartuigen en de nodige installaties ten behoeve van de commerciële luchtdiensten.

HOOFDSTUK II. - Mogelijkheid om de bewakingscamera's te richten op de perimeter van de besloten plaats
Art.2. De al dan niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen waar de verwerkingsverantwoordelijke kan beslissen om de bewakingscamera('s) te richten op de perimeter rechtstreeks rond de plaats, overeenkomstig artikel 8/2 van de wet van 21 maart 2007, ingevoegd door de wet van 21 maart 2018, zijn de volgende:
  1° de luchthavens die voor commercieel verkeer zijn opengesteld;
  2° de treinstations;
  3° de nucleaire sites;
  4° de militaire domeinen;
  5° de gevangenissen in de zin van artikel 2, 15°, van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, de gemeenschapscentra voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, als bedoeld in artikel 606 van het Wetboek van Strafvordering, en de forensisch psychiatrische centra, bedoeld in artikel 3, 4°, c), van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering;
  6° de internationale instellingen of ambassades bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 137 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
  7° de havenfaciliteiten bedoeld in artikel 5, 6° en 7°, van de wet van 5 februari 2007 betreffende de maritieme beveiliging;
  8° de inrichtingen bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;
  9° de andere plaatsen bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 138 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
  10° de Nationale Bank van België;
  11° de geldtelcentra in de zin van artikel 2, 20°, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.

HOOFDSTUK III. - Bewaartermijn van de beelden van maximum drie maanden
Art.3. De plaatsen die, door hun aard, een bijzonder veiligheidsrisico inhouden, waarvoor de maximale bewaartermijn van de beelden wordt verlengd tot drie maanden overeenkomstig de artikelen 5, § 4, vijfde lid, 6, § 3, derde lid, 7, § 3, derde lid, en 7/3, § 4, tweede lid, van de wet van 21 maart 2007, gewijzigd door de wet van 21 mars 2018, zijn de volgende:
  1° de luchthavens die voor commercieel verkeer zijn opengesteld;
  2° de stations en de voertuigen van openbaar vervoer van de openbare vervoersmaatschappijen;
  3° de nucleaire sites;
  4° de militaire domeinen;
  5° de gevangenissen in de zin van artikel 2, 15°, van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, de gemeenschapscentra voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, als bedoeld in artikel 606 van het Wetboek van Strafvordering, en de forensisch psychiatrische centra, bedoeld in artikel 3, 4°, c), van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering;
  6° de internationale instellingen of ambassades bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 137 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
  7° de havenfaciliteiten bedoeld in artikel 5, 6° en 7°, van de wet van 5 februari 2007 betreffende de maritieme beveiliging;
  8° de inrichtingen bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;
  9° de andere plaatsen bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 138 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
  10° de Nationale Bank van België;
  11° de geldtelcentra in de zin van artikel 2, 20°, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.

HOOFDSTUK IV. - Overdracht in real time van de beelden aan de politiediensten
Art.4. De besloten plaatsen toegankelijk voor het publiek die, door hun aard, een bijzonder veiligheidsrisico inhouden, waarvoor een overdracht in real time van de beelden aan de politiediensten mogelijk is, overeenkomstig artikel 9, derde lid, 3°, a), van de wet van 21 maart 2007, ingevoegd door de wet van 21 maart 2018, zijn de volgende:
  1° de luchthavens die voor commercieel verkeer zijn opengesteld;
  2° de internationale instellingen of ambassades bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 137 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
  3° de havenfaciliteiten bedoeld in artikel 5, 6° en 7°, van de wet van 5 februari 2007 betreffende de maritieme beveiliging;
  4° de plaatsen waar evenementen van culturele, maatschappelijke, festieve, folkloristische, commerciële of sportieve aard worden georganiseerd, beschouwd als grote volkstoelopen in de zin van artikel 22 van de wet op het politieambt, onder de volgende voorwaarden:
  a) de toegang in real time wordt slechts ingesteld voor de duur van deze evenementen;
  b) het instellen van deze toegang in real time gebeurt na een risicoanalyse uitgevoerd door de organisator van het evenement, waarbij moet worden aangetoond dat een toegang in real time van de politiediensten gerechtvaardigd is ondanks de genomen voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen om het evenement te omkaderen;
  c) het instellen van deze toegang in real time gebeurt in het kader van de opdrachten van bestuurlijke politie, na het uitvoeren, door de politiediensten, van een impact- en risicoanalyse op het niveau van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en op operationeel niveau, goedgekeurd door de politieambtenaar bedoeld in de artikelen 7 tot 7/3 van de wet op het politieambt, waarbij wordt aangetoond dat deze plaatsen een bijzonder risico inhouden op het vlak van de veiligheid.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.