20 SEPTEMBER 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de instanties bedoeld in artikel 28 derde lid van de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie
Art. 1-3
Artikel 1. In uitvoering van artikel 28, derde lid van de ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie, gewijzigd door artikel 8 van de ordonnantie van 14 juni 2018 houdende verschillende procedurewijzigingen inzake werkgelegenheid en economie, wordt de volgende lijst van de bedoelde instanties opgesteld :
1° De hoven en rechtbanken;
2° De arbeidsauditoraten en de parketten;
3° De inspectiediensten die het proces-verbaal hebben opgesteld dat heeft geleid tot een beslissing inzake een administratieve geldboete, te weten:
a) De economische inspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
b) De gewestelijke werkgelegenheidsinspectie van het Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
c) De inspectiediensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid;
d) De inspectiediensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid;
e) De inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn inzake economie of werkgelegenheid;
f) De inspectiediensten van de socialezekerheidsinstellingen;
g) De inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
h) De politiediensten;
4° De dienst van de administratieve geldboetes van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
5° De diensten van het Waals Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid;
6° De diensten van het Vlaams Gewest die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid;
7° De diensten van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd zijn voor de administratieve geldboetes inzake economie en werkgelegenheid;
8° De Algemene Directie Vreemdelingenzaken van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
9° De curator aangeduid in geval van een faillissement;
10° De Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit in het geval van een niet-betaling van de administratieve boete binnen de drie maanden;
11° De cel Verwerking Financiële Informatie;
12° De FOD Financiën.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2018.
Art. 3. De minister van Economie en Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering van dit besluit.