Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 NOVEMBER 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende bijzondere bepalingen met betrekking tot de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van ambtenaren van Federale Overheidsdienst Financiën die overgeheveld worden naar de diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de overname van de dienst van de gewestelijke belastingen



Inhoudstafel:

TITEL 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
TITEL 2. - De omzetting van de graden en de anciënniteit
Art. 4-6
TITEL 3. - Bevordering door overgang naar een hoger niveau
Art. 7
TITEL 4. - Wedde, toelagen, premies en vergoedingen
HOOFDSTUK 1. - Wedde
Afdeling 1. - De weddeschalen
Art. 8-9
Afdeling 2. - Het vakantiegeld
Art. 10-11
Afdeling 3. - De eindejaarstoelage
Art. 12-13
HOOFDSTUK 2. - Toelagen en premies
Art. 14-18
HOOFDSTUK 3. - Vergoedingen
Art. 19
TITEL 5. - Verlof en afwezigheden
Art. 20-25
TITEL 6. - De vrijwillige interne mobiliteit en de vrijwillige intraregionale mobiliteit
Art. 26-27
TITEL 7. - Slotbepalingen
Art. 28-29
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

TITEL 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van federale overheidsdiensten die worden overgeheveld in het kader van overname van de dienst van één of meerdere van de gewestelijke belastingen bij toepassing van artikel 5, § 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.

Art.2. De ambtenaren bedoeld in artikel 1 worden naar de dienst van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit overgeheveld. Ze worden van rechtswege, vanaf hun overbrenging, ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.

Art.3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1°. statuut:
  - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de ambtenaren overgeheveld ten laatste op 30 maart 2018 ;
  - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel voor de ambtenaren overgeheveld na 30 maart 2018.
  2°. ambtenaar: een ambtenaar of een stagiair die overgeheveld wordt van een federale overheidsdienst naar de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.

TITEL 2. - De omzetting van de graden en de anciënniteit
Art.4. Worden benoemd op basis van de omzetting van hun graad in een graad waarin het statuut voorziet en die vermeld wordt in de linkerkolom van de bijlage bij dit besluit en genieten de daaraan verbonden weddeschaal, de ambtenaren die op de vooravond van hun overheveling een graad bezitten die behoort tot de graad of graadcategorie ernaast, in de rechterkolom.

Art.5. De ambtenaren behouden hun dienst-, graad- en niveauanciënniteit alsook hun geldelijke anciënniteit zoals vastgesteld op de vooravond van de datum van hun overheveling.
  De anciënniteit bedoeld in het eerste lid die verworven is bij een overheidsdienst van waaruit de ambtenaar overgeheveld is, blijft verworven, ongeacht de berekeningswijze voor de anciënniteit die van kracht is bij deze dienst.

Art.6. De effectieve diensten worden gepresteerd in de laatste weddeschaal die de ambtenaren genoten op de vooravond van de datum van hun overheveling gevaloriseerd als schaalanciënniteit.
  Als het gaat om deeltijdse prestaties, wordt er met de duur van de effectief gepresteerde diensten rekening gehouden voor de berekening van de schaalanciënniteit.

TITEL 3. - Bevordering door overgang naar een hoger niveau
Art.7. De rijksambtenaren die in de federale overheidsdienst waartoe zij voor hun overdracht behoorden geslaagd zijn voor een vergelijkende selectie voor overhang naar het hogere niveau, behouden in de diensten van de Regering nut de aanspraken op bevordering die zij door dit slagen hebben verworven.
  Voor hun rangschikking worden de geslaagden geacht deze selectie of deze proef te hebben afgelegd in de diensten van de Regering.
  Indien het over vergelijkende selecties gaat waarvan het proces-verbaal op dezelfde datum is afgesloten, worden de geslaagden onderling gerangschikt alsof het om een zelfde selectie ging.
  Indien het over vergelijkende selecties gaat waarvan het proces-verbaal op verschillende data is afgesloten, wordt voorrang verleend aan de geslaagden voor de selectie waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten.

TITEL 4. - Wedde, toelagen, premies en vergoedingen
HOOFDSTUK 1. - Wedde
Afdeling 1. - De weddeschalen
Art.8. De ambtenaren ontvangen op de datum van hun overheveling een wedde minimum gelijk aan deze die ze genoten op de vooravond van de datum van hun overheveling.

Art.9. Als de wedde die toegekend wordt, in toepassing van de regels van de normale functionele loopbaan en de versnelde functionele loopbaan zoals bepaald door het statuut, in de schaal die overeenstemt met de nieuwe graad van de ambtenaar, lager is dan de wedde die de ambtenaar kreeg op de vooravond van zijn/haar overheveling, dan behoudt de ambtenaar de weddeschaal waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling.
  Het recht op deze weddeschaal eindigt van rechtswege wanneer:
  1°. de weddeschaal die overeenstemt met de graad van de ambtenaar gelijk of
  2°. de nieuwe weddeschaal, door de toepassing van de regels van de normale functionele loopbaan en van de versnelde functionele loopbaan, gelijk of hoger is of;
  3°. de nieuwe weddeschaal, naar aanleiding van een bevordering in de hiërarchische loopbaan, een bevordering via de overgang naar een hoger niveau of de aanwijzing in een mandaatfunctie, gelijk of hoger is of;
  4°. een tuchtsanctie als tijdelijk of definitief gevolg een ambtenaar zijn/haar weddeschaal of graad ontneemt.

Afdeling 2. - Het vakantiegeld
Art.10. Het vakantiegeld waarvan de ambtenaar geniet na de datum van zijn/haar overheveling mag niet lager zijn dan deze waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling.

Art.11. Als het vakantiegeld die toegekend wordt lager is dan het vakantiegeld die de ambtenaar kreeg op de vooravond van zijn/haar overheveling, dan behoudt de ambtenaar het vakantiegeld waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling.

Afdeling 3. - De eindejaarstoelage
Art.12. De eindejaarstoelage waarvan de ambtenaar geniet na de datum van zijn/haar overheveling mag niet lager zijn dan deze waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling.

Art.13. Als de eindejaarstoelage die toegekend wordt lager is dan de eindejaarstoelage die de ambtenaar kreeg op de vooravond van zijn/haar overheveling, dan behoudt de ambtenaar de eindejaarstoelage waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling.

HOOFDSTUK 2. - Toelagen en premies
Art.14. Als het bedrag van de toelagen en premies, zoals bepaald in Boek II, Titel II van het statuut, bij gelijke toekenningsvoorwaarden lager ligt dan het bedrag dat de ambtenaren ontvingen op de vooravond van de datum van hun overheveling, dan wordt hen een toelagetoeslag of een premietoeslag toegekend om het verschil te compenseren.

Art.15. De ambtenaar krijgt een competentieontwikkelingspremie tot de geldigheidsduur van die premie verstrijkt, volgens de modaliteiten bepaald door de statutaire regels die van toepassing waren op de ambtenaar op de vooravond van de datum van zijn overheveling.

Art.16. De competentieontwikkelingspremie wordt toegevoegd aan de jaarlijkse brutobezoldiging voor de berekening van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage.

Art.17. Op het einde van de geldigheidsduur van de competentieontwikkelingspremie ontvangt de ambtenaar een weddeschaal die overeenstemt met waar hij recht op zou hebben gehad op grond van de regelgeving die van toepassing was op de vooravond van de datum van zijn overheveling.
  Als de weddeschaal die krachtens het eerste lid aan de ambtenaar toegekend wordt in toepassing van de functionele loopbaan en de hiërarchische loopbaan lager ligt dan waar hij recht op zou hebben gehad op grond van de regelgeving die van toepassing was op de vooravond van de datum van zijn overheveling, dan behoudt de ambtenaar de weddeschaal waarvan hij genoten zou hebben bij toepassing van deze regelgeving.
  Het recht op deze weddeschaal eindigt van rechtswege wanneer:
  1°. de weddeschaal die overeenstemt met de graad van de ambtenaar gelijk of hoger is of;
  2°. de nieuwe weddeschaal, door de toepassing van de regels van de normale functionele loopbaan en van de versnelde functionele loopbaan, gelijk of hoger is of;
  3°. de nieuwe weddeschaal, naar aanleiding van een bevordering in de hiërarchische loopbaan, een bevordering via de overgang naar een hoger niveau of de aanwijzing in een mandaatfunctie, gelijk of hoger is of;
  4°. een tuchtsanctie als tijdelijk of definitief gevolg een ambtenaar zijn/haar weddeschaal of graad ontneemt.

Art.18. Wanneer de slaagattesten van certificeringsproeven uitgereikt worden op een latere datum dan de datum van de overheveling, wordt de competentieontwikkelingspremie uitbetaald met terugwerkende kracht tot de datum van de overheveling.

HOOFDSTUK 3. - Vergoedingen
Art.19. De ambtenaren behouden de toegekende vergoedingen, zoals bepaald in Boek II, Titel III van het statuut, op de vooravond van de datum van hun overheveling, voor zover:
  1°. de functie van de ambtenaar op de datum van overheveling het behoud verantwoordt of
  2°. de vergoedingen hun vergoedend karakter behouden voor kosten waaraan de ambtenaar wordt blootgesteld tijdens de uitoefening van zijn functies.
  Deze vergoedingen worden uitbetaald in overeenstemming met de bepalingen van het statuut.

TITEL 5. - Verlof en afwezigheden
Art.20. De ambtenaren hebben recht op een overdracht van maximaal 21 dagen jaarlijks verlof van het kalenderjaar voorafgaand aan de datum van hun overheveling.
  Dit verlof moet opgenomen worden vóór het einde van het kalenderjaar waarin ze worden overgeheveld.
  In afwijking van lid 2, worden de verloven overgedragen door de ambtenaren die in dienst zijn getreden voor 1 januari van het jaar van de overname van de betrokken gewestelijke belasting ten laatste genomen op 31 december van het jaar van de overname van de betrokken gewestelijke belasting.
  De overgedragen verlofdagen moeten bij voorrang opgenomen worden, vooraleer de jaarlijkse verlofdagen bepaald door het statuut worden gebruikt.
  Het saldo overgedragen jaarlijkse verlofdagen mag in geen geval een tweede keer worden overdragen.
  Als de ambtenaren echter het geheel of een deel van zijn vakantiedagen niet kon opnemen, wegens een afwezigheid door ziekte, als gevolg van een ongeval, een ongeval op weg naar het werk, een beroepsziekte, mag de overdracht de termijn van één jaar overschrijden. Bij terugkomst van ambtenaar worden de jaarlijkse vakantiedagen naar keuze van de ambtenaar opgenomen, maar er moet evenwel rekening gehouden worden met de behoeften van de cliënt.

Art.21. De ambtenaren die op de vooravond van de datum van hun overheveling afwezig of in verlof zijn, met toepassing van de hoofdstukken XII, XIII en XIV van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, behouden het verlof- of afwezigheidsstelsel dat op hen van toepassing was.
  De verstreken periode van het verlof of van de afwezigheid op de datum van de overheveling wordt in mindering gebracht van de totale duur van de identieke verloven en afwezigheden vastgesteld door het statuut.

Art.22. Onverminderd de bepalingen van artikel 20, kunnen de modaliteiten van de verloven en afwezigheden die in artikel 20 vermeld worden, gewijzigd worden als dienstredenen dat verantwoorden. Die mogelijkheid moet uitgeoefend worden zonder dat het principe van de verloven en afwezigheden bedoeld in artikel 20 in vraag gesteld mag worden.

Art.23. De ambtenaren die genieten van een vierdagenweek of halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar op de vooravond van de datum van hun overheveling behouden dit werkregime.
  De periode dat de ambtenaar het werkregime bedoeld in het eerste lid genoten heeft, wordt in mindering gebracht van de totale duur van het werkregime van de vierdagenweek of halftijdse tewerkstelling vanaf 50 of 55 jaar vastgesteld door het statuut.

Art.24. Op de datum van hun overheveling behouden de ambtenaren het saldo van de dagen verlof wegens ziektewaar ze recht op hebben in toepassing van Hoofdstuk VIII van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Art.25. De ambtenaren die op de vooravond van de datum van hun overheveling verminderde prestaties leveren om medische redenen in toepassing van artikelen 50 tot 54 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen behouden het recht op dit werkregime.

TITEL 6. - De vrijwillige interne mobiliteit en de vrijwillige intraregionale mobiliteit
Art.26. Voor de toepassing van boek I, titel V, hoofdstukken I en II van het statuut, worden voor de berekening van de anciënniteit in de betrekking uitsluitend de prestaties in aanmerking genomen die de ambtenaar heeft verricht na de datum van de overheveling.

Art.27. Voor de toepassing van hoofdstuk II, afdeling 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende regeling van de mobiliteit in sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden voor de berekening van de graadanciënniteit uitsluitend de prestaties in aanmerking genomen die de ambtenaar heeft verricht na de datum van de overheveling.

TITEL 7. - Slotbepalingen
Art.28. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2017 wat betreft de ambtenaren die overgeheveld worden ten laatste op 30 maart 2018.

Art.29. De minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.


ANNEXE - Tableau de conversion des niveaux et grades BIJLAGE - Omzettingstabel van de niveaus en de graden
  
Niveaux et grades du Service public régional de Bruxelles Fiscalité
  Niveau, graad van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel
  Fiscaliteit
Classes Agents de l'Etat fédéral
  Klasse Rijkspersonneel
  
Niveau A Niveau A
Directeur (A300) /
  Ingénieur Directeur (A310)-Rang A3
  Directeur(A300) /
  Ingenieur Directeur (A310)-Rang A3
Classe A3 : échelles de traitement A31, A32 et A33 NA31, NA32, NA33, NA34 et NA35
  Klasse A3 : schalen van klassen A31, A32 en A33 NA31, NA32, NA33, NA34 en NA35
Premier attaché (A200, A210, A220)/
  Premier ingénieur (A220)/)-Rang A2
  Eerste attaché (A A200, A210, A220)/
  Eerste-ingenieur (A220)-Rang A2
Classe A2 : échelles de traitement A21/A22 et A 23
  NA21, NA22, NA23, NA24 et NA25
  Klasse A2 : schalen van klassen A21/A22 et A 23 NA21, NA22, NA23, NA24 en NA25
Attaché (A101, 102, 103)/
  Ingénieur (A111, 112, 113)/-Rang A1
  Attaché (A101,102,103)/
  Ingenieur (A111, 112, 113)-Rang A1
Classe A1 : échelles de traitement A11 et A12
  NA11, NA12, NA13, NA14, NA15 et NA16
  Klasse A1 : schalen van klassen A11 et A12
  NA11, NA12, NA13, NA14, NA15 en NA16
Niveau B Niveau B
Assistant (B101, 102, 103) - Rang B1
  Assistent (B101, 102, 103) - Rang B1
Expert administratif
  Administratief deskundige
  (A) BA1, BA2, BA3
  (B) B1, B2, B3
Assistant principal (B200) - Rang B2
  Eerste assistent (B200) - Rang B2
Expert administratif
  Administratief deskundige
  B4 et B5
Assistant (B101, 102, 103)- Rang B1
  Assistent (B101, 102, 103)- Rang B1
Expert financier
  Financieel deskundige
  (A) BF1, BF2, BF3
  (B) B1, B2, B3
Assistant principal (B200) - Rang B2
  Eerste assistent (B200) - Rang B2
Expert financier
  Financieel deskundige
  B4 et B5
Assistant (B101, 102, 103)- Rang B1
  Assistent (B101, 102, 103)- Rang B1
Expert technique
  Technische deskundige
  (A) BT1, BT2, BT3
  (B) B1, B2, B3
Assistant principal (B200) - Rang B2
  Eerste assistent (B200) - Rang B2
Expert technique
  Technische deskundige
  B4 et B5
Assistant (B102, B103) - Rang B1
  Assistent (B102, B103) - Rang B1
Expert fiscal
  Fiscaal deskundige
  (A) BF2, BF3,
  (B) B2, B3, B4
Assistant principal (B200) - Rang B2
  Eerste assistent (B200) - Rang B2
Expert fiscal
  Fiscaal deskundige
  (A) BF4
  (B) B5, NBF6
Assistant (B101, 102, 103) - Rang B1
  Assistent (B101, 102, 103) - Rang B1
Expert ICT
  ICT-deskundige
  (A) Bi1, Bi2, Bi3
  (B) NBi1, NBi2, NBi3
Assistant principal (B200) - Rang B2
  Eerste assistent (B200) - Rang B2
Expert ICT
  ICT-deskundige
  Bi3, NBi4, NBi5
  
Niveau C Niveau C
Adjoint (C101, 102, 103)-Rang C1
  Adjunct (C101,102,103)-Rang C1
Assistant administratif
  Administratieve medewerker
  (A) CA1, CA2, CA3
  (B) C1, C2, C3, C4
Adjoint principal (C200) - Rang C2
  Eerste Adjunct (C200) - Rang C2
Assistant administratif
  Administratieve medewerker
  C5
Adjoint (C101, 102, 103)-Rang C1
  Adjunct (C101,102,103)-Rang C1
Assistant technique Technische assistant
  (A) CT1, CT2, CT3
  (B) C1, C2, C2, C3, C4
Adjoint principal (C200) - Rang C2
  Eerste adjucnt (C200) - Rang C2
Assistant technique Technische assistant
  C5
Adjoint (C101, 102, 103)-Rang C1
  Adjunct (C101,102,103)-Rang C1
Assistant financier Financieel assistant
  (A) CF1, CF2, CF3
  (B) NCF1, NCF2, NCF3, NCF4
Adjoint principal (C200) - Rang C2
  Eerste adjunct (C200) - Rang C2
Assistant financier Financieel assistant
  NCF5
  
Niveau D Niveau D
Commis (D101, 102, 103)-Rang D1
  Klerk (D101, 102, 103)-Rang D1
Collaborateur administratif
  Administratief medewerker
  (A) DA1, D2, DA3, DA4
  (B) NDA1, NDA2, NDA3, NDA4, NDA5
Commis (D101, 102, 103)-Rang D1
  Klerk (D101, 102, 103)-Rang D1
Collaborateur technique
  Technische medewerker
  (A) DT1, DT2, DT3, DT4
  (B) NDT1, NDT2, NDT3, NDT4
Commis principal (D200) - Rang D2
  Eerste klerk (D200) - Rang D2
Collaborateur technique
  Technische medewerker
  (A) DT5
  (B) NDT5, NDT6
Commis (D101, 102)-Rang D1
  Klerk (D101, 102)-Rang D1
Collaborateur financier
  Financieel medewerker
  (A) DF1, DF2
  (B) NDA3, NDA4
Commis (D103) - Rang D1
  Klerk (D103) - Rang D1
Collaborateur financier Financieel medewerker
  NDA5
Commis (D101, 102, 103)-Rang D1
  Klerk (D101, 102, 103)-Rang D1
Collaborateur restaurant/Nettoyage
  Medewerker keuken/Schoonmaak
  (A) DT1
  (B) DC 1, DC 2, DC 3, DC 4