6 JULI 2018. - Decreet betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-09-2018 en tekstbijwerking tot 26-07-2021)
TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2
TITEL 2. - Gemeenschappelijke bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art. 3-5
HOOFDSTUK 2.
Afdeling 1.
Art. 6-10
Afdeling 2.
Art. 11-12
HOOFDSTUK 3. - Bewijswaarde, verwerking en uitwisseling van gegevens
Art. 13-17
HOOFDSTUK 4.
Afdeling 1.
Art. 18-22
Afdeling 2.
Art. 23-25
Afdeling 3.
Art. 26-38
Afdeling 4.
Art. 39-40
Afdeling 5.
Onderafdeling 1.
Art. 41
Onderafdeling 2.
Art. 42
Onderafdeling 3.
Art. 43-45
Onderafdeling 4.
Art. 46
Onderafdeling 5.
Art. 47-49
Afdeling 6.
Art. 50
Afdeling 7.
Art. 51
HOOFDSTUK 5.
Art. 52-53
HOOFDSTUK 6. [1 Subsidiëring]1
Art. 53/1
TITEL 3. - Psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieziekenhuizen en -voorzieningen en multidisciplinaire -begeleidingsequipes
HOOFDSTUK 1. - Psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven van beschut wonen
Afdeling 1. - Materieel toepassingsgebied
Art. 54-55
Afdeling 2. - Erkenning
Art. 56-60
Afdeling 3. - Programmatie
Art. 61
Afdeling 4. - Voorafgaande vergunning
Art. 62
Afdeling 5. - Financiering
Art. 63-65
Afdeling 6. - Tegemoetkoming voor zorg in de opnemingsprijs en de prijs per verblijfdag en aanvullende financiering buiten de tegemoetkoming
Art. 66-68
Afdeling 7.
Art. 69-71
Afdeling 8.
Art. 72
HOOFDSTUK 2. - Revalidatievoorzieningen
Afdeling 1. - Materieel toepassingsgebied
Art. 73
Afdeling 2. - Revalidatieovereenkomsten
Art. 74-77
Afdeling 3.
Art. 78-82
Afdeling 4. - Overeenkomsten met een experimenteel karakter
Art. 83
HOOFDSTUK 3. - Revalidatieziekenhuizen
Afdeling 1. - Wijzigingen van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008
Art. 84-88
Afdeling 2. - Wijzigingen van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 89
HOOFDSTUK 4. - Multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging
Afdeling 1. - Materieel toepassingsgebied
Art. 90
Afdeling 2. - Overeenkomsten met multidisciplinaire begeleidingsequipes
Art. 91-94
Afdeling 3. - Financiering en tegemoetkoming
Art. 95
TITEL 4. - Ziekenhuizen
Art. 96
TITEL 5. - Slotbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Opheffingsbepalingen
Art. 97
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Art. 98-106
HOOFDSTUK 3. - Overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen
Art. 107-115
2018015682 2019014413 2019014419 2019014451 2019014457 2019030056 2019030608 2019030819 2020010025 2020015727 2020020448 2020030782 2020042435 2021031120 2021032158 2021032516 2021034273 2021043485 2022015511 2022030278 2022030344 2022032276 2022033526 2022033724 2022041687 2022042835 2023015180 2023030564 2023044675 2023046368 2023046619 2023046889 2023046964 2023048380 2024000885 2024007050 2024008116
TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Dit decreet is van toepassing onder voorbehoud van de bepalingen van het Unierecht en van internationale verdragen en protocollen.
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.2.In dit decreet wordt verstaan onder:
1° Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming: het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming, vermeld in artikel 9 van het decreet van 18 mei 2018;
2° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
[1 ...]1
4° decreet van 18 mei 2018: het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
5° Expertencommissie: de commissie, vermeld in artikel 39 van het decreet van 18 mei 2018;
6° herstelondersteunende zorg: de zorg die dient om het herstelproces van een zorggebruiker te ondersteunen;
7° herstelondersteunende begeleiding: de begeleiding die dient om het herstelproces van een zorggebruiker te ondersteunen;
8° Hulpkas: de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, vermeld in artikel 5 van de wet gecoördineerd op 14 juli 1994;
9° initiatief van beschut wonen: een initiatief van beschut wonen als vermeld in artikel 55;
10° landsbond: een landsbond als vermeld in artikel 6 tot en met 8 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
11° multidisciplinaire begeleidingsequipe: een multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging als vermeld in artikel 90;
12° psychiatrisch verzorgingstehuis: een psychiatrisch verzorgingstehuis als vermeld in artikel 54;
[1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
16° revalidatievoorziening: een zorgvoorziening die uitgebaat wordt door een rechtspersoon [1 ...]1, en waarmee de Vlaamse Regering een revalidatieovereenkomst heeft gesloten;
17° revalidatieziekenhuis: een zorgvoorziening voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen waarin passende zorg wordt aangeboden aan patiënten van wie de gezondheidstoestand de opname of het verblijf vereisen, met als doel de gezondheidstoestand te herstellen of te verbeteren door de ziekte te bestrijden of de patiënt te revalideren;
18° sectorale adviescommissies: de commissies, vermeld in artikel 38 van het decreet van 18 mei 2018;
19° toezichthoudende autoriteit: een toezichthoudende autoriteit als vermeld in artikel 4, 21), van de algemene verordening gegevensbescherming;
[1 ...]1
21° verzekeringsinstelling: een landsbond, de Hulpkas en de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail;
22° ziekenhuisdienst of -onderdeel: een medische dienst, een medisch-technische dienst, een zorgprogramma of een ander onderdeel dat deel kan of moet uitmaken van een revalidatieziekenhuis en dat afzonderlijk erkend kan worden;
23° gecoördineerde wet van 10 juli 2008: de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen;
24° wet gecoördineerd op 14 juli 1994: de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
25° zorg: alle vormen van zorg en ondersteuning die gefinancierd worden ter uitvoering van dit decreet, inclusief revalidatie;
26° zorggebruiker: iedere natuurlijke persoon die een beroep doet of wil doen op de zorgvoorzieningen;
27° Zorgkassencommissie: de instantie, vermeld in artikel 33 van het decreet van 18 mei 2018;
28° zorgvoorziening: een verzorgingsinstelling of elke andere organisatie, erkend door de Vlaamse Gemeenschap die in het kader van het gezondheids- of welzijnsbeleid instaat voor de organisatie of uitvoering van zorg;
29° zorgvorm: de zorg die aangeboden wordt in het kader van het gezondheids- of welzijnsbeleid, al dan niet gekoppeld aan een woonvorm;
30° zorginstelling: een verzorgingsinstelling of elke andere organisatie die in het kader van het gezondheids- of welzijnsbeleid instaat voor de organisatie of uitvoering van zorg, erkend door de daartoe bevoegde buitenlandse overheid of de bevoegde overheid binnen de Franse dan wel Duitstalige Gemeenschap, of gelegen binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die wegens zijn organisatie niet kan worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.
----------
(1)<DVR 2021-06-18/25, art. 97, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
TITEL 2. - Gemeenschappelijke bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art.3.Deze titel is van toepassing op:
1° psychiatrische verzorgingstehuizen;
2° initiatieven van beschut wonen;
3° revalidatievoorzieningen;
4° revalidatieziekenhuizen;
5° multidisciplinaire begeleidingsequipes.
[1 ...]1
----------
(1)<DVR 2021-06-18/25, art. 98, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.4.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.5.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 99, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK 2.
Afdeling 1.
Art.6.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 100, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.7.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 100, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.8.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 100, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.9.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 100, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.10.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 100, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 2.
Art.11.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 100, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.12.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 100, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK 3. - Bewijswaarde, verwerking en uitwisseling van gegevens
Art.13.[1 § 1. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet is op elk moment in overeenstemming met de regelgeving over privacy en gegevensbescherming.
De persoonsgegevens over gezondheid worden verwerkt, door of onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar die aan het beroepsgeheim is gebonden, of door een andere persoon die tot geheimhouding is gehouden.
§ 2. De zorgvoorzieningen verwerken de persoonsgegevens van de zorggebruikers, met als doel over de noodzakelijke informatie te beschikken die nodig is voor het verlenen van de zorg en ondersteuning aan de gebruiker, en om de zorg en ondersteuning af te stemmen op de evoluerende behoeften van de gebruiker.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de vorm waarin en de wijze waarop de persoonsgegevens, inclusief de gegevens over de gezondheid, worden uitgewisseld.
De Vlaamse Regering bepaalt de persoonsgegevens, vermeld in deze paragraaf, die door de zorgvoorzieningen worden verwerkt.
§ 3. De verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in artikel 4.7 van de algemene verordening gegevensbescherming, zijn:
1° de voorzieningen voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van hun opdrachten en hun zorgrelatie met de gebruiker;
2° het agentschap dat de Vlaamse Regering aanwijst voor de analyse van die persoonsgegevens in het kader van de evidencebased beleidsvoering en in het kader van de monitoring en handhaving van een kwaliteitsvol zorgaanbod.
§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt de termijn waarvoor de verwerkte persoonsgegevens maximaal worden bewaard.
§ 5. De zorgvoorzieningen bezorgen aan het agentschap dat de Vlaamse Regering aanwijst de noodzakelijke gegevens met het oog op analyse van die gegevens, evidencebased beleidsvoering voor het Vlaamse welzijnsen gezondheidsbeleid en de informatieverstrekking daarover. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens bezorgd worden, en de wijze waarop en de periodiciteit waarmee de gegevens bezorgd worden.
De zorgvoorzieningen bezorgen aan het agentschap dat de Vlaamse Regering aanwijst persoonsgegevens over het personeel dat er werkt en de zelfstandigen die zorg verlenen in de voorziening. Die gegevens zijn noodzakelijk om een kwaliteitsvol zorgaanbod te kunnen monitoren en handhaven. De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de bevoegde toezichthoudende autoriteit, welke gegevens bezorgd worden, alsook de wijze waarop en de periodiciteit waarmee de gegevens bezorgd worden.]1
----------
(1)<DVR 2021-06-18/25, art. 101, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.14.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 102, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.15.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 102, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.16.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 102, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.17.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 102, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK 4.
Afdeling 1.
Art.18.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.19.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.20.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.21.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.22.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 2.
Art.23.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.24.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.25.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 3.
Art.26.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.27.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.28.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.29.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.30.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.31.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.32.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.33.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.34.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.35.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.36.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.37.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.38.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 4.
Art.39.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.40.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 5.
Onderafdeling 1.
Art.41.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Onderafdeling 2.
Art.42.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Onderafdeling 3.
Art.43.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.44.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.45.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Onderafdeling 4.
Art.46.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Onderafdeling 5.
Art.47.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.48.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.49.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 6.
Art.50.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 7.
Art.51.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK 5.
Art.52.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.53.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 103, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK 6. [1 Subsidiëring]1
----------
(1)
Art.53/1. [1 Met behoud van de toepassing van de financiering in het kader van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en in het kader van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, kan de Vlaamse Regering, binnen de begrotingskredieten, subsidies verlenen aan de zorgvoorzieningen, vermeld in artikel 3 van dit decreet.
De subsidies, vermeld in het eerste lid, mogen niet hetzelfde voorwerp hebben als financieringen in het kader van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.
De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor de aanvraag, de vaststelling, de toekenning en de vereffening van de subsidies.
Bij het bepalen van de subsidie aan een zorgvoorziening legt de Vlaamse Regering de opdrachten van die zorgvoorziening vast, en desgevallend ook de personeelsformatie die ze moet inzetten, de subsidievoorwaarden waaraan ze moet voldoen, de resultaten die ze moet bereiken en de wijze waarop de subsidie verantwoord moet worden.
Als ter uitvoering van dit decreet staatssteun in de zin van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt verleend aan een onderneming, wordt die staatssteun toegekend met inachtneming van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2021-06-18/25, art. 105, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
TITEL 3. - Psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieziekenhuizen en -voorzieningen en multidisciplinaire -begeleidingsequipes
HOOFDSTUK 1. - Psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven van beschut wonen
Afdeling 1. - Materieel toepassingsgebied
Art.54. § 1. Een psychiatrisch verzorgingstehuis is een residentiële zorgvorm die zich richt tot de doelgroep van volwassenen en ouderen met een ernstige, langdurige psychiatrische problematiek, die:
1° dagelijks nood hebben aan ondersteuning op het vlak van algemene dagelijkse levensverrichtingen, instrumentele activiteiten in het dagelijks leven en dagbesteding wegens verminderd functioneren om psychiatrische redenen zonder dat daarvoor een 24 uurs-medische beschikbaarheid noodzakelijk is;
2° geen blijvende lichamelijke zorg nodig hebben waarbij de lichamelijke zorg de psychiatrische problemen overheerst;
3° nood hebben aan ondersteuning ter bevordering van de inclusie en participatie in de maatschappij;
4° niet of nog niet in staat zijn om zelfstandig te wonen maar wel nood hebben aan nabijheid in de vorm van een aanwezige of oproepbare permanentie die binnen een korte tijd beschikbaar is.
In een psychiatrisch verzorgingstehuis staat residentiële herstelondersteunende zorg centraal.
De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van de herstelondersteunende zorg, vermeld in het tweede lid, die ten minste bestaat uit:
1° sociale netwerkvorming stimuleren;
2° streven naar inclusie en participatie in de omgeving waarin de cliënt actief is;
3° aandacht hebben voor zinvolle activiteiten.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaronder de opname in een psychiatrisch verzorgingstehuis kan worden gecombineerd met andere zorgvormen.
Art.55. § 1. Een initiatief voor beschut wonen richt zich tot de doelgroep van volwassenen en ouderen met een ernstige, langdurige psychiatrische problematiek die in de eigen leefomgeving nood hebben aan herstelondersteunende begeleiding op verschillende levensdomeinen. Die begeleiding is gericht op de maximale ontwikkeling van persoonlijk en maatschappelijk functioneren en het zelfzorgvermogen, met als doel inclusie en participatie in de maatschappij en de handhaving of verbetering van de levenskwaliteit. De herstelondersteunende begeleiding wordt gegeven in woongelegenheden die aangeboden worden door het initiatief van beschut wonen of in andere woongelegenheden.
De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud van de herstelondersteunende begeleiding, die ten minste bestaat uit:
1° psychosociale ondersteuning geven in de eigen leefomgeving;
2° sociale netwerkvorming stimuleren;
3° streven naar inclusie en participatie in de omgeving waarin de cliënt actief is;
4° aandacht hebben voor zinvolle activiteiten.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaronder de begeleiding door een initiatief van beschut wonen kan worden gecombineerd met andere zorgvormen.
Afdeling 2. - Erkenning
Art.56. De Vlaamse Regering erkent de psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven van beschut wonen en legt de erkenningsvoorwaarden vast voor die voorzieningen.
De erkenningsvoorwaarden van psychiatrische verzorgingstehuizen hebben onder meer betrekking op:
1° de huisvesting;
2° de zorgverlening;
3° het personeel;
4° de functionele en organisatorische werking;
5° de specifieke brandveiligheidsaspecten voor voorzieningen, zonder afbreuk te doen aan de federale basisnormen over de brandveiligheid van gebouwen.
De erkenningsvoorwaarden van initiatieven van beschut wonen hebben onder meer betrekking op:
1° de huisvesting die door de initiatieven van beschut wonen aangeboden wordt;
2° de zorgverlening;
3° het personeel;
4° de functionele en organisatorische werking.
Art.57. De Vlaamse Regering kan voorzieningen alleen erkennen als ze passen in de programmatie.
Art.58. De Vlaamse Regering kan, op vraag van een voorziening, een tijdelijke en gemotiveerde afwijking toestaan op de naleving van sommige van de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 56, eerste lid, als de veiligheid van de zorggebruikers en het personeel en de kwaliteit van de verstrekte zorg voldoende gewaarborgd zijn. De Vlaamse Regering bepaalt de regels om die afwijking toe te staan.
Art.59. De Vlaamse Regering kan zorgvernieuwende initiatieven voor herstelondersteunende zorg of begeleiding aan volwassenen en ouderen met een ernstige, langdurige, psychiatrische problematiek, die door een erkend psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen georganiseerd worden, erkennen. De Vlaamse Regering legt in dat geval de erkenningsvoorwaarden vast voor het zorgvernieuwende initiatief.
Art.60. De Vlaamse Regering kan, onder de voorwaarden die ze bepaalt en binnen de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie verlenen aan projecten rond herstelondersteunende zorg of begeleiding aan volwassenen en ouderen met een ernstige, langdurige, psychiatrische problematiek.
Afdeling 3. - Programmatie
Art.61. De Vlaamse Regering kan de programmatie van de psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven van beschut wonen bepalen.
Afdeling 4. - Voorafgaande vergunning
Art.62. De oprichting en de ingebruikneming van plaatsen in psychiatrische verzorgingstehuizen en in initiatieven van beschut wonen is onderworpen aan een voorafgaande vergunning van de Vlaamse Regering, die moet passen in de daarvoor beschikbare begrotingskredieten van de Vlaamse Gemeenschap.
De vergunning, vermeld in het eerste lid, kan ook worden afgeleverd als de oprichting en de ingebruikneming van plaatsen voortvloeit uit de gehele of gedeeltelijke omzetting van een erkenning of vergunning van een andere zorgvorm in het kader van het gezondheids- of welzijnsbeleid. De Vlaamse Regering stelt de procedure voor de omzetting vast en bepaalt de voorwaarden waaronder die plaatsvindt.
De voorafgaande vergunningen, vermeld in het eerste lid, kunnen alleen worden verleend als de voorziening past in de programmatie, vermeld in artikel 61.
Afdeling 5. - Financiering
Art.63.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 106, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.64.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 106, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.65.De Vlaamse Regering [1 kan]1 de financiering en de financieringsvoorwaarden [1 vastleggen]1 voor de zorgvernieuwende initiatieven, vermeld in artikel 59.
----------
(1)<DVR 2021-06-18/25, art. 107, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Afdeling 6. - Tegemoetkoming voor zorg in de opnemingsprijs en de prijs per verblijfdag en aanvullende financiering buiten de tegemoetkoming
Art.66.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 108, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.67.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 108, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.68.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 108, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Afdeling 7.
Art.69.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 109, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.70.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 109, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.71.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 109, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Afdeling 8.
Art.72.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 109, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
HOOFDSTUK 2. - Revalidatievoorzieningen
Afdeling 1. - Materieel toepassingsgebied
Art.73. Dit hoofdstuk is van toepassing op de revalidatievoorzieningen.
Afdeling 2. - Revalidatieovereenkomsten
Art.74.Conform de door de Vlaamse Regering vastgelegde voorwaarden, concretiseert de revalidatieovereenkomst ten minste:
1° het revalidatieprogramma met inbegrip van de doelgroep;
2° het personeelskader;
[1 ...]1
In het eerste lid wordt onder revalidatieprogramma de omschrijving verstaan van de revalidatieverstrekkingen die onderdeel uitmaken van de in de revalidatievoorziening verleende zorg.
----------
(1)<DVR 2021-06-18/25, art. 110, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.75.§ 1. De Vlaamse Regering sluit, wijzigt en beëindigt de revalidatieovereenkomsten met de revalidatievoorzieningen.
[1 De Vlaamse Regering kan bij het sluiten, wijzigen of beëindigen van revalidatieovereenkomsten, vermeld in het eerste lid, het advies van de Expertencommissie inwinnen.]1
[1 ...]1
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure en de algemene voorwaarden waaronder de revalidatieovereenkomsten worden gesloten, gewijzigd en beëindigd.
----------
(1)<DVR 2021-06-18/25, art. 111, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2022>
Art.76.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 112, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
Art.77. § 1. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en de procedure vastleggen voor de erkenning, de schorsing van de erkenning en de intrekking van de erkenning van de revalidatievoorzieningen. Zolang de Vlaamse Regering deze voorwaarden en procedure niet heeft vastgelegd en geen revalidatievoorzieningen zijn erkend ingevolge deze procedure, worden de revalidatievoorzieningen waarmee een revalidatieovereenkomst is gesloten, beschouwd als zorgvoorzieningen.
§ 2. De Vlaamse Regering kan de programmatie van de revalidatievoorzieningen bepalen.
Afdeling 3.
Art.78.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 113, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
Art.79.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 113, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
Art.80.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 113, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
Art.81.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 113, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
Art.82.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 113, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
Afdeling 4. - Overeenkomsten met een experimenteel karakter
Art.83.In afwijking van artikel 74 kan de Vlaamse Regering met zorgvoorzieningen in de tijd beperkte overeenkomsten met een experimenteel karakter sluiten voor het onderzoek en de vergelijkende studie van bepaalde nieuwe modellen voor het financieren en het verlenen van revalidatieverstrekkingen. De Vlaamse Regering [1 kan daarvoor het advies van de Expertencommissie inwinnen]1. [1 ...]1
De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen waaronder de overeenkomsten, vermeld in het eerste lid, worden gesloten.
De Vlaamse Regering kan in specifieke financieringswijzen voorzien voor de overeenkomsten, vermeld in het eerste lid.
----------
(1)<DVR 2021-06-18/25, art. 114, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2022>
HOOFDSTUK 3. - Revalidatieziekenhuizen
Afdeling 1. - Wijzigingen van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008
Art.84. Deze afdeling is van toepassing op de revalidatieziekenhuizen in de Vlaamse Gemeenschap.
Art.85. In artikel 32 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° wordt de zinsnede "de artikelen 5, 6, 35, 36, 38, 40, 41, 52, 53, 54, 57, 61, 66 en 124" vervangen door de zinsnede "de artikelen 35, 36, 38, 40, 41, 52, 53, 54, 57, 61 en 66";
2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
"2° een afdeling Financiering die als opdracht heeft advies uit te brengen zoals voorzien in artikelen 63 en 85.".
Art.86. In titel III van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° hoofdstuk VI, dat bestaat uit artikel 95 tot en met 123, gewijzigd bij de wetten van 10 december 2009, 23 december 2009, 19 mei 2010, 27 december 2012, 19 maart 2013, 15 december 2013 en 10 april 2014 en het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen, met uitzondering van de artikelen 106, 111, 117, 118, 122 en 123, door wat volgt:
"Hoofdstuk VI. Financiering van de werkingskosten van de revalidatieziekenhuizen
Art. 95. De Vlaamse Regering bepaalt het totale budget voor de revalidatieziekenhuizen.
Binnen dat budget bepaalt de Vlaamse Regering voor ieder revalidatieziekenhuis een afzonderlijk budget.
Het budget houdt alleen rekening met de ziekenhuisverpleging die aanleiding geeft tot een tegemoetkoming met toepassing van artikel 110, met uitsluiting van de ziekenhuisverpleging die vergoed wordt in het kader van de verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.
Het budget, vermeld in dit artikel, is samengesteld uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder revalidatieziekenhuis: een zorgvoorziening als vermeld in artikel 2, 17°, van het decreet van 18 mei 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging.
Art. 96. De Vlaamse Regering kan voor een of meer ziekenhuisdiensten of ziekenhuisonderdelen van het revalidatieziekenhuis een afzonderlijk budget bepalen.
De nadere regels voor de toepassing van dit artikel worden bepaald door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt inzonderheid welke artikelen van dit hoofdstuk op de afzonderlijke budgetten, vermeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn, en met de aanpassingen die ze nodig acht.
Art. 97. § 1. Voor het verblijf in een individuele kamer, met inbegrip van de daghospitalisatie, mag boven het budget dat ten laste van de patiënt is die zo een kamer heeft geëist, een kamersupplement worden aangerekend als ten minste de helft van het aantal bedden in het revalidatieziekenhuis beschikbaar kan worden gesteld voor het onderbrengen van patiënten die zonder kamersupplementen opgenomen willen worden.
Het aantal beschikbare bedden, vermeld in het eerste lid, moet een voldoende aantal bedden omvatten voor de kinderen die samen met een begeleidende ouder in het revalidatieziekenhuis verblijven.
De Vlaamse Regering kan het maximum van het bedrag van het kamersupplement dat voor het verblijf in een individuele kamer mag worden aangerekend bepalen, conform de voorwaarden en de procedures die door de Vlaamse Regering vastgelegd zijn.
§ 2. Voor het verblijf in een individuele kamer, met inbegrip van de daghospitalisatie, mag in de volgende gevallen geen kamersupplement als vermeld in paragraaf 1, worden aangerekend:
1° als de gezondheidstoestand van de patiënt of de technische voorwaarden van onderzoek, behandeling of toezicht, het verblijf in een individuele kamer vereisen;
2° als de noodwendigheden van de dienst of het niet beschikken over onbezette bedden in tweepatiëntenkamers of in gemeenschappelijke kamers, het verblijf in een individuele kamer vereisen;
3° als de opname een kind betreft dat samen met een begeleidende ouder in het revalidatieziekenhuis verblijft.
§ 3. De Vlaamse Regering kan bepalen wat moet worden verstaan onder daghospitalisatie in een revalidatieziekenhuis als vermeld in paragraaf 1 en 2.
Art. 98. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over:
1° de aard van de bedragen ten laste van de patiënt, die hem vooraf moeten worden medegedeeld, onder meer de supplementen, vermeld in artikel 97 en 152, en alle kosten voor bijkomende leveringen en diverse kosten;
2° de modaliteiten van de mededeling en de facturatie aan de patiënt, van de bedragen, vermeld in punt 1° ;
3° de voorlegging ter ondertekening aan de patiënt van een document met vermelding van de bedragen, vermeld in punt 1°.
Elke informatie of clausule in een ander document dan het document, vermeld in het eerste lid, 3°, die strijdig is met de informatie in het document, vermeld in het eerste lid, 3°, of die bedragen als vermeld in het eerste lid, 1°, bevat, die niet overeenstemmen met de bedragen in het document, vermeld in het eerste lid, 3°, is nietig.
Art. 99. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het publiek op de hoogte wordt gebracht van de bedragen, vermeld in artikel 97, 115 en 116.
Art. 100. Met behoud van de toepassing van artikel 97 dekt het budget op forfaitaire wijze de kosten die verband houden met het verblijf en de verstrekking van zorgen aan patiënten in een revalidatieziekenhuis, met inbegrip van de patiënten in daghospitalisatie zoals omschreven door de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering omschrijft de kosten, vermeld in het eerste lid.
Het budget kan, conform de voorwaarden en de regels die de Vlaamse Regering bepaalt, ook de kosten dekken die verband houden met de verstrekkingen aan patiënten die in een revalidatieziekenhuis worden opgenomen en er kunnen verblijven, vermeld in artikel 102, 2°, a) tot en met d).
Voor de uitvoering van het derde lid kan het advies worden ingewonnen van een adviesorgaan dat door de Vlaamse Regering kan worden aangewezen. De Vlaamse Regering kan hiervoor de procedure bepalen.
Art. 101. Het budget kan op forfaitaire wijze kosten dekken voor de dienstverlening door uitzonderlijke omstandigheden, die de Vlaamse Regering vaststelt.
De kosten, vermeld in het eerste lid, zijn andere dan de kosten, vermeld in artikel 100, en geven geen aanleiding tot een tussenkomst ingevolge de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, of de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art. 102. De volgende elementen zijn niet inbegrepen in het budget van het revalidatieziekenhuis:
1° de prijs van de farmaceutische specialiteiten en van de generische geneesmiddelen;
2° het honorarium van de artsen en van de paramedische practici in verband met de volgende geneeskundige verstrekkingen:
a) de gewone zorgen en technische verstrekkingen op het gebied van de diagnose en de behandeling door de artsen die de algemene geneeskunde beoefenen en de artsen-specialisten, en de tandheelkundige zorgen ter bewaring of herstelling;
b) de zorgen die door kinesisten verstrekt worden;
c) het verstrekken van brillen en andere oogprothesen, hoortoestellen, orthopedische toestellen en andere prothesen;
d) alle andere zorgen en verstrekkingen die voor de revalidatie en de herscholing zijn vereist, als de uitvoering ervan niet gebonden is aan de specifieke werkzaamheden van de dienst waarin de zieke is opgenomen;
3° de vergoeding voor de verstrekkingen door apothekers of licentiaten/masters in de scheikundige wetenschappen die gemachtigd zijn analyses van klinische biologie te verrichten;
4° de kosten die verbonden zijn aan de implantaten, vermeld in artikel 34, eerste lid, 4° bis, a), van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met uitzondering van:
a) de implantaten die onderworpen zijn aan de verplichting tot notificatie met toepassing van artikel 35septies van de voormelde wet, en die niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een notificatie;
b) de implantaten die door de Koning vrijgesteld zijn van de verplichting tot notificatie conform artikel 35septies, vijfde lid, van de voormelde wet en die niet in aanmerking komen voor een terugbetaling door de verplichte verzekering binnen de nadere vastgestelde vergoedingsregels;
c) de weefsellijmen, anti-adhesieven en hemostatische producten, wanneer deze niet het voorwerp uitmaken van een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging overeenkomstig de nadere vastgestelde vergoedingsregels;
d) de implantaten die niet in aanmerking kunnen worden genomen voor een werkelijke tegemoetkoming van de verplichte verzekering met toepassing van artikel 35septies/1, § 2, derde lid, van de voormelde wet;
e) de implantaten die het voorwerp hebben uitgemaakt van een negatieve beslissing van de minister na een negatieve evaluatie van de commissie, vermeld in artikel 29ter van de voormelde wet, die uitgevoerd werd conform artikel 35septies/2, § 3, van de voormelde wet of van een negatieve beslissing van het Verzekeringscomité na een negatieve evaluatie van voormelde commissie die uitgevoerd werd conform artikel 35septies/3, § 3, van de voormelde wet;
5° de kosten die verbonden zijn aan de andere medische hulpmiddelen dan de medische hulpmiddelen, vermeld in punt 4°, als die het voorwerp uitmaken van een tegemoetkoming door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging onder de vastgestelde vergoedingsregels;
6° de kosten die verbonden zijn aan de andere medische hulpmiddelen dan de medische hulpmiddelen, vermeld in punt 4° en 5°, die zijn vastgesteld door de Vlaamse Regering;
7° de investeringskosten voor de infrastructuur en de medisch-technische diensten, vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 1°, a), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, van de revalidatieziekenhuizen.
Art. 103. De Vlaamse Regering kan geheel of gedeeltelijk, voor de revalidatieziekenhuizen of voor sommige ziekenhuisdiensten, of in de gevallen en voorwaarden die ze nader omschrijft, afwijken van artikel 102.
Art. 104. Voor de tussenkomsten, diensten en verstrekkingen van zorgen waarvan de kosten met toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk op forfaitaire wijze door het budget worden gedekt, kan geen financiële vergoeding ten aanzien van de patiënt worden gevorderd.
Art. 105. § 1. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de regels voor de vaststelling van het budget.
Zo bepaalt ze onder meer:
1° de periode waarvoor het budget wordt toegekend, die in elk geval niet langer mag duren dan tien jaar;
2° de splitsing van het budget in een vast en een variabel gedeelte;
3° de criteria en de modaliteiten voor de berekening en de wijze van indexering;
4° de voorwaarden en de modaliteiten voor de herziening van sommige elementen.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het budget wordt meegedeeld aan de beheerders van de revalidatieziekenhuizen.
De mededeling aan de beheerder van de beslissing over de vaststelling van het budget van een revalidatieziekenhuis, ziekenhuisdienst of ziekenhuisonderdeel bevat een verwijzing naar het besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
Art. 107. De Vlaamse Regering kan in specifieke financieringswijzen voorzien om, op experimentele basis en beperkt in de tijd, de financiering van projecten met een experimenteel karakter mogelijk te maken.
Art. 108. De Vlaamse Regering richt een bezwaarprocedure in over de vaststelling van het budget van een revalidatieziekenhuis, ziekenhuisdienst of ziekenhuisonderdeel.
Art. 109. In het budget van het revalidatieziekenhuis kan in een bijzonder bedrag worden voorzien om de werking van het revalidatieziekenhuis te verbeteren als dat gepaard gaat met een beslissing van de beheerder die aanleiding geeft tot een reële vermindering van het budget als gevolg van een herstructurering van de inrichting of samenwerking met een of meer revalidatieziekenhuizen of ziekenhuizen.
De Vlaamse Regering bepaalt de regels en de voorwaarden voor de toekenning van dat bedrag.
Art. 110. § 1. Als de ziekenhuisverpleging aanleiding geeft tot een tegemoetkoming van de verzekeringsinstellingen als vermeld in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, verleent de Vlaamse Gemeenschap het budget.
§ 2. Als de ziekenhuisverpleging aanleiding geeft tot een tegemoetkoming van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, voor de overzeese sociale zekerheid, van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, voor de oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, en de zeevarenden, in het raam van hun eigen reglementering, of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ten voordele van behoeftigen, kan de Vlaamse Gemeenschap een door de Vlaamse Regering vastgesteld percentage van het budget verlenen.
Het resterend gedeelte van het budget, vastgesteld door de Vlaamse Regering, valt, naargelang het geval, ten laste van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, voor de overzeese sociale zekerheid, van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, voor de oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, en de zeevarenden of van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
§ 3. Een overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en de instellingen, vermeld in paragraaf 2, bepaalt de financiële verrekeningen tussen de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen, vermeld in paragraaf 2.
Art. 112. De Vlaamse Regering kan een bijkomende toelage verlenen om specifieke kosten te dekken die worden veroorzaakt door een uitgesproken zwak sociaaleconomisch patiëntenprofiel van het revalidatieziekenhuis.
De Vlaamse Regering bepaalt de regelen en de voorwaarden waaronder die bijkomende toelage wordt vastgesteld, toegekend en uitbetaald.
Artikel 110 is van toepassing op het budget, vermeld in artikel 95, na aftrek van de bijkomende toelage, vermeld in dit artikel.
Art. 113. Voor de toekenning van de tegemoetkomingen, vermeld in artikel 110, kan door de Vlaamse Regering worden geëist dat de revalidatieziekenhuizen een overeenkomst hebben gesloten als vermeld in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 of de uitvoeringsbesluiten ervan, en die goedgekeurd is door de federale minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft, en de federale minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
Art. 114. De Vlaamse Regering bepaalt onder welke voorwaarden en op welke wijze de tegemoetkomingen worden uitbetaald.
Art. 115. Voor de patiënten die ressorteren onder een van de verzekeringsinstellingen, vermeld in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een gedeelte van het budget, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering, door de verzekeringsinstellingen in twaalfden uitbetaald. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitbetaling door de verzekeringsinstellingen.
Het resterende gedeelte van het budget, vermeld in het eerste lid, wordt door de verzekeringsinstellingen, vermeld in het eerste lid, uitbetaald volgens een of meer door de Vlaamse Regering, nader te omschrijven parameters van activiteit.
De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de uitbetaling, vermeld in het tweede lid, meer bepaald wat het referentieaantal activiteiten betreft dat voor de berekening van het uit te betalen bedrag per parameter van activiteit in aanmerking wordt genomen.
Niettegenstaande elk strijdig beding is de prijs die mag worden aangerekend, de prijs die conform het derde lid door de Vlaamse Regering wordt vastgesteld.
De Vlaamse Regering kan nadere regels en modaliteiten voor de uitbetaling, vermeld in het eerste en tweede lid, bepalen.
Art. 116. § 1. Voor de patiënten die niet ressorteren onder een verzekeringsinstelling als vermeld in artikel 115, eerste lid, en waarvan de ziekenhuisverpleging aanleiding geeft tot een tegemoetkoming met toepassing van artikel 110, kan de Vlaamse Regering, conform de door haar bepaalde voorwaarden en regels, een prijs per parameter van activiteit vaststellen op basis van het budget.
Niettegenstaande elk strijdig beding, is de prijs die mag worden aangerekend de prijs die conform het eerste lid door de Vlaamse Regering wordt vastgesteld.
§ 2. Voor de patiënten die niet ressorteren onder een verzekeringsinstelling als vermeld in artikel 115, eerste lid, en waarvan de ziekenhuisverpleging geen aanleiding geeft tot een tegemoetkoming met toepassing van artikel 110, kan, de Vlaamse Regering, conform de door haar bepaalde voorwaarden en regels, een minimale prijs per parameter van activiteit vaststellen, onder meer op basis van het budget.
Art. 119. § 1. De Vlaamse Gemeenschap en de instellingen, vermeld in artikel 110, treden tot beloop van hun betaling aan de revalidatieziekenhuizen van de kosten van verpleging van zieken voor wie ze verplicht zijn in de kosten tegemoet te komen, van rechtswege in de rechten die die personen kunnen doen gelden tegenover de derde, verantwoordelijke voor de ziekte die of het ongeval dat de ziekenhuisverpleging noodzakelijk heeft gemaakt.
Als de schade, vermeld in het eerste lid, het gevolg is van een inbreuk op het Strafwetboek, kan de vordering van indeplaatsstelling tegelijkertijd met en voor dezelfde rechter als de openbare vordering ingesteld worden.
De Vlaamse Regering bepaalt de regels volgens welke de instellingen, vermeld in het eerste lid, terugbetaling doen aan de Vlaamse Gemeenschap van de tegemoetkoming die deel uitmaakt van de krachtens dit artikel teruggevorderde bedragen.
§ 2. Ongeacht andere wettelijke bepalingen zijn de schuldvorderingen, die de revalidatieziekenhuizen in de derdebetalersregeling hebben op de verzekeringsinstellingen, vermeld in dit decreet, voor verpanding vatbaar.
De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de toepassing van het eerste lid.
Art. 120. § 1. De toepassing van artikel 95 tot en met 105 en artikel 109 tot en met 116, kan, conform de door de Vlaamse Regering bepaalde regels, geheel of gedeeltelijk, afhankelijk worden gemaakt van:
1° de mededelingen die conform artikel 92 en artikel 92/1 moeten worden gedaan, alsook de juistheid en volledigheid van de vermelde gegevens;
2° het beschikken over een erkenning als vermeld in artikel 58, 66 en 67, een vergunning als vermeld in artikel 39 of een toelating als vermeld in artikel 54 en 57;
3° het bijhouden van een medisch dossier conform artikel 20 en de uitvoeringsbesluiten ervan;
4° het mededelen van informatie aan de patiënt conform artikel 98 en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Als de inbreuken op de bepalingen, vermeld in het eerste lid, worden gepleegd in het kader van een samenwerking van ziekenhuizen met revalidatieziekenhuizen, is het eerste lid van toepassing op alle revalidatieziekenhuizen die deel uitmaken van de samenwerking.
§ 2. Voordat de bepalingen, vermeld in paragraaf 1, worden toegepast, wordt het betrokken revalidatieziekenhuis daarvan op de hoogte gebracht.
Binnen een termijn van vier weken na de kennisgeving kan het revalidatieziekenhuis schriftelijk zijn opmerkingen bezorgen aan de bevoegde administratie.";
2° artikel 106, 111, 117, 118, 122 en 123 worden opgeheven.
Art.87. In titel III van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 wordt hoofdstuk VII vervangen door wat volgt:
"Hoofdstuk VII. Afschaffen van een soort van ziekenhuisdienst
Art. 124. De Vlaamse Regering kan, conform de door haar vastgelegde voorwaarden en procedures, een of meer soorten van ziekenhuisdiensten binnen de revalidatieziekenhuizen, vermeld in artikel 2, 17°, van het decreet van 18 mei 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, die niet langer als ziekenhuisdiensten kunnen worden beschouwd, afschaffen.
Voor de uitvoering van het eerste lid kan het advies worden ingewonnen van een adviesorgaan dat door de Vlaamse Regering kan worden aangewezen. De Vlaamse Regering kan hiervoor de procedure bepalen.".
Art.88. In titel III van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 wordt hoofdstuk VIII, gewijzigd bij de wet van 19 maart 2013, dat bestaat uit artikel 125 en 126, opgeheven.
Afdeling 2. - Wijzigingen van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art.89. In artikel 27 van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° wordt tussen de zinsnede "ziekenhuis," en de woorden "rust- en verzorgingstehuis" de zinsnede "revalidatieziekenhuis," ingevoegd;
2° er wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"8° revalidatieziekenhuis: een zorgvoorziening voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarin passende zorg wordt aangeboden aan patiënten van wie de gezondheidstoestand de opname of het verblijf vereisen, met als doel de gezondheidstoestand te herstellen of te verbeteren door de ziekte te bestrijden of de patiënt te revalideren.".
HOOFDSTUK 4. - Multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging
Afdeling 1. - Materieel toepassingsgebied
Art.90.Dit hoofdstuk is van toepassing op de multidisciplinaire begeleidingsequipes.
Een multidisciplinaire begeleidingsequipe is een gespecialiseerd team waarmee de Vlaamse Regering een overeenkomst heeft gesloten en dat minstens de volgende diensten aanbiedt in het thuismilieu of het thuisvervangende milieu:
1° advies geven aan de betrokken zorgaanbieders die onder leiding van de huisarts van de palliatieve persoon in ieder geval zelf volledig verantwoordelijk blijven voor de verzorging en de begeleiding van de palliatieve persoon;
2° in overleg met de betrokken zorgaanbieders en met hun toestemming in sommige gevallen bepaalde aspecten van de palliatieve verzorging op zich nemen, palliatieve verzorging organiseren en coördineren;
3° informatie verstrekken aan de palliatieve persoon, zijn familie en mantelzorgers over de palliatieve verzorging;
4° als dat nodig is, psychologische en morele ondersteuning bieden aan de betrokken zorgaanbieders, de palliatieve persoon, zijn familie en mantelzorgers.
In het tweede lid wordt verstaan onder:
1° mantelzorger: de natuurlijke persoon die vanuit een sociale en emotionele band een of meer personen met een verminderd zelfzorgvermogen, niet beroepshalve maar meer dan occasioneel, helpt en ondersteunt in het dagelijkse leven;
2° palliatieve persoon: een terminaal zieke patiënt die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt en die bovendien aan al de volgende voorwaarden beantwoordt:
a) de algemene gezondheidstoestand is vrij slecht. De patiënt is meestal afhankelijk van derden voor de handelingen van het dagelijks leven;
b) elke niet louter symptomatische behandeling van de patiënt is overbodig;
c) er wordt geen voorzienbare remissie van de patiënt verwacht;
d) de verzorging van de patiënt vergt een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet van verzorgend personeel met een specifieke bekwaamheid en in sommige gevallen ook van aangepaste technische middelen;
3° palliatieve verzorging: het geheel van de zorgverlening aan terminale patiënten bij wie de levensbedreigende ziekte niet langer op curatieve therapieën reageert. Voor die personen zijn de bestrijding van pijn en andere hinderlijke symptomen, en de psychologische, sociale en spirituele ondersteuning van essentieel belang. Het belangrijkste doel van de palliatieve verzorging is de palliatieve persoon, zijn familie en mantelzorgers een zo groot mogelijke levenskwaliteit en maximale autonomie te bieden. In die zin bevestigt de palliatieve verzorging het leven en beschouwt ze sterven als een normaal proces, waarbij het belangrijk is dat de palliatieve persoon in de best mogelijke omstandigheden kan sterven. Palliatieve verzorging is er om die reden op gericht de kwaliteit van het nog resterende leven te verhogen. Het verlengen of verkorten van het leven is geen doel op zich van palliatieve verzorging;
4° [1 zorgaanbieder: een eerstelijnszorgaanbieder als vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders.]1
----------
(1)<DVR 2019-04-26/19, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2019>
Afdeling 2. - Overeenkomsten met multidisciplinaire begeleidingsequipes
Art.91.§ 1. De Vlaamse Regering sluit, wijzigt en beëindigt overeenkomsten met de multidisciplinaire begeleidingsequipes en kan hun werkgebied bepalen.
[1 Bij het sluiten, wijzigen of beëindigen, vermeld in het eerste lid, kan de Vlaamse Regering het advies inwinnen van de Expertencommissie.]1
[1 ...]1
§ 2. De Vlaamse Regering kan de procedure en de algemene voorwaarden bepalen waaronder de overeenkomsten met de multidisciplinaire begeleidingsequipes worden gesloten, gewijzigd en beëindigd.
----------
(1)<DVR 2021-06-18/25, art. 115, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.92. De Vlaamse Regering bepaalt minstens volgende elementen:
1° de basissamenstelling van de multidisciplinaire begeleidingsequipes;
2° de opdrachten van de multidisciplinaire begeleidingsequipes;
3° de werkingsvoorwaarden van de multidisciplinaire begeleidingsequipes;
4° de financiering van de multidisciplinaire begeleidingsequipes.
De Vlaamse Regering kan bijkomende elementen bepalen.
De elementen, vermeld in het eerste lid, en de bijkomende elementen, vermeld in het tweede lid, worden geconcretiseerd in de overeenkomst, vermeld in artikel 91.
Art.93.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 116, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.94. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en de procedure vastleggen voor de erkenning, de schorsing van de erkenning en de intrekking van de erkenning van de multidisciplinaire begeleidingsequipes. Zolang de Vlaamse Regering geen voorwaarden en procedure voor de erkenning van de multidisciplinaire begeleidingsequipes heeft vastgelegd en geen multidisciplinaire begeleidingsequipes zijn erkend ingevolge deze procedure, worden de multidisciplinaire begeleidingsequipes waarmee een overeenkomst is gesloten conform dit decreet, beschouwd als zorgvoorzieningen.
Afdeling 3. - Financiering en tegemoetkoming
Art.95.
<Opgeheven bij DVR 2021-06-18/25, art. 116, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
TITEL 4. - Ziekenhuizen
Art.96. In artikel 29 van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede "artikel 5, § 1, I, 1°, " wordt vervangen door de zinsnede "artikel 5, § 1, I, eerste lid, 1°, 3° en 4°, ";
2° de zinsnede "als vermeld in artikel 5, § 1, I, 1°, f), van die bijzondere wet" wordt opgeheven.
TITEL 5. - Slotbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Opheffingsbepalingen
Art.97. In de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 worden de volgende artikelen opgeheven:
1° artikel 6;
2° artikel 47 tot en met 50;
3° artikel 170, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, voor wat betreft de rust- en verzorgingstehuizen, de centra voor dagverzorging en de psychiatrische verzorgingstehuizen.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Art.98. Aan artikel 581, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek wordt de zinsnede "en uit het decreet van 18 mei 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging" toegevoegd.
Art.99. Aan artikel 1410, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, het laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt een punt 12° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"12° de bedragen die uit te keren of uitgekeerd zijn aan de rechthebbenden voor tegemoetkomingen die voortvloeien uit het decreet van 18 mei 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging.".
Art.100. In artikel 22 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, het laatst gewijzigd bij de wet van 11 augustus 2017, wordt punt 6° ter opgeheven.
Art.101. In artikel 23 van dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 11 augustus 2017, wordt paragraaf 3bis opgeheven.
Art.102. In artikel 34, eerste lid, van dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 11 augustus 2017, wordt punt 21° opgeheven.
Art.103. In artikel 153, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 11 augustus 2017, wordt punt 4) opgeheven op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.
Art.104. In artikel 27 van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° worden de woorden "rust- en verzorgingstehuis" vervangen door het woord "woonzorgcentrum";
2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
"4° woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning: een woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning als vermeld in artikel 52/1 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009;";
3° in punt 5° wordt de zinsnede "de regelgeving ter uitvoering van artikel 5 van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende andere vormen van verzorging" vervangen door de zinsnede "het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging";
4° in punt 6° wordt de zinsnede "in de regelgeving ter uitvoering van artikel 6 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987" vervangen door de zinsnede "het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging".
Art.105. In artikel 30, § 4, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013, wordt de zinsnede "centra voor dagverzorging als vermeld in de regelgeving ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008" vervangen door de zinsnede "dagverzorgingscentra met een bijkomende erkenning als vermeld in artikel 52/2 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009".
Art.106. De Vlaamse Regering kan in de bestaande wetten of decreten de nodige wijzigingen aanbrengen en bepalingen opheffen om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet.
HOOFDSTUK 3. - Overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen
Art.107. In de federale regelgeving, die van toepassing is op de revalidatieziekenhuizen en nog niet vervangen is door een autonome Vlaamse regeling, moet de verwijzing naar de in artikel 89 en 90 vervangen bepalingen van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 worden gelezen als een verwijzing naar de overeenkomstige bepalingen in artikel 86 en 87 van dit decreet.
Art.108. Voor de gevallen voorzien in artikel 47/9, § 4, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, waarin de federale overheid de financiering van de investeringen in de infrastructuur en de medisch-technische diensten, vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 1°, a), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, van de ziekenhuizen, voor rekening van de Vlaamse Gemeenschap verzekert, blijven de bepalingen van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 van toepassing, zoals die geldig waren voor de inwerkingtreding van dit decreet.
Art.109. De adviserend artsen voeren verder de controles uit conform artikel 153, § 1, eerste lid, 4), van de wet gecoördineerd op 14 juli 1994 zolang geen beroep kan worden gedaan op de Zorgkassencommissie voor de uitvoering van de controles, vermeld in artikel 24 en 25.
Art.110. In afwijking van artikel 75 sluit de Vlaamse Regering een revalidatieovereenkomst met de door haar bepaalde voorzieningen, die voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet al een overeenkomst hebben gesloten ter uitvoering van artikel 22, 6°, en 23, § 3, van de wet gecoördineerd op 14 juli 1994. Die revalidatieovereenkomsten worden aangepast om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De Vlaamse Regering kan voorwaarden bepalen voor de aanpassingen, vermeld in het eerste lid.
Elk van de overeenkomsten, vermeld in het eerste lid, gesloten ter uitvoering van artikel 22, 6°, en 23, § 3, van de wet gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt verder uitgevoerd zolang de Vlaamse Regering geen revalidatieovereenkomst heeft gesloten met de desbetreffende voorziening conform het eerste lid.
Art.111. In afwijking van artikel 91 sluit de Vlaamse Regering een overeenkomst met de door haar bepaalde multidisciplinaire begeleidingsequipes die voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet al een overeenkomst hebben gesloten ter uitvoering van artikel 22, 6° ter, en 23, § 3bis, van de wet gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals van kracht vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet. Die overeenkomsten worden aangepast om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De Vlaamse Regering kan voorwaarden bepalen voor de aanpassingen, vermeld in het eerste lid.
Elk van de overeenkomsten, vermeld in het eerste lid, gesloten ter uitvoering van artikel 22, 6° ter, en 23, § 3bis, van de wet gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt verder uitgevoerd zolang de Vlaamse Regering geen overeenkomst heeft gesloten met de desbetreffende multidisciplinaire begeleidingsequipe conform het eerste lid.
Art.112. Psychiatrische verzorgingstehuizen of initiatieven van beschut wonen waaraan al een erkenning werd verleend vóór de inwerkingtreding van dit decreet, behouden hun erkenning voor de resterende duur van de erkenning.
Art.113. In het geval er op 1 januari 2019 bepaalde uitvoeringsbesluiten nog niet voorhanden zijn, blijven de daarmee overeenstemmende federale uitvoeringsbesluiten van toepassing tot zij worden gewijzigd of opgeheven door de Vlaamse Regering.
Art.114. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 115.[1 Dit decreet treedt buiten werking op een door de Vlaamse Regering per bepaling te bepalen datum.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2019-02-15/21, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>