Details





Titel:

18 MEI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging en een volksraadpleging in het district, en betreffende de samenstelling en de werking van de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadplegingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-08-2018 en tekstbijwerking tot 15-09-2023)



Inhoudstafel:

TITEL 1. - Definities
Art. 1
Titel 1/1. [1 Opmaak van het verzoek]1
Art. 1/1. [1 Het verzoekschrift en de petitielijst of -lijsten, vermeld in de artikelen 310 en 311 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, kunnen op om het even welke drager opgemaakt en bezorgd worden, zolang al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
Art. 1/2. [1 Het verzoekschrift vermeldt het aantal petitielijsten en in voorkomend geval de vindplaats ervan.]1
Titel 1/2. [1 Indiening van het verzoek]1
Art. 1/3
TITEL 2. - Organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging en een volksraadpleging in het district
HOOFDSTUK 1. - Procedureregels voor een gemeentelijke volksraadpleging
Afdeling 1. - Organisatie en verloop van een gemeentelijke volksraadpleging
Onderafdeling 1. - Verdeling van de potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging over de stemafdelingen
Art. 2
Onderafdeling 2. - Verzending van de deelnemerslijsten aan de bureaus
Art. 3
Onderafdeling 3. - Samenstelling, organisatie en werking van het hoofdbureau, de stembureaus en de telbureaus
Art. 4-10
Onderafdeling 4. - Oproeping
Art. 11
Onderafdeling 5. - Opmaak van het stembiljet
Art. 12-13
Onderafdeling 6. - Inrichting van de stemlokalen
Art. 14
Onderafdeling 7. - Installatie van de stembureaus
Art. 15
Onderafdeling 8. - Stemming en einde van de stemming
Art. 16
Onderafdeling 9. - Telling van de stemmen en uitslag
Art. 17-25
Onderafdeling 10. - Algemene bepaling
Art. 26
Afdeling 2. - Afwijkende bepalingen voor een digitale stemming bij een gemeentelijke volksraadpleging
Art. 27
HOOFDSTUK 2. - Procedureregels voor een volksraadpleging in het district
Art. 28
HOOFDSTUK 3. - Vaststelling van de modellen van formulier en attest
Afdeling 1.
Art. 29
Afdeling 2. - Modellen van attesten die vereist zijn om een andere potentiële deelnemer aan een volksraadpleging te machtigen
Art. 30-31
Afdeling 3. - Model van volmachtformulier
Art. 32
TITEL 3. - Samenstelling en werking van de Commissie
HOOFDSTUK 1. - Samenstelling
Art. 33-36
HOOFDSTUK 2. - Werking
Art. 37-44
TITEL 4. - Wijzigingsbepaling
Art. 45
TITEL 5. - Slotbepalingen
Art. 46-48
BIJLAGEN.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997036078  2009035549  2009035553  2013035077 



Uitvoeringsbesluit(en):

2021030822 



Artikels:

TITEL 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° Commissie: de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadplegingen, vermeld in artikel 308 van het decreet van 22 december 2017;
  2° decreet van 22 december 2017: het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
  3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden.
  [1 4° beveiligde zending: een van de volgende wijzen van bezorging waarbij het tijdstip van verzending en aflevering van de communicatie en de integriteit van de gegevens kunnen worden vastgesteld:
   a) met een aangetekende zending;
   b) via een elektronische weg om berichten uit te wisselen met gebruikers, voorzien door de betrokken lokale overheid conform artikel II.22 tot en met II.23/1 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
   c) via elk ander digitaal systeem dan het digitaal systeem, vermeld in punt b), waarvan de minister de specificaties bepaalt;
   d) via afgifte tegen ontvangstbewijs.]1
  ----------
  (1)<BVR 2023-07-14/28, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Titel 1/1. [1 Opmaak van het verzoek]1   ----------   (1)
Art. 1/1. [1 Het verzoekschrift en de petitielijst of -lijsten, vermeld in de artikelen 310 en 311 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, kunnen op om het even welke drager opgemaakt en bezorgd worden, zolang al de volgende voorwaarden zijn vervuld:    1° het gemeentebestuur heeft op elk ogenblik toegang tot de gegevens, vermeld in artikel 311, tweede en derde lid van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en kan er op elk ogenblik over beschikken;    2° de integriteit, authenticiteit, onweerlegbaarheid en vertrouwelijkheid van de gegevens, vermeld in artikel 311, tweede en derde lid van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, is gegarandeerd;    3° de handtekeningen voldoen aan de definitie, vermeld in artikel 8.1, 2° en 3°, van het Burgerlijk Wetboek.]1   ----------   (1)
Art. 1/2. [1 Het verzoekschrift vermeldt het aantal petitielijsten en in voorkomend geval de vindplaats ervan.]1   ----------   (1)
Titel 1/2. [1 Indiening van het verzoek]1   ----------   (1)
Art.1/3. [1 De indiening van het verzoek, vermeld in artikel 310 en 311 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, gebeurt via beveiligde zending.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-07-14/28, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2023>


TITEL 2. - Organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging en een volksraadpleging in het district
HOOFDSTUK 1. - Procedureregels voor een gemeentelijke volksraadpleging
Afdeling 1. - Organisatie en verloop van een gemeentelijke volksraadpleging
Onderafdeling 1. - Verdeling van de potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging over de stemafdelingen
Art.2. § 1. Het college van burgemeester en schepenen deelt de potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging in stemafdelingen in.
  § 2. Het college van burgemeester en schepenen kent aan iedere stemafdeling een volgnummer toe, te beginnen met het cijfer 1.
  Het college van burgemeester en schepenen wijst voor elke stemafdeling een afzonderlijk stemlokaal aan. In één gebouw kunnen verschillende stemlokalen worden ingericht.

Onderafdeling 2. - Verzending van de deelnemerslijsten aan de bureaus
Art.3. Ten minste zevenentwintig dagen voor de gemeentelijke volksraadpleging bezorgt het college van burgemeester en schepenen tegen ontvangstbewijs of met een aangetekende zending aan de voorzitter van het hoofdbureau een kopie van de lijst van de potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging, opgemaakt per stemafdeling.
  Op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging of een dag ervoor bezorgt het college van burgemeester en schepenen aan elke voorzitter van een stembureau de lijst van de potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging van zijn stemafdeling. Die lijst bevat de wijzigingen die zijn aangebracht met toepassing van artikel 317, § 1, derde lid, van het decreet van 22 december 2017.

Onderafdeling 3. - Samenstelling, organisatie en werking van het hoofdbureau, de stembureaus en de telbureaus
Art.4. Het hoofdbureau bestaat uit een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter, drie bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris. Als de voorzitter niet vervangen wordt door de plaatsvervangende voorzitter, dan functioneert die als vierde bijzitter. Als de voorzitter wel vervangen wordt door de plaatsvervangende voorzitter, dan wordt die als vierde bijzitter vervangen door een plaatsvervangende bijzitter.
  Uiterlijk de vijfendertigste dag voor de dag van de gemeentelijke volksraadpleging wijst het college van burgemeester en schepenen een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter van het hoofdbureau aan uit de potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die minstens achttien jaar zijn op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging. Het college van burgemeester en schepenen brengt de betrokkenen onmiddellijk op de hoogte van de aanwijzing.
  De voorzitter van het hoofdbureau wijst de bijzitters, de plaatsvervangende bijzitters en de secretaris aan die deel uitmaken van zijn bureau uit de potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die minstens achttien jaar zijn op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging. De secretaris is niet stemgerechtigd bij de besluitneming van het hoofdbureau. De voorzitter van het hoofdbureau brengt de betrokkenen en het college van burgemeester en schepenen onmiddellijk op de hoogte van de aanwijzing.
  Het hoofdbureau moet ten minste zevenentwintig dagen voor de gemeentelijke volksraadpleging samengesteld zijn. Als de lijst van potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging bestaat uit één stemafdeling, fungeert het hoofdbureau ook als enig stembureau.
  De leden van het hoofdbureau hebben recht op een vergoeding die gelijk is aan de vergoeding, vermeld in artikel 1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2017 tot regeling van de kosten voor de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen.

Art.5. § 1. Het stembureau is gevestigd in het lokaal dat het college van burgemeester en schepenen voor de stemafdeling heeft aangewezen conform artikel 2, § 2, tweede lid. Het college van burgemeester en schepenen deelt aan de voorzitter van het hoofdbureau de adressen van de stembureaus mee. Per stemafdeling wordt één stembureau ingericht. De stembureaus hebben zitting in de gemeente.
  § 2. In de gemeenten waar niet meer dan één stemafdeling is, worden de stemmen geteld door het enige stembureau, dat als dusdanig de functie van enig telbureau vervult.
  In de gemeenten waar twee of drie stemafdelingen zijn, worden de stemmen voor de verschillende afdelingen geteld door het hoofdbureau, dat als dusdanig de functie van enig telbureau vervult.
  In de gemeenten waar meer dan drie stemafdelingen zijn, wordt per zevenduizend potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging een telbureau opgericht.

Art.6. Uiterlijk vijf dagen voor de gemeentelijke volksraadpleging wijst de voorzitter van het hoofdbureau voor alle telbureaus bij loting de stembureaus aan waarvan ze de stembiljetten moeten onderzoeken.
  De telbureaus hebben zitting in de gemeente en zijn gevestigd in de lokalen die het college van burgemeester en schepenen heeft aangewezen. Het college van burgemeester en schepenen deelt aan de voorzitter van het hoofdbureau de adressen van de telbureaus mee. De voorzitter brengt de voorzitters en de bijzitters van de telbureaus onmiddellijk met een aangetekende zending op de hoogte van de plaats waar het telbureau zijn taak moet vervullen en wijst het lokaal aan waar hij zitting zal houden om het proces-verbaal te ontvangen, vermeld in artikel 22.
  De voorzitter van het hoofdbureau brengt de voorzitters van de stembureaus onmiddellijk met een aangetekende zending op de hoogte van de plaats waar het telbureau dat de stembiljetten van hun bureau moet ontvangen, vergadert.

Art.7. Onder voorbehoud van artikel 5, § 2, eerste en tweede lid, bestaat elk telbureau uit een voorzitter, drie bijzitters, drie plaatsvervangende bijzitters en een secretaris.
  Onder voorbehoud van artikel 5, § 2, eerste en tweede lid, wijst de voorzitter van het hoofdbureau de voorzitter, de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters van de telbureaus aan uit de potentiële deelnemers van de gemeentelijke volksraadpleging die minstens achttien jaar zijn op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging. Dat gebeurt uiterlijk de vierentwintigste dag voor de dag van de gemeentelijke volksraadpleging.
  Onder voorbehoud van artikel 5, § 2, eerste en tweede lid, wijst de voorzitter van het hoofdbureau minstens één plaatsvervangende voorzitter aan die de voorzitter vervangt in een telbureau waar de voorzitter op de dag van de stemming afwezig is. De plaatsvervangende voorzitters worden aangewezen conform het tweede lid.
  De secretaris wordt benoemd door de voorzitter van het telbureau uit de potentiële deelnemers van de gemeentelijke volksraadpleging die minstens achttien jaar zijn op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging. Hij is niet stemgerechtigd bij de besluitneming van het bureau.

Art.8. De voorzitter van het hoofdbureau brengt de betrokkenen op de hoogte van hun aanwijzing. Hij verzoekt hen ook hun ambt op de gestelde dag te komen waarnemen. Als ze verhinderd zijn, brengen ze de voorzitter daarvan op de hoogte binnen drie dagen nadat ze de kennisgeving hebben ontvangen.
  De voorzitter van het hoofdbureau voorziet overeenkomstig artikel 7, tweede lid, onmiddellijk in de vervanging van degenen die hem binnen drie dagen na ontvangst van de kennisgeving een reden van verhindering laten weten.
  De voorzitter van het hoofdbureau bezorgt de lijst met de samenstelling van de telbureaus aan het gemeentesecretariaat. Die lijst wordt voor iedereen ter inzage gelegd op het gemeentesecretariaat, waar iedereen die daarom verzoekt een gratis kopie van de lijst kan krijgen.
  De voorzitter van het hoofdbureau bezorgt aan de voorzitters van de telbureaus de samenstelling van hun eigen telbureau.

Art.9. Onder voorbehoud van artikel 4, vierde lid, bestaat elk stembureau uit een voorzitter, drie bijzitters, drie plaatsvervangende bijzitters en een secretaris.
  Onder voorbehoud van artikel 4, vierde lid, wijst de voorzitter van het hoofdbureau de voorzitter, de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters van de stembureaus aan uit de potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die minstens achttien jaar zijn op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging. Dat gebeurt uiterlijk de vierentwintigste dag voor de dag van de gemeentelijke volksraadpleging.
  Onder voorbehoud van artikel 4, vierde lid, wijst de voorzitter van het hoofdbureau minstens één plaatsvervangende voorzitter aan die de voorzitter vervangt in een stembureau waar de voorzitter op de dag van de stemming afwezig is. De plaatsvervangende voorzitters worden aangewezen conform het tweede lid.
  De secretaris wordt benoemd door de voorzitter van het stembureau uit de potentiële deelnemers van de gemeentelijke volksraadpleging die minstens achttien jaar zijn op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging. Hij is niet stemgerechtigd bij de besluitneming van het bureau.

Art.10. De voorzitter van het hoofdbureau brengt de betrokkenen op de hoogte van de aanwijzing. Hij verzoekt hen ook hun ambt op de gestelde dag te komen waarnemen. Als ze verhinderd zijn, brengen ze de voorzitter daarvan op de hoogte binnen drie dagen nadat ze de kennisgeving hebben ontvangen.
  De voorzitter van het hoofdbureau voorziet conform artikel 9, tweede lid, onmiddellijk in de vervanging van degenen die hem binnen drie dagen na ontvangst van de kennisgeving een reden van verhindering laten weten.
  De voorzitter van het hoofdbureau bezorgt de lijst met de samenstelling van de stembureaus aan het gemeentesecretariaat. Die lijst wordt voor iedereen ter inzage gelegd op het gemeentesecretariaat, waar iedereen die daarom verzoekt een gratis kopie van de lijst kan krijgen.
  De voorzitter van het hoofdbureau bezorgt aan de voorzitters van de stembureaus de samenstelling van hun eigen stembureau.

Onderafdeling 4. - Oproeping
Art.11. § 1. Ten minste vijftien dagen voor de gemeentelijke volksraadpleging stuurt het college van burgemeester en schepenen een oproepingsbrief naar elke potentiële deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging op de verblijfplaats die ze op dat tijdstip hebben. Potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging die hun oproepingsbrief niet hebben ontvangen of niet meer in hun bezit hebben, kunnen op het gemeentesecretariaat een duplicaat afhalen tot 12 uur 's middags op de dag van de gemeentelijke volksraadpleging.
  De oproepingsbrief vermeldt de volgende gegevens:
  1° de dag waarop de gemeentelijke volksraadpleging plaatsvindt;
  2° de vraag of vragen van de volksraadpleging;
  3° de uren van opening en sluiting van het stemlokaal;
  4° het stemlokaal waarin de potentiële deelnemer kan deelnemen;
  5° de achternaam, de voornaam of voornamen, het geslacht en de hoofdverblijfplaats van de potentiële deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging, alsook het nummer waaronder hij op de lijst van de deelnemers staat;
  6° de integrale tekst van artikel 318 en 320 van het decreet van 22 december 2017.
  De oproepingsbrief vermeldt dat deelname aan de gemeentelijke volksraadpleging niet verplicht is.
  § 2. Een bericht van oproeping tot de gemeentelijke volksraadpleging wordt ten minste twintig dagen voor de gemeentelijke volksraadpleging in de gemeente openbaar bekendgemaakt door aanplakking aan het gemeentehuis, in het gemeentelijke informatieblad of via de webtoepassing van de gemeente.
  De publicatie vermeldt de gegevens, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° tot en met 3°, en derde lid, en herinnert er ook aan dat de potentiële deelnemer die zijn oproepingsbrief niet heeft ontvangen of niet meer in zijn bezit heeft, een duplicaat op het gemeentesecretariaat kan afhalen tot 12 uur 's middags op de dag van de volksraadpleging.

Onderafdeling 5. - Opmaak van het stembiljet
Art.12. Het college van burgemeester en schepenen maakt het stembiljet op met inachtneming van de volgende voorschriften:
  1° het stembiljet vermeldt de vraagstelling;
  2° onder de vraag of vragen staan op één regel telkens de woorden "ja" en "nee";
  3° de woorden "ja" en "nee" worden telkens voorafgegaan door een stemvak;
  4° de stemvakken zijn zwart met in het midden een stip van dezelfde kleur als het papier;
  5° het stembiljet is wit van kleur;
  6° alle stembiljetten zijn volledig identiek.

Art.13. Twee dagen of één dag voor de dag van de gemeentelijke volksraadpleging stuurt de voorzitter van het hoofdbureau de stembiljetten die nodig zijn voor de gemeentelijke volksraadpleging, in verzegelde enveloppes naar de voorzitter van elk stembureau. Op de enveloppes worden het adres en het aantal ingesloten stembiljetten vermeld.

Onderafdeling 6. - Inrichting van de stemlokalen
Art.14. Het stemlokaal en de stemhokjes worden ingericht conform artikel 123, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011.
  Er is ten minste één stemhokje per driehonderd potentiële deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging.

Onderafdeling 7. - Installatie van de stembureaus
Art.15. De voorzitter installeert het stembureau uiterlijk om 7.30 uur. Als er onvoldoende bijzitters en plaatsvervangende bijzitters aanwezig zijn, vervolledigt hij het stembureau ambtshalve met aanwezige deelnemers.
  Als de voorzitter voor of na de installatie van het stembureau verhinderd of afwezig is, wijst de voorzitter van het hoofdbureau een plaatsvervangende voorzitter aan conform artikel 9, derde lid.
  De leden van het stembureau hebben recht op een presentiegeld dat gelijk is aan het presentiegeld, vermeld in artikel 1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2017 tot regeling van de kosten voor de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen.

Onderafdeling 8. - Stemming en einde van de stemming
Art.16. De volgende artikelen van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentelijke volksraadpleging:
  1° artikel 131;
  2° artikel 132, met dien verstande dat de woorden "de kiezers" gelezen worden als de woorden "de deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging";
  3° artikel 135, § 1, met dien verstande dat de woorden "De kiezers" gelezen worden als de woorden "De deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging";
  4° artikel 136, met dien verstande dat de woorden "de kiezers" gelezen worden als de woorden "de deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging";
  5° artikel 137, met dien verstande dat het woord "kiezer" gelezen wordt als de woorden "deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging" en met uitzondering van § 3, eerste lid, 1° en 2° ;
  6° artikel 138, met dien verstande dat het woord "kiezer" gelezen wordt als de woorden "deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging";
  7° artikel 139, met dien verstande dat het woord "kiezer" gelezen wordt als de woorden "deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging" en dat de deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging niet verplicht kan worden om opnieuw te stemmen;
  8° artikel 140, tweede lid;
  9° artikel 141, met dien verstande dat het woord "kiezer" gelezen wordt als de woorden "deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging";
  10° artikel 142;
  11° artikel 143, eerste lid, 2°, 3° en 4°, met dien verstande dat de woorden "de kiezers" gelezen worden als de woorden "de deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging";
  12° artikel 146;
  13° artikel 147, 3° en 4°.
  De leden van het stembureau die wensen deel te nemen aan de gemeentelijke volksraadpleging, brengen hun stem uit in het stemlokaal waar ze hun opdracht vervullen.
  De voorzitter sluit het proces-verbaal af. Als er meer dan één stembureau is, vermeldt het proces-verbaal dat de voorzitter de stembus bewaart en die in voorkomend geval bezorgt aan het telbureau.
  De voorzitter van het stembureau bezorgt, tegen ontvangstbewijs, de volgende stukken aan de voorzitter van het aangewezen telbureau:
  1° de verzegelde enveloppe met het exemplaar van het proces-verbaal van het stembureau, vermeld in het derde lid;
  2° de lijst van de personen die niet op de aanstiplijsten stonden, maar die toch aan de volksraadpleging deelgenomen hebben, vermeld in het eerste lid, 11°, wat betreft de verwijzing naar artikel 143, eerste lid, 2°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011;
  3° de verzegelde enveloppe met de twee exemplaren van de aanstiplijsten; de volmachten en de daarbij horende attesten, vermeld in artikel 318 van het decreet van 22 december 2017;
  4° de documenten die de voorzitter heeft ontvangen van de personen die niet op de aanstiplijsten stonden, maar die toch aan de volksraadpleging deelgenomen hebben, vermeld in het eerste lid, 5°, wat betreft de verwijzing naar artikel 137, § 3, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011;
  5° de verzegelde harmonica-enveloppe of de verzegelde stembus met de sleutels;
  6° de verzegelde enveloppe met het formulier, vermeld in het eerste lid, 10°, dat het aantal stembiljetten in de harmonica-enveloppe of in de stembus vermeldt;
  7° het geparafeerde modelstembiljet, vermeld in het eerste lid, 6°, wat betreft de verwijzing naar artikel 138, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011;
  8° de verzegelde enveloppe met de stembiljetten die hij onbruikbaar gemaakt heeft omdat ze beschadigd of openbaar gemaakt zijn, vermeld in het eerste lid, 10°, wat betreft de verwijzing naar artikel 142, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011;
  9° de verzegelde enveloppe met de niet-gebruikte stembiljetten, vermeld in het eerste lid, 10°, wat betreft de verwijzing naar artikel 142, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011.

Onderafdeling 9. - Telling van de stemmen en uitslag
Art.17. Nadat de stemming afgesloten is, bezorgt de voorzitter van elk stembureau onmiddellijk een tweede exemplaar van het formulier, vermeld in artikel 16, eerste lid, 10°, aan de voorzitter van het hoofdbureau.
  Als de voorzitter van het hoofdbureau vaststelt dat het vereiste aantal deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging, vermeld in artikel 321 van het decreet van 22 december 2017, is bereikt, wordt onmiddellijk overgegaan tot het tellen van de stemmen conform artikel 18 tot en met 20 van dit besluit.
  In het andere geval stelt hij in het proces-verbaal, vermeld in artikel 21 van dit besluit, vast dat het vereiste aantal deelnemers, vermeld in artikel 321 van het decreet van 22 december 2017, niet is bereikt, en worden de telbureaus onmiddellijk ontbonden. De voorzitters van de telbureaus bezorgen alle stukken die ze van de voorzitters van de stembureaus hebben ontvangen conform artikel 16, vierde lid, van dit besluit, aan de voorzitter van het hoofdbureau.

Art.18. Artikel 150 en 151 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentelijke volksraadpleging.
  De leden van het telbureau hebben recht op een presentiegeld dat gelijk is aan het presentiegeld, vermeld in artikel 1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2017 tot regeling van de kosten voor de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen.

Art.19. De voorzitter van het telbureau opent de harmonica-enveloppen of stembussen met de sleutels in aanwezigheid van de leden van het telbureau. Hij of zijn gemachtigde telt de stembiljetten die ze bevatten, zonder ze open te vouwen.
  Voor een telbureau overgaat tot het tellen van de stemmen, worden alle stembiljetten van de stembureaus waarvan de stemmen door het telbureau moeten worden geteld, door elkaar gemengd.

Art.20. § 1. Het telbureau vouwt de stembiljetten open en deelt ze in de volgende categorieën in:
  1° categorie 1: stembiljetten met geldige stemmen;
  2° categorie 2: blanco en ongeldige stembiljetten;
  3° categorie 3: twijfelachtige stembiljetten.
  De volgende stembiljetten zijn ongeldig:
  1° stembiljetten waarop een of meer vragen tegelijk met ja en nee zijn beantwoord;
  2° stembiljetten waarvan de vorm en de afmetingen veranderd zijn;
  3° stembiljetten die binnenin een papier of een voorwerp bevatten;
  4° stembiljetten die de deelnemer herkenbaar heeft gemaakt door er een teken, een tekst of een doorhaling op aan te brengen;
  5° stembiljetten waarop een onvolmaakt stemmerk is aangebracht waaruit duidelijk het voornemen blijkt om het stembiljet herkenbaar te maken;
  6° alle andere stembiljetten dan de stembiljetten die krachtens dit besluit mogen worden gebruikt.
  § 2. Het telbureau beslist tot welke categorie de twijfelachtige stembiljetten behoren, en wijst ze toe aan de categorie 1 of 2, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°.
  § 3. De leden van het telbureau kunnen opmerkingen voorleggen aan het telbureau. Het bezwaar en de beslissing van het telbureau worden in het proces-verbaal opgenomen.
  Als het bureau beslist dat een stembiljet geldig is, schrijft de voorzitter op het stembiljet "geldig". Dat biljet wordt ondergebracht in de categorie 1, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°.
  Als het bureau beslist dat een stembiljet ongeldig is, schrijft de voorzitter op het stembiljet "ongeldig". Dat biljet wordt ondergebracht in de categorie 2, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°.
  De stembiljetten die conform het tweede en het derde lid geldig en ongeldig verklaard worden, worden na de telverrichtingen door twee leden van het telbureau geparafeerd en in een aparte verzegelde enveloppe gestoken.
  § 4. Het telbureau telt de geldige stembiljetten van de categorie 1, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, en telt voor elke vraag het aantal ja-stemmen en het aantal nee-stemmen.
  De aantallen, vermeld in het eerste lid, worden in het proces-verbaal vermeld.
  § 5. Het telbureau stelt het aantal blanco en ongeldige stembiljetten vast en vermeldt het in het proces-verbaal.
  § 6. De stembiljetten worden na de telling per categorie als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, in afzonderlijke verzegelde enveloppen gestoken, net als de stembiljetten waarover een lid van het telbureau een opmerking heeft gemaakt conform paragraaf 3, eerste lid.

Art.21. Het proces-verbaal van het telbureau wordt tijdens de telverrichtingen opgemaakt. Het proces-verbaal vermeldt:
  1° het aantal stembiljetten dat in de stembus gevonden is;
  2° het aantal blanco of ongeldige stembiljetten;
  3° het aantal geldige stembiljetten;
  4° het aantal ja-stemmen en het aantal nee-stemmen voor elke vraag.

Art.22. § 1. Als het telbureau ook als hoofdbureau fungeert, geeft het proces-verbaal de officiële uitslag weer van de volksraadpleging. Als het telbureau niet als hoofdbureau fungeert, legt de voorzitter van het telbureau een ontwerp van het proces-verbaal voor aan de voorzitter van het hoofdbureau.
  Als de voorzitter van het hoofdbureau zich niet akkoord verklaart met het ontwerp van het proces-verbaal, vraagt hij de voorzitter van het telbureau het ontwerp van proces-verbaal aan te vullen of te verbeteren.
  Alleen als de voorzitter van het hoofdbureau zich akkoord verklaart met het ontwerp van het proces-verbaal, ondertekent hij dat en kunnen de leden van het telbureau het proces-verbaal ondertekenen, waardoor het definitief wordt. Daarna ontbindt de voorzitter zijn telbureau.
  § 2. De voorzitter van het telbureau bezorgt de voorzitter van het hoofdbureau binnen vierentwintig uur:
  1° in een verzegeld pak: het proces-verbaal van het telbureau, vermeld in paragraaf 1, derde lid;
  2° in een verzegeld pak: de betwiste stembiljetten, vermeld in artikel 20, § 6;
  3° in een verzegeld pak: de niet-betwiste stembiljetten, vermeld in artikel 20, § 6;
  4° in een pak: de enveloppen die hij ontvangen heeft van de voorzitters van de stembureaus, vermeld in artikel 16, vierde lid;
  5° het modelstembiljet, vermeld in artikel 16, eerste lid, 6°, en het formulier met de vermelding van het aantal uitgebrachte stembiljetten, vermeld in artikel 16, eerste lid, 10°.
  Die stukken worden beveiligd bewaard in het gemeentehuis, gedurende minstens een jaar na de volksraadpleging.

Art.23. De voorzitter van het telbureau bezorgt onmiddellijk na de telling het formulier voor de betaling van het presentiegeld aan de voorzitter van het hoofdbureau, die controleert of de gegevens volledig zijn.
  De voorzitter van het telbureau bezorgt binnen drie dagen na de volksraadpleging aan de vrederechter in een verzegelde enveloppe een lijst van de kandidaat-bijzitters die afwezig waren of te laat kwamen zonder wettige reden van verhindering.

Art.24. Nadat het hoofdbureau de resultaten van de telling in de verschillende telbureaus ontvangen heeft, gaat het onmiddellijk over tot de algemene telling van de stemmen.
  De voorzitter van het hoofdbureau bezorgt aan het college van burgemeester en schepenen de uitslag van de volksraadpleging, het totaal van de neergelegde stembiljetten, het totaal van de geldige stembiljetten en het totaal van de blanco en ongeldige stembiljetten.

Art.25. De uitslag van de gemeentelijke volksraadpleging wordt door het college van burgemeester en schepenen publiek bekendgemaakt door aanplakking aan het gemeentehuis, in het gemeentelijke informatieblad of via de webtoepassing van de gemeente.

Onderafdeling 10. - Algemene bepaling
Art.26. Alle uitgaven voor de volksraadpleging zijn ten laste van de gemeente.

Afdeling 2. - Afwijkende bepalingen voor een digitale stemming bij een gemeentelijke volksraadpleging
Art.27. De gemeenten, vermeld in de bijlage bij het ministerieel besluit van 13 juni 2012 houdende de vaststelling van het te gebruiken digitaal stemsysteem bij de lokale en provinciale verkiezingen en houdende de aanwijzing van de gemeenten die dat digitaal stemsysteem kunnen gebruiken, kunnen dat digitaal stemsysteem gebruiken om een gemeentelijke volksraadpleging te houden.
  Als de volksraadpleging gehouden wordt met een digitaal stemsysteem, dan:
  1° bestaat elk stembureau, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van dit besluit, uit een voorzitter, vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris;
  2° voorziet het gemeentebestuur het hoofdbureau van de apparatuur voor het weergeven van de gestelde vragen en het resultatenbeheer;
  3° is artikel 10, eerste en tweede lid van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het woord "kiezer" gelezen wordt als de woorden "deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging";
  4° is, in afwijking van artikel 15, eerste lid, van dit besluit, artikel 13 van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 van overeenkomstige toepassing;
  5° is artikel 14 van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 van overeenkomstige toepassing;
  6° worden, in afwijking van artikel 16, eerste lid, 6° en 7°, van dit besluit, de antwoorden op de vragen met de stemcomputer ingevuld in plaats van op een stembiljet, volgens dezelfde procedure als de procedure, vermeld in artikel 16 en 17 van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012;
  7° is artikel 18 tot en met 20 van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 van toepassing, met dien verstande dat het woord "kiezer" gelezen wordt als de woorden "deelnemer aan de gemeentelijke volksraadpleging";
  8° is, in afwijking van artikel 16, eerste lid, 10°, en derde lid, van dit besluit, artikel 21 van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 van overeenkomstige toepassing;
  9° is artikel 22 van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 van overeenkomstige toepassing;
  10° is, in afwijking van artikel 16, vierde lid, van dit besluit, artikel 23, § 1, van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 van overeenkomstige toepassing;
  11° is artikel 24 van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 van overeenkomstige toepassing;
  12° drukt de voorzitter van het hoofdbureau het proces-verbaal van de volksraadpleging af. De leden van het hoofdbureau ondertekenen dat proces-verbaal. Als het vereiste aantal deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging, vermeld in artikel 321 van het decreet van 22 december 2017, is bereikt, vermeldt dat proces-verbaal de algemene uitslag van de volksraadpleging. In het andere geval vermeldt dat proces-verbaal alleen het aantal personen dat heeft deelgenomen.
  In afwijking van artikel 16, vierde lid, van dit besluit bezorgt de voorzitter van het stembureau, tegen ontvangstbewijs, de volgende stukken aan de voorzitter van het hoofdbureau:
  1° de verzegelde enveloppe met de twee exemplaren van de aanstiplijsten;
  2° de volmachten en de bijbehorende attesten, vermeld in artikel 318 van het decreet van 22 december 2017;
  3° de documenten die hij heeft ontvangen van de deelnemers die niet op de aanstiplijsten stonden, maar die toch hebben gestemd met toepassing van artikel 137, § 3, eerste lid, 3°, tweede of derde lid van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011.
  Als de gemeentelijke volksraadpleging gehouden wordt met een digitaal stemsysteem, zijn de volgende artikelen van dit besluit niet van toepassing:
  1° artikel 5, § 2;
  2° artikel 6 tot en met 8;
  3° artikel 12 en 13;
  4° artikel 17 tot en met 23;
  5° artikel 24, eerste lid.

HOOFDSTUK 2. - Procedureregels voor een volksraadpleging in het district
Art.28. Artikel 1 tot en met 26 zijn van toepassing op de districten, met dien verstande dat de woorden "gemeentelijke volksraadpleging" worden gelezen als de woorden "volksraadpleging in het district", de woorden "college van burgemeester en schepenen" worden gelezen als het woord "districtscollege", de woorden "de gemeente" worden gelezen als de woorden "het district", het woord "gemeenten" wordt gelezen als het woord "districten", het woord "gemeentehuis" wordt gelezen als het woord "districtshuis", de woorden "gemeentelijke informatieblad" worden gelezen als de woorden "informatieblad van het district" en het woord "gemeentesecretariaat" wordt gelezen als het woord "districtssecretariaat".

HOOFDSTUK 3. - Vaststelling van de modellen van formulier en attest
Afdeling 1.   
Art.29.
  <Opgeheven bij BVR 2023-07-14/28, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Afdeling 2. - Modellen van attesten die vereist zijn om een andere potentiële deelnemer aan een volksraadpleging te machtigen
Art.30. Bij een gemeentelijke volksraadpleging of een volksraadpleging in het district blijkt de uitoefening van het beroep van schipper, marktkramer of kermisreiziger uit het attest van de burgemeester dat wordt opgesteld conform het model, opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.31. Bij een gemeentelijke volksraadpleging of een volksraadpleging in het district wordt bij een tijdelijk verblijf in het buitenland vermeld in artikel 318, § 1, 7°, van het decreet van 22 december 2017, het attest van de burgemeester, met inbegrip van de verklaring op erewoord, opgesteld conform het model, opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.

Afdeling 3. - Model van volmachtformulier
Art.32. Bij een gemeentelijke volksraadpleging of een volksraadpleging in het district wordt gebruikgemaakt van het volmachtformulier, opgenomen in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd.
  Bij de gemeentelijke volksraadpleging wordt de tekst van artikel 318 en 320 van het decreet van 22 december 2017 op de keerzijde van het volmachtformulier, vermeld in het eerste lid, gedrukt.
  Bij een volksraadpleging in het district wordt de tekst van artikel 318 en 320 van het decreet van 22 december 2017 op de keerzijde van het volmachtformulier, vermeld in het eerste lid, gedrukt, met dien verstande dat de woorden "gemeentelijke volksraadpleging" worden gelezen als de woorden "volksraadpleging in het district".

TITEL 3. - Samenstelling en werking van de Commissie
HOOFDSTUK 1. - Samenstelling
Art.33. De Commissie bestaat uit vijf leden: een voorzitter en vier andere leden, waaronder een ondervoorzitter.
  Ten hoogste twee derde van de leden van de Commissie kunnen van hetzelfde geslacht zijn.

Art.34. § 1. De minister benoemt de voorzitter en de vier andere leden, waaronder de ondervoorzitter, voor een eenmaal hernieuwbare termijn van drie jaar.
  Om tot voorzitter te worden benoemd, dient de kandidaat magistraat in de Raad van State te zijn.
  Twee leden worden, op voordracht van het Voorzitterscollege, benoemd uit de personeelsleden van de Vlaamse overheid wegens hun grondige kennis van het administratief recht.
  Twee leden hebben een academische graad, ten minste op masterniveau, of bekleden een functie op A-niveau, en minstens één van hen heeft een bijzondere kennis van het administratief recht.
  § 2. Voor elk van de leden, vermeld in paragraaf 1, derde en vierde lid, wordt een plaatsvervanger benoemd onder dezelfde voorwaarden als de leden.

Art.35. § 1. Als de voorzitter tijdelijk verhinderd is, of afwezig is maar nog niet vervangen, dan worden zijn opdrachten waargenomen door de ondervoorzitter.
  § 2. Als een ander lid dan de voorzitter verhinderd is, wordt het lid vervangen door zijn plaatsvervanger.
  Als een ander lid dan de voorzitter ontslag neemt of om een andere reden ophoudt deel uit te maken van de Commissie, voltooit de plaatsvervanger het mandaat van zijn voorganger.

Art.36. De leden van de Commissie kunnen van hun opdracht worden ontheven wegens tekortkomingen in hun taken of wegens inbreuk op de waardigheid van hun ambt.

HOOFDSTUK 2. - Werking
Art.37. De zetel van de Commissie is gevestigd in de lokalen van de Vlaamse overheid.

Art.38. De Commissie stelt binnen een maand na haar installatievergadering een huishoudelijk reglement vast.
  Dat reglement, en elke latere wijziging ervan, wordt eenparig aangenomen door de aanwezige leden.

Art.39. De voorzitter leidt de vergaderingen en ondertekent namens de Commissie alle briefwisseling en adviezen.

Art.40. De Commissie beraadslaagt alleen op geldige wijze als ten minste de meerderheid van haar leden aanwezig is. Ze beslist bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of, als de voorzitter afwezig is, van de ondervoorzitter, doorslaggevend.

Art.41. Als de Commissie het noodzakelijk acht voor de uitoefening van haar opdracht, kan ze zich door deskundigen toelichting laten geven.

Art.42. Uiterlijk op 1 april brengt de Commissie een jaarverslag uit met een overzicht van de adviezen die ze het jaar ervoor heeft verstrekt. Dat jaarverslag wordt bezorgd aan de Vlaamse Regering, die het meedeelt aan het Vlaams Parlement.

Art.43. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door een ambtenaar van niveau A van de Vlaamse overheid die door de minister is aangewezen.

Art.44. De werkingskosten van de Commissie en van haar secretariaat worden aangerekend op de begroting van de Vlaamse overheid.
  Voor de vervulling van hun opdracht vallen de voorzitter en de leden van de Commissie, alsook de deskundigen die worden gehoord, onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen.

TITEL 4. - Wijzigingsbepaling
Art.45. Artikel 1, 2 en 4, wat betreft de vaststelling van het model van het formulier houdende het verzoek tot organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging en van een volksraadpleging in het district, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 tot vaststelling van het model van het formulier houdende het verzoek tot organisatie van een volksraadpleging wordt opgeheven.

TITEL 5. - Slotbepalingen
Art.46. De volgende regelingen worden opgeheven:
  1° het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 1997 betreffende de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadplegingen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 19 september 2008;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende vaststelling van de nadere procedureregels voor de organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging;
  3° het ministerieel besluit van 5 juni 2009 tot vaststelling van het model van het volmachtformulier voor de gemeentelijke volksraadpleging.

Art.47. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art.48. De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N. Bijlage
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-08-2018, p. 65124)

  Gewijzigd door:

  <BVR 2019-01-25/40, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 25-05-2018>