Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 MEI 2018. - Wet tot wijziging van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wat de verkiezing van de politieraad betreft



Inhoudstafel:


Art. 1-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1998021488 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.2. Artikel 2 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014, wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende :
  "4° de bestendige deputatie : de deputatie van de provincieraad in het Vlaams Gewest en het provinciecollege in het Waals Gewest.".

Art.3. In artikel 12, vijfde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 april 2001, worden de woorden "heeft een of twee opvolgers" vervangen door de woorden "kan een of twee opvolgers hebben".

Art.4. Artikel 14 van dezelfde wet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
  "De kandidaat die wordt voorgedragen als opvolger van een kandidaat-effectief lid moet op de dag van de verkiezing deel uitmaken van dezelfde gemeenteraad als deze van het kandidaat-effectief lid dat hij of zij opvolgt.".

Art.5. In artikel 15, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 april 2002, worden de woorden "noch door de echt verbonden zijn" vervangen door de woorden "noch verbonden zijn door een huwelijk of door een wettelijke samenwoning".

Art.6. In artikel 17 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 1 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "een mandaat in de politieraad uitoefent" vervangen door de woorden `lid is van het politiecollege of de politieraad";
  2° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "een mandaat in de politieraad heeft uitgeoefend" vervangen door de woorden "lid is geweest van het politiecollege of de politieraad".

Art.7. In artikel 18bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 april 2001, worden het vijfde en het zesde lid opgeheven.

Art.8. Artikel 18ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 april 2001, wordt aangevuld met twee leden, luidende :
  "Het feit dat de verkiezing geldigheid heeft verkregen door het verstrijken van de termijn of de beslissing van de bestendige deputatie of het in het eerste lid bedoelde college, wordt door de gouverneur medegedeeld aan de betrokken gemeenteraad en aan de politieraad. Er wordt bij aangetekende zending kennis van gegeven aan de leden en opvolgers van de politieraad wier verkiezing werd vernietigd, aan de opvolgers wier verkiezingsrang werd gewijzigd en aan de personen die bezwaren hebben ingediend.
  Wanneer een vernietiging definitief is geworden, wordt tot een nieuwe verkiezing overgegaan. In dit geval is artikel 18 van toepassing, met dien verstande dat de termijn slechts een aanvang neemt de dag volgend op die waarop de vernietiging aan de betrokken gemeenteraad werd medegedeeld.".

Art.9. In artikel 18quater, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 april 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden "18bis, vijfde lid" worden vervangen door de woorden "18ter, tweede lid";
  2° de woorden "18bis, zesde lid" worden vervangen door de woorden "18ter, derde lid".

Art.10. In artikel 20 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "op de eerste werkdag van februari, tenzij ze rechtsgeldig vroeger bijeengeroepen zijn." vervangen door de woorden "ten vroegste op de eenendertigste dag na ontvangst van de verkiezingsuitslag bij de bestendige deputatie of het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en ten laatste binnen de dertig dagen nadat de verkiezingsuitslag definitief is geworden.";
  2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
  "De opvolger wordt uiterlijk zeven werkdagen vóór de eerstvolgende vergadering uitgenodigd om op deze vergadering de eed af te leggen.".

Art.11. In dezelfde wet wordt een artikel 20ter ingevoegd, luidende :
  "Art. 20ter. § 1. De leden van het politiecollege mogen geen bijkomende verdiensten genieten ten laste van de gemeente of politiezone.
  § 2. De politieraadsleden ontvangen geen wedde.
  Zij trekken presentiegeld als zij deelnemen aan de vergaderingen van de politieraad.
  Het bedrag van het presentiegeld wordt vastgesteld door de politieraad.
  Het presentiegeld bedraagt minimum 37,18 euro en maximum 121,95 euro. Het bedrag van het presentiegeld, bepaald overeenkomstig § 2, derde lid, wordt onderworpen aan de geldende regeling van de koppeling aan het indexcijfer.".

Art.12. In artikel 21bis, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 april 2001, worden de woorden "de voorzitter van" ingevoegd tussen de woorden "ingediend bij" en de woorden "de politieraad".

Art.13. In artikel 21ter, eerste en tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden "bestendige deputatie" telkens vervangen door de woorden "deputatie, provinciecollege".

Art.14. Artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 december 2011, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 22. § 1. Het verhinderde of afwezige lid van de politieraad of van het politiecollege wordt vervangen met toepassing van de bepalingen die, in de deelstaat op het grondgebied waarvan de desbetreffende zone zich bevindt, in het algemeen de vervanging regelen van het verhinderde of afwezige gemeenteraadslid of van de verhinderde of afwezige burgemeester.
  § 2. Het raadslid dat wegens een handicap zijn mandaat niet zelfstandig kan vervullen, mag zich voor de uitoefening van dat mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Die bijstand wordt geregeld met toepassing van de bepalingen die, in de deelstaat op het grondgebied waarvan de desbetreffende zone zich bevindt, de bijstand regelen die wordt verleend aan de gemeenteraadsleden die wegens een handicap hun mandaat niet zelfstandig kunnen uitoefenen. De vertrouwenspersoon die wordt gekozen om die bijstand te verlenen, mag geen personeelslid van de desbetreffende politiezone zijn.".

Art. 15. In artikel 23 van dezelfde wet wordt het derde lid opgeheven.