23 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 21 juli 2017 betreffende de milieubescherming en de regulering van de activiteiten op Antarctica onder de rechtsbevoegdheid van België
HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden en uitreikingswijze van een vergunning voor een activiteit op Antarctica
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Behoud van fauna en flora
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Beschermde Antarctische gebieden
Art. 4
Slotbepalingen
Art. 5
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen
Artikel 1. § 1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " De wet ", de wet van 21 juli 2017 betreffende de milieubescherming en de regulering van de activiteiten op Antarctica onder de rechtsbevoegdheid van België;
2° " DG Leefmilieu " : het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
§ 2. De definities in artikel 3 van de wet zijn van toepassing op dit besluit.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden en uitreikingswijze van een vergunning voor een activiteit op Antarctica
Art.2. § 1. In toepassing van artikel 8 van de wet, richt de verantwoordelijke voor de activiteit schriftelijk een vergunningsaanvraag aan de minister, middels neerlegging daarvan bij DG Leefmilieu, via gelijk welk middel dat daarvan de datum vaststelt, en dit ten laatste negentig dagen voorafgaand aan de datum waarop de aanvang van deze activiteit is voorzien.
Binnen de dertig dagen volgend op de indiening van de aanvraag brengt DG Leefmilieu een advies uit, en bezorgt het dit aan de minister.
Indien er een ontwerp van uitgebreide milieueffectevaluatie vereist is, dan wordt de initiële indieningstermijn van de aanvraag op twee honderd en veertig dagen gebracht. DG Leefmilieu brengt in dat geval zijn advies uit binnen de negentig daaropvolgende dagen.
§ 2. De minister neemt een beslissing over de vergunningsaanvraag op basis van het advies van DG Leefmilieu.
De beslissing van de minister wordt binnen een termijn van zestig dagen vanaf de indiening van de vergunningsaanvraag door DG Leefmilieu aan de verantwoordelijke voor de activiteit betekend.
Indien er door de minister een milieueffectrapportage werd gevraagd, dan zal zijn eindbeslissing op dezelfde wijze worden betekend ten laatste honderdtwintig dagen volgende op de mededeling van deze milieueffectrapportage. De vergunning kan worden uitgereikt onder het voorbehoud dat er bijzondere voorschriften worden nageleefd.
De Minister kan bij een beslissing tot afwijzing een uitnodiging voegen om een nieuwe aanvraag in te dienen die is vergezeld door ieder document of iedere inlichting die hij relevant acht.
§ 3. Voorafgaand aan de uitvoering van gelijk welke activiteit voegt de verantwoordelijke voor de activiteit de volgende stukken bij de vergunningsaanvraag:
1° de naam, de handelsnaam, het adres en alle relevante referenties van de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de voorgenomen activiteit;
2° de periode(n) waarin en de plaats(en) waar de activiteit zal plaatsvinden;
3° in geval van geringe of voorbijgaande impact of van meer dan geringe of voorbijgaande impact van de activiteit op het Antarctische milieu en op de daarvan afhankelijke of daarmee samenhangende ecosystemen, een voorafgaande dan wel een globale impactanalyse die naargelang het geval beantwoorden aan de bepalingen van artikel 2, 1, respectievelijk artikel 3, 2, van bijlage I bij het Protocol;
4° de verbintenis van de persoon die de expeditie organiseert of leidt, om rekenschap af te leggen aan DG leefmilieu over het verloop van de activiteit, middels een verslag over de milieu-impact binnen de negen dagen volgend op de beëindiging van de activiteit of eindtermijn van de vergunning, en om alle incidenten te melden die zich tijdens de expeditie hebben voorgedaan;
5° een beschrijving van de maatregelen die voorzien zijn inzake afvalbeheer, overeenkomstig artikel 11 van de wet;
6° een noodplan waarin maatregelen zijn voorzien die met het oog op de bescherming van het leefmilieu kunnen worden genomen wanneer er zich incidenten voordoen;
7° een verzekeringsbewijs die de burgerlijke aansprakelijkheid van de verantwoordelijke voor de activiteit dekt, afgeleverd door een verzekeringsmaatschappij, of een verklaring waaruit een gelijkwaardige waarborg blijkt vanwege de Staat waarvan de persoon onderhorig is.
Deze verzekeringen moeten de kosten dekken die betrekking hebben op zoek- en reddingsoperaties, op medische zorg en medische evacuatie, en op de repatriëring van personen naar hun land van herkomst;
8° elk document dat duidelijkheid verschaft over de competenties en ervaring van de kapitein, de bemanningsleden en de organisatoren, over de gebruikte vaar- of vliegtuigen, over het gebruikte materiaal, over de actieplannen ingeval van voor personen en goederen of leefmilieu bedreigende noodsituaties;
9° Gedetailleerde informatie over alle activiteiten van alle aard die specifiek risico's kunnen inhouden voor de veiligheid en de gezondheid van de deelnemers, meer bepaald wanneer daar snelheid, hoogte, fysieke inspanning of gebruik van specifiek materiaal mee gemoeid is;
10° de inschrijvingsnummer en de datum van elke registratie in het nationaal register opgemaakt van de infrastructuren en voertuigen op Antarctica als bedoeld in artikel 22 van de wet.
§ 4. De volgende activiteiten worden geacht minstens een geringe of voorbijgaande impact te hebben:
1° de realisatie van een vaste installatie, de aanpassing van een bestaande installatie en alle werken die er de toestand van wijzigen;
2° het gebruik van gemotoriseerde landmachines op het vasteland, op de eilanden en op de ijsplaten;
3° de introductie van niet-inheemse dieren- of plantensoorten in de zin van bijlage II bij het Protocol en, meer in het algemeen, van alle organismen of micro-organismen;
4° de vangst of gelijk welke tussenkomst die schadelijk is voor de fauna en de flora in de zin van bijlage II bij het Protocol;
5° het betreden van een " Speciaal beschermd Antarctisch gebied " en/of van een " Speciaal beheerd Antarctisch gebied ", al dan niet gecombineerd met het uitvoeren van activiteiten binnen deze zone.
HOOFDSTUK III. - Behoud van fauna en flora
Art.3. § 1 In toepassing van artikel 10, § 3, van de wet, is de procedure bedoeld in artikel 2 van het besluit van toepassing op elke vergunningsaanvraag betreffende de fauna en flora in de zin van bijlage II van het Protocol.
§ 2. Behalve de stukken vereist volgens artikel 2, § 3, van het besluit, moet de verantwoordelijke voor de activiteit bij zijn vergunningsaanvraag nog de volgende stukken voegen :
1° de datum en de plaats van de activiteit, alsook de identiteit van diegene(n) waarop een beroep wordt gedaan om ze uit te voeren;
2° de verbintenis van de verantwoordelijke voor de activiteit tot de uitvoering hiervan, overeenkomstig de bepalingen van bijlage II bij het Protocol, inzonderheid de artikelen 3 en 4;
3° een raming van het aantal van elke soort inheemse zoogdieren, vogels, planten en ongewervelden en van de hoeveelheden die tijdens de activiteit zullen worden gedood, gevangen of meegenomen;
4° de soort, het aantal en desgevallend de leeftijd en het geslacht van de niet-inheemse levende organismen die tijdens de activiteit zullen worden ingevoerd, alsook de voorzorgen die zullen worden genomen om te voorkomen dat zij ontsnappen of in contact komen met de inheemse fauna en flora;
5° de verbintenis van de persoon die de activiteit organiseert of van de verantwoordelijke voor de activiteit om aan DG Leefmilieu binnen uiterlijk honderd-en-twintig dagen volgend op de beëindiging van de activiteit, de statistieken te bezorgen over de aantallen van elke soort van inheemse zoogdieren, vogels, planten en ongewervelden die tijdens de activiteit effectief werden gedood, gevangen of meegenomen.
Ingeval er niet-inheemse dieren- of plantensoorten zoals bedoeld in 4° worden ingevoerd, moet dit verslag vermelden op welke wijze en op welke datum de toegelaten soorten uit de zone van het Verdrag inzake Antarctica werden geëvacueerd of vernietigd door verbranding of op gelijk welke andere, even doeltreffende manier die tot doel heeft de risico's voor de inheemse fauna en flora weg te werken.
HOOFDSTUK IV. - Beschermde Antarctische gebieden
Art.4. § 1. In toepassing van artikel 13, § 2, van de wet, is de procedure die is voorzien bij artikel 2 van het besluit van toepassing op elke vergunningsaanvraag voor de toegang tot een " Speciaal beschermd Antarctisch gebied " en/of tot een " Speciaal beheerd Antarctisch gebied ", die al dan niet gepaard gaat met het uitvoeren van activiteiten binnen dit gebied in de zin van bijlage V bij het Protocol.
§ 2. Naast de naleving van de bepalingen van artikel 2, § 3, van het besluit, moet het dossier dat bij de vergunningsaanvraag wordt gevoegd verplicht de volgende documenten bevatten:
1° de benaming, de ligging en de juiste uitgestrektheid van het bezocht beschermd gebied, voor zover mogelijk met inbegrip van de site(s) binnen dit gebied;
2° de naam van de verantwoordelijke of van de organisator, die van alle deelnemers aan de activiteit die in dit beschermd gebied zal gebeuren, alsook de exacte aard hiervan, samen met een adequate motivering die toelaat om zo goed mogelijk te bepalen of ze beantwoordt aan een gebiedend wetenschappelijk doel dat niet elders kan worden gediend en waardoor het ecosysteem van het beschermd gebied niet in het gedrang dreigt te worden gebracht;
3° indien er een beheersplan van toepassing is in het beschermd gebied, de verbintenis van de organiserende persoon of van de verantwoordelijke voor de activiteit, om de door dit beheersplan opgelegde bijkomende bepalingen en voorwaarden na te leven;
4° de verbintenis van de organiserende persoon of van de verantwoordelijke voor de activiteit, om binnen de honderdtwintig dagen na de beëindiging hiervan aan DG Leefmilieu een bezoekverslag te bezorgen met daarin, in de mate van het mogelijke, de inlichtingen die zijn opgesomd in het formulier in de bijlage bij het besluit.
Slotbepalingen
Art.5. De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Modelformulier voor een bezoekverslag aan een beschermd gebied
1. Nummer van het beschermd Antarctische gebied:
2. Naam van het beschermd Antarctische gebied:
3. Nummer van de vergunning :
4. Duur van de vergunning
Van:
Tot :
5. Nationale overheid die de vergunning uitreikt:
6. Datum waarop het verslag werd ingediend:
7. Persoonsgegevens van hoofdvergunningshouder:
Naam:
Titel of functie: Telefoonnummer:
e-mail :
8. Aantal personen:
Die toestemming hadden om het gebied te betreden:
Die het gebied hebben betreden:
9. Lijst van alle personen die toegang hebben gehad tot het gebied met de huidige vergunning:
10. Doel van het bezoek aan het gebied met de huidige vergunning
11. Datum(s) en duur van het/de bezoeken met de huidige vergunning:
12. Vervoermiddel naar het gebied en terug:
13. Samenvatting van de activiteiten in het gebied:
14. Beschrijving en plaatsaanduiding van de meegenomen stalen (type, hoeveelheid en details van alle verkregen vergunningen voor het meenemen van stalen);
15. Beschrijving en plaatsaanduiding van de palen, instrumenten of materialen die werden geïnstalleerd of verwijderd, of van alle materialen die in het milieu werden aangebracht (met aanduiding van de duurtijd tijdens dewelke deze nieuwe installaties in het gebied zouden moeten blijven):
16. Maatregelen die tijdens het bezoek werden genomen om de naleving van het beheersplan te waarborgen:
17. Gelieve op een bijgesloten fotokopie van de kaart van het gebied (desgevallend) aan te duiden:
De ligging van de kampplaatsen, de verplaatsingen of de wegen over land/over zee/in de lucht, de plaatsen waar stalen werden genomen, de installaties, de intentioneel aangebrachte materialen, de impact ervan, de kenmerken die van bijzonder belang zijn en die niet eerder werden geregistreerd. In de mate van het mogelijke moeten voor de plaatsaanduidingen de GPS-coördinaten worden opgegeven:
18. Opmerkingen of inlichtingen met inbegrip van:
o Waarnemingen van menselijke impact in het gebied, waarbij een onderscheid moet worden gemaakt tussen de impact die het gevolg is van het bezoek en de impact die het gevolg is van eerdere bezoeken
o Evaluatie van de vraag of de waarden omwille waarvan het gebied werd beschermd, wel degelijk beschermd worden
o Kenmerken van bijzonder belang die voor dit gebied niet eerder werden geregistreerd
o Aanbevelingen rond bijkomende beheersmaatregelen die moeten worden genomen om de waarden van het gebied te beschermen, met inbegrip van de plaatsing en de evaluatie van de staat van de structuren, palen enz.
o Afwijkingen van de bepalingen van het beheersplan gedurende het huidige bezoek, met inbegrip van de datums, de omvang en de plaatsaanduiding ervan.