Details





Titel:

11 DECEMBER 2017. - Decreet betreffende integratie en samenleven in diversiteit(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-12-2017 en tekstbijwerking tot 06-06-2025)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - INTEGRATIETRAJECT
Art. 5-12
HOOFDSTUK 3. - REFERENTIECENTRUM VOOR INTEGRATIE EN MIGRATIE
Art. 13-16
HOOFDSTUK 4. - ONDERSTEUNING VAN INTEGRATIEMAATREGELEN
Art. 17-19
HOOFDSTUK 5. - ADVIESCOMMISSIE VOOR INTEGRATIE EN SAMENLEVEN IN DIVERSITEIT
Art. 20-25
HOOFDSTUK 6. - SAMENWERKING, VERTROUWELIJKHEID EN BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS
Art. 26-30
HOOFDSTUK 7. - INTEGRATIEVERSLAG
Art. 31
HOOFDSTUK 8. - CONTROLE- EN STRAFBEPALINGEN
Art. 32-36
HOOFDSTUK 9. - SLOTBEPALINGEN
Art. 37-38



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2018205578  2020205559 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. - Toepassingsgebied
  Dit decreet is van toepassing op alle:
  1° diensten en overheidsinstanties die in het Duitse taalgebied actief zijn op gebied van integratie;
  2° migranten die hun woonplaats of gewone verblijfplaats in het Duitse taalgebied hebben;
  3° asielzoekers die minstens vier maanden geleden een asielaanvraag hebben ingediend en hun woonplaats of gewone verblijfplaats in het Duitse taalgebied hebben.

Art.2. - Verwijzingen naar personen
  De verwijzingen naar personen in dit decreet gelden voor alle geslachten.

Art.3.- Definities
  Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder:
  1° migrant: elke persoon die zijn thuisland verlaat en zich duurzaam vestigt in een ander land;
  2° nieuwkomer-migrant: migrant die een verblijfsvergunning van meer dan drie maanden heeft, in het Belgische rijksregister geregistreerd is en zich na inwerkingtreding van het decreet in een gemeente van het Duitse taalgebied laat inschrijven;
  3° asielzoeker: migrant die een aanvraag om erkenning van de vluchtelingenstatus of om toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus in de vorm van een asielaanvraag heeft ingediend overeenkomstig artikel 49/3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
  4° integratie: dynamisch langetermijnproces dat tot doel heeft alle personen die hun woonplaats of gewone verblijfplaats in het Duitse taalgebied hebben, ongeacht hun herkomst, op te nemen in de maatschappij en hen de mogelijkheid te bieden op voet van gelijkheid deel te nemen in alle maatschappelijke domeinen;
  5° integratietraject: een opleidings- en begeleidingsprogramma dat is toegesneden op de levensomstandigheden en noden van de migrant, dat bedoeld is om de migrant behulpzaam te zijn bij zijn eerste stappen in de samenleving van het gastland, dat zo goed mogelijk aansluit bij de leefomgeving van de migrant en dat bestaat uit een eerste onthaal, de opmaak van een sociale balans, een taalcursus, een integratiecursus, individuele begeleiding tijdens het traject en informatiegesprekken met het oog op socio-professionele inschakeling;
  6° socio-professionele informatie: gerichte ondersteuning met het oog op de integratie van de migrant in de maatschappij en op de arbeidsmarkt;
  7° referentiecentrum: het referentiecentrum voor integratie en migratie, vermeld in hoofdstuk 3;
  8° adviescommissie: de adviescommissie voor integratie en samenleven in diversiteit, vermeld in hoofdstuk 5;
  9° OCMW: openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
  10° diensten: de gemeenten, de OCMW's, het referentiecentrum en de aanbieders van de taal- en integratiecursussen;
  11° [1 instellingen die belast zijn met de socio-professionele oriëntering: de door de Regering bepaalde diensten en, in bepaalde gevallen, de OCMW's]1;
  [2 12° toezicht op de kinderen: het toezicht dat de aanbieders van de erkende taal- en integratiecursussen in het kader van het integratietraject [3 gratis garanderen voor de kinderen van de deelnemende migranten]3 ; ]2
  [3 13° persoon die werkzaam is in het toezicht op de kinderen: natuurlijke persoon die werkzaam is in opdracht van de aanbieder van de erkende taal- en integratiecursus en zelf toezicht houdt op kinderen of direct en regelmatig met hen in contact komt.]3
  ----------
  (1)<DDG 2023-11-13/19, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (2)<DDG 2022-12-15/54, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<DDG 2023-12-14/58, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.4. - Beginsel van de integratie
  Binnen de perken van het beschikbare aanbod aan integratiemaatregelen, alsook binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen heeft elke migrant met behoefte aan integratie in de zin van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan recht op integratiemaatregelen en, onder bepaalde voorwaarden, de verplichting om die integratiemaatregelen te behartigen.

HOOFDSTUK 2. - INTEGRATIETRAJECT
Art.5. - Inhoud en beginselen
  § 1 - Het referentiecentrum begeleidt het integratietraject; dat integratietraject is samengesteld uit de volgende bestanddelen:
  1° het eerste onthaal;
  2° de taalcursus;
  3° de integratiecursus;
  4° de adviesgesprekken met het oog op een socio-professionele informatie die is aangepast aan de bekwaamheden en de noden van de migrant.
  § 2 - Vanaf de ondertekening van de overeenkomst over het integratietraject vermeld in artikel 8 heeft de migrant twee jaar de tijd om dat traject te doorlopen. Hij is ertoe verplicht 80 % van de cursussen bij te wonen.
  De Regering bepaalt onder welke voorwaarden de termijn van twee jaar kan worden verlengd.
  § 3 - Het deelnemen aan het integratietraject is gratis voor de migrant.
  Indien een migrant een niet-gesubsidieerde taalcursus volgt die in het kader van het integratietraject erkend is, draagt het referentiecentrum de kosten voor het inschrijvingsgeld van de migrant.

Art.6.- Doelgroep
  § 1 - Het integratietraject is bedoeld voor meerderjarige migranten en asielzoekers.
  § 2 - Met behoud van de toepassing van het recht op vrij verkeer van personen en van de verplichting van de Regering om het desbetreffende aanbod ter beschikking te stellen, is elke meerderjarige nieuwkomer-migrant ertoe verplicht het integratietraject te volgen.
  In afwijking van het eerste lid worden migranten van de daarin vermelde verplichting vrijgesteld, als ze tot één van de volgende categorieën behoren:
  1° migranten die de nationaliteit van een EU-Staat, van een Staat van de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland hebben;
  2 volgende migranten, ook als ze niet één van de nationaliteiten vermeld in 1° hebben:
  a) familieleden van een migrant die de nationaliteit van een EU-Staat heeft en voldoet aan de voorwaarden gesteld in de Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG;
  b) familieleden van een migrant die de nationaliteit heeft van een Staat van de Europese Economische Ruimte en die overeenkomstig de Overeenkomst van 2 mei 1992 betreffende de Europese Economische Ruimte gerechtigd is België binnen te komen en daar te verblijven;
  c) familieleden van een migrant die overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, gedaan te Luxemburg op 21 juni 1999, gerechtigd is België binnen te komen en daar te verblijven;
  [1 d) familieleden van een Belg die gebruikgemaakt heeft van zijn recht van vrij verkeer en verblijf in een EU-Staat, een staat van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en daarna naar België terugkeert;]1
  3° migranten en hun familieleden die op grond van een internationale overeenkomst vrijgesteld zijn van de verplichting vermeld in het eerste lid;
  4° migranten met een diploma van het secundair of hoger onderwijs van een door de Duitstalige Gemeenschap of een andere gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling;
  5° meerderjarige leerlingen en studenten;
  6° personen die de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben;
  7° diplomaten, met inbegrip van de personen die binnen het toepassingsgebied vallen van het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulair verkeer, alsook personeelsleden van internationale organisaties overeenkomstig de bepalingen van de dienovereenkomstige zetelakkoorden;
  8° beroepssporters die aangesteld zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars overeenkomstig de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars;
  9° [1 migranten die een arbeidskaart B, een gecombineerde vergunning met de vermelding "arbeidsmarkt - beperkt" of een beroepskaart hebben]1
  10° migranten die op grond van een ziekte of beperking die met een medisch attest wordt aangetoond, tijdelijk of blijvend in de onmogelijkheid verkeren om aan het integratietraject deel te nemen;
  11° migranten die kunnen bewijzen dat ze al een integratietraject hebben voltooid in een andere territoriale entiteit van België;
  12° migranten die al meer dan drie jaar in België wonen;
  [1 13° migranten die in het kader van een ondersteuningsprogramma hoogstens twaalf maanden op het Duitse taalgebied verblijven.]1
  Migranten die kunnen bewijzen dat ze een of meer bestanddelen van een integratietraject van een andere territoriale entiteit voltooid hebben, worden vrijgesteld van dat bestanddeel of van die bestanddelen.
  § 3 - De groepen personen vermeld in § 1 en in § 2, tweede lid, kunnen kiezen of ze aan het integratietraject deelnemen. Ze kunnen deelnemen voor zover er nog plaatsen beschikbaar zijn. Indien ze beslissen om een overeenkomst over het integratietraject te ondertekenen, moeten ze het integratietraject voltooien.
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.7.- Eerste onthaal
  § 1 - De gemeente waar de nieuwkomer-migrant ingeschreven is, licht de migrant in over het integratiebeleid in de Duitstalige Gemeenschap.
  De gemeente bezorgt de migrant minstens de volgende inlichtingen en dit zowel mondeling als in de vorm van een door het referentiecentrum uitgewerkt en tegen ontvangstbevestiging afgegeven informatiebrochure:
  1° de verplichting of de mogelijkheid om aan het integratietraject deel te nemen;
  2° de eventuele administratieve sancties bij niet-naleving van de verplichting;
  3° de contactgegevens van het referentiecentrum.
  § 2 - De gemeente bezorgt het referentiecentrum wekelijks een lijst van de contactgegevens van de migranten zodat het referentiecentrum contact met hen kan opnemen. Die lijst bevat:
  1° de naam en voornaam van de migrant;
  2° de contactgegevens van de migrant;
  3° de datum van inschrijving in de gemeente;
  4° een kopie van de ontvangstbevestiging vermeld in § 1, tweede lid;
  [1 5° de nationaliteit van de migrant.]1
  § 3 - De migrant biedt zich binnen drie maanden na inschrijving in de gemeente bij het referentiecentrum aan.
  Uiterlijk één maand vóór het verstrijken van de termijn stuurt het referentiecentrum aan de migrant een aanmaning met de vermelding dat hij verplicht is aan het integratietraject deel te nemen en met de vermelding dat hem een administratieve geldboete wordt opgelegd als hij de verplichting niet naleeft.
  Overeenkomstig artikel 33 licht het referentiecentrum de inspecteurs in over de migrant die zijn verplichting niet nagekomen is na het verstrijken van de termijn vermeld in het eerste lid.
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.8. - Overeenkomst over het integratietraject
  Binnen een termijn van dertig dagen nadat de migrant zich bij het referentiecentrum heeft aangeboden, maakt het referentiecentrum de sociale balans vermeld in artikel 14, eerste lid, 1°, a), op. Die balans vormt de grondslag voor de overeenkomst over het integratietraject.
  De overeenkomst over het integratietraject bevat ten minste:
  1° de verplichting van het referentiecentrum ten aanzien van de migrant;
  2° de verplichting van de migrant in het kader van het integratietraject;
  3° de gevolgen bij niet-naleving van de overeenkomst.

Art.9. - Taalcursussen
  § 1 - In het kader van het integratietraject volgen de migranten een laagdrempelige of een intensieve taalcursus om Duits te leren.
  Onder de voorwaarden bepaald door de Regering geldt de verplichting vermeld in het eerste lid als vervuld als de migrant een cursus in één van de beide andere landstalen volgt. In het kader van de sociale balans vermeld in artikel 14, eerste lid, 1°, a), gaat het referentiecentrum na of die voorwaarden van toepassing zijn op de migrant.
  § 2 - De Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure voor de erkenning van de taalcursussen. Die omvatten ten minste:
  1° het bekwaamheidsbewijs van de leerkrachten;
  2° het aantal cursisten per groep;
  3° het aantal lesuren.
  De Regering bepaalt het bedrag en de voorwaarden voor de subsidiëring van de erkende taalcursussen.
  § 3 - De taalcursussen hebben tot doel de cursisten het niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen bij te brengen.
  Indien bij de niveautest vermeld in § 4 vastgesteld wordt dat de migrant het Latijnse alfabet niet beheerst, geldt het niveau A1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen als doel.
  § 4 - Voor de inschrijving in de passende taalcursus voert het referentiecentrum een niveautest uit overeenkomstig de door de Regering vastgestelde regels.
  Indien bij de niveautest vastgesteld wordt dat de migrant al het niveau A2 overeenkomstig het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen van één van de landstalen bezit, wordt hij vrijgesteld van de verplichting om de taalcursus te volgen.
  § 5 - De OCMW's of de gemeenten stellen de lokalen ter beschikking voor de taalcursussen die in het kader van dit decreet ondersteund worden.

Art.10. - Integratiecursus
  § 1 - In het kader van het integratietraject volgen de migranten een integratiecursus over het functioneren van de maatschappij hier ter plaatse.
  § 2 - De Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure voor de erkenning van de integratiecursus. Die omvatten ten minste:
  1° het bekwaamheidsbewijs van de cursusleiders;
  2° het aantal cursisten per groep;
  3° het aantal lesuren;
  4° de inhoud van de cursussen.
  De Regering bepaalt het bedrag en de voorwaarden voor de subsidiëring van de erkende integratiecursussen.
  § 3 - Die cursussen hebben tot doel ervoor te zorgen dat de migrant kennis verwerft over de rechten en plichten in de maatschappij hier ter plaatse, alsook over het functioneren van de maatschappij hier ter plaatse, zodat hij zelf zijn weg daarin vindt.
  § 4 - De integratiecursus wordt in het Duits gegeven. De Regering bepaalt in welke gevallen de integratiecursus in een andere taal wordt gegeven of tolken worden ingeschakeld.
  De in een andere gemeenschap van België gevolgde en erkende integratiecursus wordt gelijkgesteld met de cursus gegeven in de Duitstalige Gemeenschap.
  § 5 - De OCMW's of gemeenten stellen de lokalen ter beschikking voor de integratiecursussen die in het kader van dit decreet ondersteund worden.

Art.10.1.[1 Toezicht op de kinderen
   § 1 - Voor het behoud van de erkenning van hun taal- en integratiecursussen in het kader van het integratietraject garanderen de aanbieders dat toezicht wordt gehouden op de kinderen.
   Het toezicht op de kinderen is gratis voor migranten. Het wordt op hetzelfde moment als de erkende taal- en integratiecursussen aangeboden aan de deelnemende migranten voor hun minstens vier maanden en hoogstens drie jaar oude kinderen.
   In afwijking van het tweede lid kan de aanbieder van de erkende taal- en integratiecursussen de Regering verzoeken om een gemotiveerde en in de tijd beperkte afwijking toe te staan voor een of meer hoogstens twaalf jaar oude kinderen van deelnemende migranten.
   De Regering bepaalt de nadere regels voor het toezicht op de kinderen, de hoogte van de subsidie en de voorwaarden voor de subsidiëring van het toezicht op de kinderen, alsook de procedure voor het aanvragen van de afwijking vermeld in het derde lid.
   § 2 - Voordat gebruikgemaakt wordt van het toezicht op de kinderen, sluit de aanbieder van de erkende taal- en integratiecursus een overeenkomst met de migrant.
   § 3 - Het toezicht op de kinderen vindt plaats in een passende omgeving en in ruimten die voldoende groot, veilig en proper zijn. De Regering bepaalt de van toepassing zijnde criteria en controleert de ruimten. De veiligheid van de ruimten wordt in het bijzonder bewezen door een gunstig brandveiligheidsadvies van de bevoegde brandweercommandant.
   § 4 - De aanbieder van de erkende taal- en integratiecursus zorgt ervoor dat de personen die in zijn opdracht werkzaam zijn in het toezicht op de kinderen, aan de volgende voorwaarden voldoen voordat ze hun werkzaamheid opnemen:
   1° ze dienen een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering in dat niet meer dan twee maanden oud is en dat bewijst dat ze geen vermelding in het strafregister hebben die hen verbiedt om een activiteit uit te oefenen die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, jeugdbijstand, kinderbescherming, animatie voor minderjarigen of begeleiding van minderjarigen valt. Indien die personen hun woonplaats in het buitenland hebben, dienen ze een gelijkwaardig document van een bevoegde overheid in waaruit blijkt dat ze een werkzaamheid kunnen uitoefenen op het gebied van opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, jeugdbijstand, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen;
   2° ze dienen een medisch attest in dat niet ouder is dan twee maanden en dat bekrachtigt dat hun gezondheidstoestand hun toelaat voor kinderen te zorgen;
   3° voor zover dit niet blijkt uit het medisch attest vermeld in 2° dienen de vrouwelijke personen die werkzaam zijn in het toezicht op de kinderen en jonger zijn dan 55 jaar, een medisch bewijs in dat ze immuun zijn voor rodehond. De weigering van een eventueel nog noodzakelijke inenting wordt alleen aangenomen op grond van een gemotiveerd medisch attest;
   4° ze verplichten zich ertoe geen professionele of niet-professionele activiteit uit te oefenen die onverenigbaar is met toezicht op kinderen of die hen tijdens de te presteren uren van het toezicht op de kinderen zou kunnen afhouden.
   De aanbieder van de erkende taal- en integratiecursus zorgt ervoor dat er voor de personen die in zijn opdracht werkzaam zijn in het toezicht op de kinderen, vanaf het moment dat ze hun werkzaamheid hebben opgenomen, steeds een versie van hoogstens een jaar oud beschikbaar is van de documenten vermeld in het eerste lid, 1°.
   De Regering kan de in het eerste lid vermelde voorwaarden preciseren en kan aanvullende voorwaarden bepalen, voor zover die kunnen bijdragen tot een verbetering van de kwaliteit van het toezicht op de kinderen en geen bijkomende verwerking van persoonsgegevens tot gevolg hebben met behoud van de toepassing van artikel 29, vierde lid.
   § 5 - De Regering kan een locatie voor kindertoezicht van de aanbieder van een erkende taal- en integratiecursus wegens dringende noodzakelijkheid zonder voorafgaande aanmaning of hoorzitting voorlopig sluiten om een van de volgende redenen:
   1° als dat in het belang is van de volksgezondheid;
   2° als er ernstige aanwijzingen zijn dat het welzijn, de veiligheid of de gezondheid van de kinderen in gevaar is;
   3° als er ernstige aanwijzingen zijn voor een zware schending van de toepasselijke bepalingen.
   De Regering bepaalt:
   1° de procedure voor het sluiten van de locatie voor kindertoezicht wegens dringende noodzakelijkheid;
   2° de gevolgen van de sluiting wegens dringende noodzakelijkheid voor de erkenning van de taal- en integratiecursus;
   3° de beroepsmogelijkheden in geval van een sluiting wegens dringende noodzakelijkheid.]1
  ----------
  (1)<DDG 2023-12-14/58, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.11. - Socio-professionele informatie
  Het referentiecentrum licht de migrant op basis van diens bekwaamheden en interesses in over aangeboden diensten inzake socio-professionele inschakeling. Die informatie geschiedt in individuele of collectieve vorm.

Art.12.- Attest dat het integratietraject werd voltooid
  § 1 - Ter afsluiting van het integratietraject maakt het referentiecentrum een afsluitende sociale balans op over de ontwikkeling die de migrant heeft doorgemaakt.
  § 2 - Nadat de migrant alle bestanddelen van het integratietraject heeft voltooid en de voorwaarden vermeld in artikel 5, § 2, vervult, geeft het referentiecentrum hem een attest dat het integratietraject werd voltooid, alsook de sociale balans vermeld in § 1.
  Dat attest bevat ten minste:
  1° de naam van de migrant;
  2° de voltooide bestanddelen;
  3° [1 ...]1
  4° de bevestiging dat de migrant minstens 80 % van de taal- en integratiecursussen heeft bijgewoond.
  § 3 - Als de instellingen die belast zijn met de socio-professionele oriëntering daarom verzoeken, worden de sociale balans vermeld in § 1 en het attest vermeld in § 2 aan hen toegezonden met inachtneming van de regels vastgesteld in hoofdstuk 6.
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 3. - REFERENTIECENTRUM VOOR INTEGRATIE EN MIGRATIE
Art.13.- Erkenning van een referentiecentrum
  § 1 - De Regering erkent één instelling in de Duitstalige Gemeenschap als referentiecentrum voor integratie en migratie dat zich bezighoudt met migratie en met de integratie van migranten. Dat referentiecentrum voldoet ten minste aan de volgende criteria:
  1° de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan naleven;
  2° migranten adviseren en begeleiden, alsook andere diensten inzake integratie aanbieden;
  3° over gekwalificeerd personeel beschikken dat aan de door de Regering vastgelegde minimale voorwaarden voldoet;
  4° de controle van de Regering met betrekking tot de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan aanvaarden.
  § 2 - De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning, schorsing en intrekking van de erkenning.
  [1 De erkenning wordt voor onbepaalde duur toegekend]1.
  ----------
  (1)<DDG 2025-02-24/04, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 06-06-2025>

Art.14. - Taken
  Met betrekking tot de migranten heeft het referentiecentrum in het bijzonder de volgende taken:
  1° met behoud van de toepassing van artikel 7 een intakegesprek voeren dat ten minste de volgende stappen omvat:
  a) het opmaken van een sociale balans die in het kader van de begeleiding van de migrant tijdens het integratietraject permanent geactualiseerd wordt en op het einde van het integratietraject afgesloten wordt. Die sociale balans bevat ten minste:
  - de voor- en familienamen;
  - het geslacht;
  - de burgerlijke staat;
  - de datum van aankomst in België;
  - de datum van inschrijving in een gemeente van het Duitse taalgebied;
  - de verblijfstitel;
  - de talenkennis;
  - de gezinssamenstelling;
  - de woonsituatie;
  - de beroepssituatie;
  - de schoolopleiding;
  b) het sluiten van een aan de migrant aangepaste overeenkomst over het integratietraject overeenkomstig artikel 8;
  c) de doorverwijzing naar de diensten om de overeenkomst over het integratietraject uit te voeren;
  2° het begeleiden in het kader van het integratietraject, in de vorm van een passende en op de behoeften afgestemde ondersteuning en stimulering in samenwerking met de migrant;
  3° de informatie met het oog op socio-professionele inschakeling overeenkomstig artikel 11;
  4° ten minste om het half jaar nagaan of de overeenkomst over het integratietraject overeenkomstig artikel 8 wordt uitgevoerd;
  5° de opmaak en afgifte van het in artikel 12 vermelde attest dat het integratietraject voltooid is, alsook van de afsluitende sociale balans;
  6° het aanbevelen van integratiemaatregelen als het deelnemen aan het integratietraject niet verplicht is;
  7° de public relations verzorgen om migranten proactief aan te moedigen om vrijwillig deel te nemen aan het integratietraject;
  8° advies verlenen, in het bijzonder over het verblijfsrecht, de gezinshereniging, de asielprocedure en het verwerven van de Belgische nationaliteit;
  9° het centraliseren en registreren van statistische gegevens.
  Met betrekking tot de rechtspersonen en natuurlijke personen die in het Duitse taalgebied met migranten werken, heeft het referentiecentrum in het bijzonder de volgende taken:
  1° inlichtingen verstrekken over het verblijfsrecht, over de rechten en plichten van migranten en over de bestaande dienstverlening;
  2° verscheidene voortgezette opleidingen aanbieden, in het bijzonder over het verblijfsrecht en integratie;
  3° netwerken door deel te nemen aan thematische werkgroepen;
  4° de procesbegeleiding voor de interculturele dialoog in het onderwijs door met de ouders te werken en bijscholingen aan te bieden.
  Met betrekking tot de bevolking in het algemeen heeft het referentiecentrum in het bijzonder de volgende taken:
  1° de bewustwording van de bevolking bevorderen en de bevolking informeren;
  2° de public relations verzorgen.
  De Regering kan het referentiecentrum belasten met de uitvoering van alle opdrachten die ze in het kader van haar bevoegdheden aan het referentiecentrum toevertrouwd.

Art.15. - Subsidiëring
  Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering, onder de door haar bepaalde voorwaarden, aan het referentiecentrum subsidie voor personeels- en werkingskosten toekennen voor de uitvoering van de taken vermeld in artikel 14.
  Het in artikel 5, § 3, tweede lid, vermelde en door het referentiecentrum betaalde inschrijvingsgeld van de migrant wordt in het kader van een overeenkomst tussen de Regering en het referentiecentrum als werkingskosten aangenomen en wordt aan het referentiecentrum terugbetaald.

Art.16. - Beheerscontract
  Het referentiecentrum en de Regering kunnen de subsidiëring en een nadere taakomschrijving vastleggen in het kader van beheerscontracten overeenkomstig artikel 105 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.

HOOFDSTUK 4. - ONDERSTEUNING VAN INTEGRATIEMAATREGELEN
Art.17.- Gemeentelijke integratieambtenaren
  Er zijn [1 drie]1 gemeentelijke integratieambtenaren in het Duitse taalgebied.
  De Regering bepaalt de taken van de gemeentelijke integratieambtenaren, de voorwaarden waaronder die betrekkingen ondersteund worden, alsook de andere nadere regels.
  Het bedrag van de subsidie, de uitbetalingsregeling en de nadere regels voor de uitvoering van de taken worden vastgelegd in het kader van overeenkomsten tussen de gemeenten of OCMW's en de Regering.
  ----------
  (1)<DDG 2020-12-10/38, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.18. - Gemeentelijke ondersteuning
  Voor zover daar behoefte aan is, nemen de gemeenten op basis van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan nog andere maatregelen om de integratie te bevorderen; daarbij wordt rekening gehouden met de volgende doelstellingen:
  1° betrekking hebben op de organisatie van het respectvolle samenleven op lokaal niveau;
  2° betrekking hebben op de interculturele ontwikkeling van sociale instellingen;
  3° vrijwilligerswerk door en voor migranten bevorderen;
  4° betrekking hebben op de participatie van jonge migranten in de maatschappij, aangepast aan de leeftijd;
  5° tegen discriminatie van migranten gericht zijn;
  6° de maatschappelijke bewustwording bevorderen.

Art.19. - Innovatieve projecten
  § 1 - Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen en in het kader van een overeenkomst met een projectaanbieder kan de Regering projecten ondersteunen voor een periode die beperkt is tot hoogstens twee jaar. Die projecten bestaan uit innovatieve activiteiten om integratie te bevorderen en het samenleven in diversiteit te verbeteren; ze houden rekening met de doelstellingen vermeld in artikel 18 en voldoen aan de volgende voorwaarden:
  1° de projecten zijn lokaal verankerd;
  2° de projecten spelen in op de noden van de doelgroep;
  3° de doelgroep wordt betrokken bij de uitwerking of concretisering van het project;
  4° het project biedt een meerwaarde ten opzichte van reeds bestaande projecten van de aanvrager;
  5° de doelen van het project zijn duidelijk gedefinieerd, meetbaar en realistisch.
  De projectaanbieder bezorgt de Regering binnen een maand na de vastgelegde einddatum van het project een eindverslag dat een financiële en inhoudelijke balans van het project omvat.
  § 2 - De aanvraag om ondersteuning van een innovatief project wordt ingediend bij de Regering en bevat de volgende gegevens:
  1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de aanvrager;
  2° bewijs dat er behoefte aan het project bestaat en dat het project innovatief is;
  3° uitvoerige beschrijving van het project;
  4° duur van het project;
  5° evaluatiecriteria;
  6° kostenraming en financieringsplan.
  De Regering beslist binnen twee maanden, te rekenen vanaf de indiening van de volledige aanvraag, of het project ondersteund wordt.

HOOFDSTUK 5. - ADVIESCOMMISSIE VOOR INTEGRATIE EN SAMENLEVEN IN DIVERSITEIT
Art.20. - Oprichting van de adviescommissie voor integratie en samenleven in diversiteit
  Er wordt een adviescommissie voor integratie en samenleven in diversiteit opgericht.

Art.21. - Taken van de adviescommissie
  De adviescommissie heeft tot taak:
  1° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering of het Parlement adviezen te verstrekken over integratiemaatregelen;
  2° de situatie van migranten in de Duitstalige Gemeenschap te volgen en te analyseren;
  3° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering of het Parlement voorstellen uit te werken om het integratiebeleid en de ondersteuning van de integratie en het samenleven in diversiteit te bevorderen;
  4° het bestaande aanbod en de vastgestelde behoefte op het gebied van integratie en samenleven in diversiteit te analyseren;
  5° voorstellen uit te werken om de samenwerking en netwerkvorming te verbeteren onder al degenen die actief betrokken zijn bij de integratie;
  6° openbare debatten over onderwerpen die relevant zijn voor de integratie te bevorderen;
  7° vrijwilligerswerk op gebied van integratie aan te moedigen;
  8° minstens om de drie jaar een specifiek forum over integratie en samenleven in diversiteit te organiseren;
  9° mee te werken aan het driejaarlijkse verslag vermeld in artikel 31;
  10° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering of het Parlement vertegenwoordigd te zijn in federaties die zich over integratievraagstukken buigen en dit op het niveau van de gemeenschappen, de federale overheid, de euregio of op internationaal niveau.
  De Regering vraagt het advies van de adviescommissie over elk voorontwerp van decreet of besluit dat betrekking heeft op de socio-professionele integratie van migranten. De adviescommissie verstrekt het advies binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag. Die termijn wordt van rechtswege verlengd met vijftien dagen indien hij tussen 1 juli en 31 augustus begint te lopen of verstrijkt. Na het verstrijken van die termijn kan de Regering het ontwerp zonder advies goedkeuren.

Art.22.- Samenstelling van de adviescommissie
  § 1 - De volgende leden van de adviescommissie zijn stemgerechtigd:
  1° de gemeentelijke integratieambtenaren;
  2° een vertegenwoordiger van het referentiecentrum;
  3° een vertegenwoordiger van de aanbieders van cursussen die in het kader van dit decreet ondersteund worden;
  4° twee vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, onder wie ten minste één migrant;
  5° een vertegenwoordiger van de OCMW's;
  6° een vertegenwoordiger per collectieve opvangstructuur in het Duitse taalgebied.
  De volgende leden van de adviescommissie hebben een raadgevende stem:
  1° een vertegenwoordiger van de minister die bevoegd is voor integratie;
  2° een vertegenwoordiger van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
  3° een vertegenwoordiger van de [1 door de Regering bepaalde dienst die bevoegd is voor de bevordering van de werkgelegenheid en voor arbeidsbemiddeling]1.
  § 2 - De adviescommissie kiest uit haar stemgerechtigde leden, voor de duur van het mandaat, een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
  § 3 - De Regering wijst de leden van de adviescommissie aan en wijst voor elk van hen een plaatsvervangend lid aan.
  De leden vermeld in § 1, eerste lid, worden aangewezen op de voordracht van de betreffende organisaties die in de adviescommissie vertegenwoordigd zijn, met uitzondering van:
  1° de vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld vermeld in § 1, eerste lid, 4°, die na een oproep tot de kandidaten door de Regering wordt aangewezen;
  2° de migrant vermeld in § 1, eerste lid, 4°, die op de voordracht van het referentiecentrum wordt aangewezen.
  Het mandaat van de leden duurt ten hoogste vijf jaar en kan worden verlengd.
  Op verzoek van de betreffende organisatie kan de Regering het mandaat van een lid vroegtijdig beëindigen en een nieuw lid aanwijzen dat het mandaat van zijn voorganger voortzet.
  ----------
  (1)<DDG 2023-11-13/19, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.23.- Werkwijze van de adviescommissie
  § 1 - De eerste vergadering van de adviescommissie vindt ten laatste twee maanden na de aanwijzing van de leden ervan plaats.
  Binnen twee maanden na deze eerste vergadering neemt de adviescommissie een huishoudelijk reglement aan dat door de Regering moet worden goedgekeurd. Dat huishoudelijk reglement regelt de details van de werkwijze van de adviescommissie.
  § 2 - De beslissingen van de adviescommissie worden genomen bij meerderheid van stemmen, uitgebracht door de aanwezige leden. De adviescommissie kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten, als ten minste de helft van de leden aanwezig is.
  Indien de adviescommissie niet rechtsgeldig kan beraadslagen en besluiten, roept de voorzitter een tweede vergadering bijeen waarop de adviescommissie rechtsgeldig kan beraadslagen en besluiten, ongeacht de voorwaarden vermeld in het eerste lid.
  § 3 - Om haar taken te vervullen, kan de adviescommissie deskundigen op de vergaderingen of de fora vermeld in artikel 21, eerste lid, 8°, uitnodigen. Zij wonen de vergaderingen met raadgevende stem bij. Bovendien kan de adviescommissie werkgroepen oprichten.
  § 4 - [1 Het referentiecentrum is bevoegd voor het secretariaat van de adviescommissie]1.
  ----------
  (1)<DDG 2025-02-24/04, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 06-06-2025>

Art.24. - Activiteitenverslag
  Op 30 april van elk kalenderjaar, met uitzondering van het oprichtingsjaar, stelt de adviescommissie, voor de Regering, een verslag op over haar werkzaamheden van het afgelopen jaar.

Art.25. - Presentiegelden en reiskostenvergoedingen
  De stemgerechtigde leden van de adviescommissie en de deskundigen die met toepassing van artikel 23, § 3, de vergaderingen of fora bijwonen, hebben recht op presentiegelden en reiskostenvergoedingen onder de door de Regering vastgelegde voorwaarden.

HOOFDSTUK 6. - SAMENWERKING, VERTROUWELIJKHEID EN BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS
Art.26. - Samenwerking
  Met behoud van de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk en in het bijzonder met behoud van de toepassing van artikel 34 zijn de diensten die ter uitvoering van dit decreet belast zijn met de integratie en de instellingen die belast zijn met de socio-professionele oriëntering tot samenwerking verplicht. Ze werken overeenkomstig dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. De diensten en instellingen die belast zijn met de socio-professionele oriëntering houden elkaar wederzijds op de hoogte over de reeds genomen integratiemaatregelen in het kader van de taken die hen in het kader van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgelegd.
  De samenwerking geschiedt met inachtneming van de verdeling van de taken en bevoegdheden.

Art.27. - Vertrouwelijkheid
  Met behoud van de toepassing van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten de diensten die belast zijn met de socio-professionele oriëntering en die bij de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan betrokken zijn, de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen.

Art.28.- Verwerking van persoonsgegevens
  Het referentiecentrum en de instellingen die belast zijn met de socio-professionele oriëntering, [1 de aanbieders van de erkende taal- en integratiecursussen, alsook]1 de inspecteurs en de externe deskundigen zijn, elk wat haar of hem betreft, verantwoordelijk voor de in dit hoofdstuk bedoelde verwerking van de persoonsgegevens in de zin van artikel 1, § 4, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
  Het referentiecentrum en de instellingen die belast zijn met de socio-professionele oriëntering, [1 de aanbieders van de erkende taal- en integratiecursussen, alsook]1 de inspecteurs en de externe deskundigen verwerken persoonsgegevens voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten, in het bijzonder voor de uitvoering van de taken vermeld in de [1 hoofdstukken 2, 3 en 8]1. Ze mogen de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten gebruiken.
  Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
  ----------
  (1)<DDG 2023-12-14/58, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.29.- Gegevenscategorieën
  Het referentiecentrum kan alle overeenkomstig artikel 28 toereikende, ter zake dienende en niet overmatige persoonsgegevens uit de volgende gegevenscategorieën verwerken:
  1° identiteitsgegevens en contactgegevens van de migrant [1 en van de kinderen vermeld in het vierde lid, 1°]1;
  2° gegevens over het einddiploma of de opleiding van de migrant;
  3° gegevens over de gezinssituatie van de migrant;
  4° gegevens over de sociale en financiële situatie van de migrant;
  5° gegevens over de vrijetijdsbesteding en interesses van de migrant;
  6° gegevens over de bekwaamheden en vaardigheden van de migrant;
  7° gevoelige gegevens van de [1 migrant en van de kinderen vermeld in het vierde lid, 1°, vermeld]1 in artikel 6 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;
  8° gerechtelijke gegevens van de migrant vermeld in artikel 8 van dezelfde wet.
  Net zoals het referentiecentrum kunnen de instellingen die belast zijn met de socio-professionele oriëntering alle in het eerste lid vermelde toereikende, ter zake dienende en niet overmatige persoonsgegevens over de migranten verwerken, met uitzondering van de gegevens vermeld in 8°.
  De overeenkomstig artikel 32 aangewezen inspecteurs en externe deskundigen kunnen de volgende toereikende, ter zake dienende en niet overmatige persoonsgegevens over de migranten verwerken:
  1° identiteitsgegevens en contactgegevens;
  2° gerechtelijke gegevens van de migrant vermeld in artikel 8 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;
  3° gegevens over de verplichte deelneming aan het integratietraject overeenkomstig de artikelen 7 tot 11.
  [1 De aanbieders van de erkende taal- en/of integratiecursussen, alsook de overeenkomstig artikel 32 aangewezen inspecteurs en externe deskundigen kunnen de volgende toereikende, ter zake dienende en niet-overmatige persoonsgegevens verwerken:
   1° betreffende de kinderen op wie toezicht wordt uitgeoefend en de kinderen die voor het toezicht aangemeld worden:
   a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
   b) gezondheidsgegevens;
   2° betreffende de ouders van de kinderen vermeld in 1°:
   a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
   b) gegevens over de inschrijving voor een erkende taal- en integratiecursus;
   c) gegevens over de benutting van het toezicht op kinderen;
   3° betreffende derden, voor zover dat voor het organiseren en het garanderen van het toezicht op de kinderen noodzakelijk is: identiteits- en contactgegevens;
   4° betreffende de personen die in opdracht van de aanbieder van een erkende taal- en integratiecursus in het toezicht op de kinderen werkzaam zijn of zich in een wervingsprocedure bevinden:
   a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
   b) gegevens over de talenkennis;
   c) gegevens over het einddiploma, de opleiding en de beroepservaring;
   d) gegevens over de financiële situatie en over de arbeidsverhouding;
   e) de gezondheidsgegevens vermeld in artikel 10.1, § 4;
   f) de gerechtelijke gegevens vermeld in artikel 10.1, § 4.]1
  Nadat de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer advies heeft verstrekt, preciseert de Regering de gegevenscategorieën vermeld in het eerste en het tweede lid en de duur van de gegevensverwerking vermeld in artikel 30.
  ----------
  (1)<DDG 2023-12-14/58, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.30. - Duur van de gegevensverwerking
  De gegevens mogen niet langer dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor ze verwerkt worden in een vorm bewaard worden die de mogelijkheid biedt de betrokken personen te identificeren. Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van de door de Regering vastgestelde termijn vernietigd.

HOOFDSTUK 7. - INTEGRATIEVERSLAG
Art.31. - Driejaarlijks verslag
  De Regering bezorgt het Parlement om de drie jaar een verslag over de toepassing en de werkzaamheid van dit decreet. Dat geschiedt uiterlijk op 31 maart van het daaropvolgende jaar.

HOOFDSTUK 8. - CONTROLE- EN STRAFBEPALINGEN
Art.32. - Inspectie en controle
  § 1 - De diensten vermeld in dit decreet vallen onder het toezicht van de inspecteurs die door de Regering worden aangewezen. De inspecteurs zijn belast met het vaststellen van overtredingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan en met het opstellen van proces-verbaal over die overtredingen.
  De met het toezicht belaste inspecteurs mogen alle onderzoeken, controles en opsporingen uitvoeren en alle inlichtingen verzamelen die zij noodzakelijk achten om zich te vergewissen dat de bepalingen van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan nageleefd worden. Ze kunnen:
  1° iedere persoon ondervragen over feiten waarvan de bekendheid nuttig kan zijn voor de uitoefening van het toezicht;
  2° zich ter plaatse alle bescheiden voorgeschreven bij dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan laten overleggen en kopieën of uittreksels daarvan maken;
  3° alle documenten inzien die noodzakelijk zijn om hun opdracht te vervullen;
  4° alle ruimten van de dienst die niet als woongelegenheid dienen, te allen tijde inspecteren;
  5° voor de uitoefening van hun ambt de hulp van de lokale of federale politie vragen;
  6° met inachtneming van de voorwaarden vermeld in 4° de onderzoeken en controles uitvoeren zonder voorafgaande aanmelding en zonder door een vertegenwoordiger van de dienst begeleid te worden. In dat geval ontvangt de dienst daarna zo spoedig mogelijk een kennisgeving.
  § 2 - De Regering kan externe deskundigen, onder toezicht van de inspecteurs, belasten met het onderzoek en de beoordeling van een dienst. In dat geval ondersteunen de met die taken belaste deskundigen de inspecteurs bij de uitoefening van hun bevoegdheden vermeld in § 1.
  § 3 - De aanwending van de toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.

Art.33. - Inbreuken op de verplichtingen van de migrant
  § 1 - De diensten melden alle bij hen bekende inbreuken op de verplichtingen van de migrant aan de krachtens artikel 32 aangewezen inspecteurs.
  § 2 - Indien de migrant zijn verplichtingen vervat in hoofdstuk 2 niet nakomt, meldt het referentiecentrum die inbreuk bij de krachtens artikel 32 aangewezen inspecteurs; voordat het referentiecentrum dat meldt, biedt het de migrant eerst de mogelijkheid om gehoord te worden.
  De inspecteurs leggen de inbreuk vast in een proces-verbaal van vaststelling. Daarbij beschikken ze over alle bevoegdheden vermeld in artikel 32, § 1, tweede lid.

Art.34. - Opleggen van administratieve geldboeten
  § 1 - Er wordt een administratieve geldboete van 100 euro opgelegd aan de migrant die:
  1° het integratietraject vermeld in hoofdstuk 2 voortijdig en om ongeldige redenen heeft afgebroken;
  2° na het verstrijken van de termijn vermeld in artikel 7, § 3, eerste lid, zich niet bij het referentiecentrum heeft aangeboden.
  De Regering bepaalt welke redenen voor het afbreken van het integratietraject geldig zijn.
  Indien binnen één jaar na opmaak van het proces-verbaal van vaststelling vermeld in artikel 33 een nieuwe inbreuk wordt vastgesteld, wordt de boete vermeld in het eerste lid verdubbeld, waarbij de administratieve geldboeten voor een migrant het bedrag van 2.500 euro niet mogen overschrijden.
  § 2 - Vanaf de ontvangst van het proces-verbaal van vaststelling vermeld in artikel 33 heeft de Regering zes maanden de tijd om een administratieve geldboete op te leggen.
  § 3 - Indien de Regering beslist om een administratieve procedure in te stellen, deelt ze de overtreder per aangetekende brief het volgende mee:
  1° de daden en de kwalificatie ervan;
  2° dat de overtreder zijn verweermiddelen naar voren kan brengen binnen een termijn van vijftien kalenderdagen die ingaat vanaf de dag van de kennisgeving per aangetekende brief en dat hij daarbij het recht heeft om de Regering om een mondelinge verdediging te verzoeken;
  3° dat de overtreder het recht heeft zich door een raadsman te laten bijstaan of te laten vertegenwoordigen;
  4° dat de overtreder recht op inzage in het dossier heeft;
  5° een kopie van het proces-verbaal van vaststelling vermeld in artikel 33.
  De Regering bepaalt de dag waarop de overtreder verzocht wordt zich mondeling te verdedigen.
  § 4 - De Regering kan de administratieve geldboete opleggen na het verstrijken van de termijn bepaald in § 3, 2°, of - als de overtreder meedeelt dat hij de daden niet betwist of als de overtreder of diens raadsman de zaak mondeling of schriftelijk heeft verdedigd - vóór het verstrijken van die termijn.
  De Regering brengt haar beslissing per aangetekende brief ter kennis van de overtreder en bezorgt een kopie aan het referentiecentrum.
  De kennisgeving bevat ook de inlichtingen vermeld in artikel 9, § 1, artikel 10 en artikel 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
  § 5 - De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen is uitvoerbaar na het verstrijken van een termijn van dertig kalenderdagen die ingaat vanaf de dag van kennisgeving, tenzij overeenkomstig § 6 beroep wordt ingesteld.
  De administratieve geldboete wordt geïnd ten gunste van de Duitstalige Gemeenschap.
  De administratieve geldboete wordt vereffend binnen dertig kalenderdagen na de dag waarop de beslissing uitvoerbaar is geworden, door betaling of overschrijving op een rekening van de Regering aan de hand van een betalings- of overschrijvingsformulier.
  § 6 - Binnen dertig kalenderdagen na kennisgeving van de beslissing kan de overtreder bij verzoekschrift beroep instellen bij de politierechtbank. Het verzoekschrift bevat de identiteit en het adres van de overtreder, de benaming van de aangevochten beslissing en de desbetreffende grieven.
  De politierechtbank beslist over de rechtmatigheid en de evenredigheid van de opgelegde geldboete. Ze kan de beslissing van de Regering ofwel bevestigen, ofwel wijzigen.
  Tegen de beslissing van de politierechtbank kan geen hoger beroep worden ingesteld.
  § 7 - De migrant aan wie een administratieve geldboete werd opgelegd, is ertoe verplicht het integratietraject binnen twee maanden na de kennisgeving van de beslissing te hervatten. Het referentiecentrum bezorgt de Regering de bevestiging dat de migrant het traject hervat heeft.
  Indien die bevestiging niet binnen de termijn vermeld in het eerste lid is ingediend, legt de Regering de migrant opnieuw een administratieve geldboete op overeenkomstig § 1. Met behoud van de toepassing van het maximale bedrag vermeld in § 1, derde lid, wordt deze handelwijze bij elke nieuwe overtreding herhaald.

Art.35. - Invordering van administratieve geldboeten
  De Regering wijst de personen aan die belast zijn met de invordering van de onbetwiste en opeisbare administratieve geldboeten en eventuele invorderingskosten.
  De personen vermeld in het eerste lid zijn bevoegd om:
  1° een betalingsbevel uit te vaardigen;
  2° een betalingsbevel te viseren, uitvoerbaar te verklaren en, in voorkomend geval, bij exploot van een gerechtsdeurwaarder aan de overtreder te betekenen;
  3° de schuldenaars die een bijzondere noodsituatie kunnen aantonen, uitstel van betaling of gespreide betalingen toe te staan.

Art.36. - Verjaring van de administratieve geldboeten
  De administratieve geldboeten verjaren na verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden.
  Die termijn kan gestuit worden, ofwel zoals bepaald in de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, ofwel door afstand van de verkregen verjaring. Indien de verjaring gestuit wordt, gaat - vijf jaar na de laatste handeling met stuiting van de vorige verjaring - een nieuwe verjaring in die op dezelfde wijze kan worden gestuit als er geen geding aanhangig is.

HOOFDSTUK 9. - SLOTBEPALINGEN
Art.37.- Overgangsbepalingen
  § 1 - De verplichting vermeld in artikel 6, § 2, eerste lid, geldt niet voor migranten die reeds vóór de inwerkingtreding van dit decreet hun woonplaats of gewone verblijfplaats in het Duitse taalgebied hebben.
  De migranten vermeld in het eerste lid kunnen zich rechtstreeks tot het referentiecentrum wenden om de vrijwillige deelneming aan het integratietraject aan te vragen.
  § 2 - De attesten dat het integratietraject voltooid werd en die reeds voor de inwerkingtreding van dit decreet afgegeven werden, worden gelijkgesteld met de attesten in de zin van artikel 12.
  § 3 - De diensten die vóór de inwerkingtreding van dit decreet in het kader van een overeenkomst met de Regering de taken van een referentiecentrum of van de aanbieders van de taal- en integratiecursussen uitoefenden, hebben na de inwerkingtreding van dit decreet hoogstens twee jaar de tijd om zich aan te passen aan de erkenningsvoorwaarden bepaald in de artikelen 9, 10 en 13.
  § 4 - In de door de Regering bepaalde gevallen kan een cursus die vóór de inwerkingtreding van het decreet is voltooid, gelijkgesteld worden met een in de Duitstalige Gemeenschap erkende integratiecursus.
  [1 § 5 - De aanbieders van de erkende taal- en integratiecursussen en de personen die werkzaam zijn in het toezicht op de kinderen, beschikken over een termijn van drie maanden die ingaat op 1 januari 2024, om de eventuele aanpassingen door te voeren die nodig zijn om te voldoen aan artikel 10.1 van dit decreet.]1
  [2 § 6 - De op 31 juli 2025 overeenkomstig artikel 13 toegekende erkenning van een instelling van de Duitstalige Gemeenschap als referentiecentrum geldt voor onbepaalde duur.]2
  ----------
  (1)<DDG 2023-12-14/58, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (2)<DDG 2025-02-24/04, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 06-06-2025>

Art. 38. - Inwerkingtreding
  Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2018.