12 OKTOBER 2017. - Decreet tot wijziging van sommige bepalingen van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met het oog op de omkadering van het begrip "verhindering van de Voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn".
Art. 1-3
Artikel 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.
Art.2. In artikel 22 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vervangen bij het decreet van 8 december 2005 en gewijzigd bij het decreet van 26 juli 2012, wordt een paragraaf 3bis ingevoegd, luidend als volgt:
" § 3bis. Het is de verhinderde voorzitter van de Raad verboden:
1° het gemeentecollege of het permanent bureau bij te wonen, in welke hoedanigheid ook;
2° de gemeenteraad of de raad voor maatschappelijk welzijn voor te zitten;
3° een officieel document te ondertekenen, uitgaande van de gemeente of het OCMW;
4° het tijdschrift van de gemeente of het OCMW te ondertekenen, of uitnodigingsbrieven;
5° de sjerp te dragen, behoudens voor huwelijksceremonieën en manifestaties in aanwezigheid van vertegenwoordigers van het diplomatieke corps;
6° de officiële communicatie van de gemeente of het OCMW te verzorgen;
7° permanent over een lokaal bij de gemeente of het OCMW te bschikken;
8° over een kabinet te beschikken bij de gemeente of het OCMW.
De verhinderde voorzitter van de raad is ertoe gemachtigd om in zijn privé-correspondentie gebruik te maken van briefpapier waarop zijn titel vermeld staat, zonder gebruik te mogen maken van de huisstijl of van het wapenschild van de gemeente of het OCMW.".
Art. 3. Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.