Details





Titel:

2 FEBRUARI 2017. - Decreet betreffende het inschakelingscontract (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG2019-01-31/05, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019, maar blijft van toepassing op de indienstnemingen die in het kader van een inschakelingscontract vóór de inwerkingtreding van het wijzigende decreet zijn verricht) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-03-2017 en tekstbijwerking tot 03-05-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Steun voor de indienstneming van werkzoekenden
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 2
Afdeling 2. - Activering van de werkuitkering
Art. 3-7
Afdeling 3. - Toekenning, opschorting en stopzetting van de werkuitkering
Art. 8-10
Afdeling 4. - Databank
Art. 11
Afdeling 5. - Cumul
Art. 12
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Evaluatie
Art. 13
Afdeling 2. - Toezicht en controle
Art. 14-15
Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen
Art. 16-20
Afdeling 4. - Overgangsbepalingen
Art. 21-22
Afdeling 5. - Inwerkingtreding
Art. 23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997012449  1997027408  1997027646  2000003530  2002022562  2002022964  2003012302  2003200112 



Uitvoeringsbesluit(en):

2017203926 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder :
  1° de " FOREm " : de " Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);
  2° de RVA : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
  3° de activering van de werkuitkering: de activering van de uitkering bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, b) van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;
  4° de niet-werkende werkzoekende : de persoon ingeschreven bij de "FOREm" als werkzoekende en die zich in een periode van werkloosheid bevindt;
  5° de periode van werkloosheid : de periode die ingaat op de inschrijving van werkzoekende bij de "FOREm", tijdens dewelke de werkzoekende niet door een arbeidsovereenkomst of door een statuut verbonden is en geen activiteit van zelfstandige als hoofdactiviteit uitoefent;
  6° de jonge werkzoekende : de niet-werkende werkzoekende die de leeftijd van 25 jaar niet heeft bereikt;
  7° de indiensttreding : de dag waarop de arbeider start met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst;
  8° beroepservaring : de ervaring verworven in het kader van een arbeidsovereenkomst, van een statutaire relatie of een zelfstandige activiteit, met uitzondering van diegene die verworven wordt tijdens de periodes van tewerkstelling gelijkgesteld door de Regering met de periode van werkloosheid ter uitvoering van het tweede lid, 2°;
  9° het inschakelingscontract : de arbeidsovereenkomst met een voltijdse arbeidsregeling, gesloten voor onbepaalde duur of voor een bepaalde duur van minstens 12 maanden, waardoor de jonge werkzoekende die sinds minstens achttien maanden niet tewerkgesteld is, een eerste beroepservaring verwerft en in aanmerking kan komen voor een begeleiding gecoördineerd door de "FOREm".
  De Regering bepaalt :
  1° de kwaliteiten gelijkgesteld met de hoedanigheid van niet-werkende werkzoekende in de zin van het eerste lid, 4°;
  2° de periodes van tewerkstelling gelijkgesteld met de periode van werkloosheid, in de zin van het eerste lid, 5°.

HOOFDSTUK II. - Steun voor de indienstneming van werkzoekenden
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.2. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de werkzoekende aangeworven door :
  1° een instelling van het universitair onderwijs als lid van het academisch en wetenschappelijk personeel;
  2° een andere onderwijsinstelling als lid van het onderwijzend personeel;
  3° de federale Staat, met inbegrip van de rechterlijke macht, de Raad van State, het leger en de federale politie;
  4° een Gemeenschap of een Gewest, met uitzondering van een onderwijsinrichting voor een werknemer die niet in de punten 1° en 2° is bedoeld;
  5° de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
  6° een instelling van openbaar nut of een openbare instelling die onder het gezag valt van de entiteiten bedoeld in de punten 3°, 4° of 5°, met uitzondering van een openbare kredietinstelling, een autonoom overheidsbedrijf, een openbare maatschappij voor het vervoer van personen, een openbare instelling voor het personeel dat ze aanwerft als uitzendkracht om hem ter beschikking te stellen van de gebruikers met het oog op de uitvoering van een tijdelijke arbeid, overeenkomstig de wet van 24 juli 1987 op de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, en van een onderwijsinrichting voor een werknemer die niet in de punten 1° en 2° is bedoeld.

Afdeling 2. - Activering van de werkuitkering
Art.3. De werkzoekende die het voorwerp uitmaakt van een aanwerving in het kader van een inschakelingscontract, komt in aanmerking voor een werkuitkering volgens de modaliteiten bepaald door de Regering, indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden de dag voor de datum van zijn indiensttreding :
  1° een jonge werkzoekende zijn;
  2° niet werken sinds minstens achttien maanden;
  3° geen enkele beroepservaring hebben;
  4° zijn hoofdverblijfplaats op het grondgebied van het Franstalige taalgebied hebben.

Art.4. De werkuitkering bedoeld in artikel 3 wordt toegekend gedurende een duur van maximum twaalf maanden, vanaf de indiensttreding. De Regering kan de duur van de toekenning van de werkuitkering wijzigen.
  De werkzoekende kan slechts één keer in aanmerking komen voor de werkuitkering, onverminderd de bepalingen inzake opschorting.

Art.5. Onverminderd artikel 6, wordt de werkuitkering betaald ten belope van maandelijkse afbetalingen waarvan de Regering de bedragen bepaalt.
  Daarvoor houdt de Regering rekening met de evolutie van de arbeidsmarkt voor de betrokken werkzoekenden, met de economische groei en met de begroting.
  Het bedrag van de werkuitkering ontvangen voor een bepaalde kalendermaand wordt verkregen door respectievelijk het bedrag van de maandelijkse afbetalingen bepaald door de Regering te vermenigvuldigen door een breuk waarvan :
  1° de teller gelijk is aan het aantal uren waarvoor een bezoldiging verschuldigd is tijdens de periode gedekt door deze arbeidsovereenkomst die in deze bepaalde kalendermaand ligt;
  2° de noemer gelijk is aan 4 keer de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de referentiepersoon verhoogd met de betaalde uren inhaalrust ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur.
  Indien het resultaat van de formule, bedoeld in het vorige lid, in een beschouwde kalendermaand respectievelijk het bedrag van de maandelijkse afbetalingen bepaald door de Regering overschrijdt, is het bedrag van de werkuitkering die voor deze bepaalde kalendermaand kan worden toegekend gelijk aan het bedrag van de maandelijkse afbetalingen bepaald door de Regering.
  Overeenkomstig artikel 7, § 1bis, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wordt het bedrag van de maandelijkse afbetaling van de werkuitkering door de werkgever in mindering gebracht van het netto loon waarop de werknemer recht heeft voor de betrokken maand.
  De werkuitkering is niet hoger dan het netto loon van de werknemer.

Art.6. De betaling van de werkuitkering wordt beperkt of opgeschort tijdens de duur gedurende welke de betaling van de bezoldiging :
  1° respectievelijk wordt beperkt of opgeschort door de werkgever, ongeacht de oorzaak;
  2° of door een derde ten laste wordt genomen.

Art.7.[1 De Regering kan, volgens de modaliteiten die zij bepaalt, de "FOREm" belasten met een begeleiding van de werkzoekende, vóór en na de duur van de toekenning van de werkuitkering bedoeld in artikel 3.]1
  ----------
  (1)<DWG 2017-12-13/20, art. 165, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  <DWG 2018-11-30/28, art. 158, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Afdeling 3. - Toekenning, opschorting en stopzetting van de werkuitkering
Art.8. Op basis van de informatie waarover hij beschikt en overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving inzake werkloosheid die de taken van de instellingen regelen bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, i), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van de RVA als administratieve en technische operatoren, gaat de RVA over tot de toekenning, schorsing, stopzetting en terugvordering van de activering van de werkuitkering bedoeld in artikel 3.
  De Regering kan de procedures voor de toekenning, de schorsing, de stopzetting en de terugvordering van de activering van de werkuitkering aanpassen of aanvullen.
  De aanvraag voor de activering van de werkuitkering wordt ingediend door de werkzoekende bij de instellingen bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, i), van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en moet ontvangen worden binnen de termijn bepaald door de Regering. In het geval van laattijdige ontvangst van de aanvraag door de bovengenoemde instelling, kan de activering worden beperkt in de mate bepaald door de Regering.

Art.9. De toekenning van een werkuitkering bedoeld in artikel 3 wordt opgeschort wanneer :
  1° de arbeidsovereenkomst gesloten door de werkzoekende eindigt;
  2° de werkzoekende zijn hoofdverblijfplaats niet meer heeft op het grondgebied van het Franstalige taalgebied.
  De opschorting bedoeld in het eerste lid, 1°, gaat in op de dag die volgt op de einddatum van de arbeidsovereenkomst. De opschorting bedoeld in het eerste lid, 2°, gaat in de eerste dag van de tweede maand die volgt op de kennisneming van de feiten bedoeld in het eerste lid, 2°,door de RVA.
  De schorsing wordt opgeheven op verzoek van de werkzoekende wanneer :
  1° hij een arbeidsovereenkomst sluit met een werkgever, voor een minimale duur die gelijk is aan de resterende duur van de werkuitkering bedoeld in artikel 3°;
  2° hij opnieuw zijn hoofdverblijfplaats op het grondgebied van het Franstalige taalgebied heeft.
  De toekenning van de werkuitkering kan herhaaldelijk geschorst worden.

Art.10. De toekenning van de werkuitkering bedoeld in het derde lid stopt wanneer :
  1° de duur bedoeld in artikel 3 afloopt;
  2° de werkzoekende zesentwintig jaar oud is.
  De stopzetting van de werkuitkering gaat in de eerste dag van de maand die volgt op de gebeurtenis bedoeld in het eerste lid.

Afdeling 4. - Databank
Art.11. De werkzoekende kan toegang hebben tot een beveiligde elektronische databank op de website van de "FOREm", en er nagaan of, hoewel hij nog niet door een werkgever is aangeworven, hij aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de werkuitkering bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 4°.
  De informatie verkregen aan het einde van deze verificatie stelt de werkzoekende niet vrij van het voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, de dag voor de datum van zijn indiensttreding bij de werkgever.
  De "FOREm" zorgt voor de bijwerking van de databank op basis van de informatie waarover hij beschikt alsook van de bewijsstukken die hem worden overgemaakt door de werkzoekende, zoals bepaald door de Regering.

Afdeling 5. - Cumul
Art.12.De werkuitkering bedoeld in artikel 3 en de werkuitkeringen bedoeld in de artikelen 3 en 4 van het decreet van 2 februari 2017 betreffende de steun voor tewerkstelling voor de doelgroepen mogen niet gelijktijdig worden gecumuleerd.
  De werkuitkering bedoeld in artikel 3 mag niet samen met een programma voor wedertewerkstelling worden toegekend zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, of met een andere financiële tegemoetkoming in de bezoldiging.
  Ze mag daarentegen samen worden toegekend met :
  1° de tegemoetkomingen ingesteld bij het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs;
  2° de verminderingen van de sociale bijdragen.
  [1 3° de steun bij de bezoldiging van de werknemer, toegekend aan de werknemer of aan de werkgever door het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals Agentschap Voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Handicap en Gezinnen).]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2017>

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Evaluatie
Art.13. Volgens de modaliteiten die zij bepaalt, belast de Regering de "FOREm" ermee om, minstens een keer per legislatuur, dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten te evalueren.
  De Regering of haar afgevaardigde kan de vorm en de inhoud van de evaluatie bedoeld in het eerste lid bepalen.

Afdeling 2. - Toezicht en controle
Art.14.[1 Onverminderd de inspectie- en controlebevoegdheden van de federale instellingen bevoegd voor de socialezekerheidsbijdragen, die ter zake de enige administratieve en technische operatoren zijn, wordt de controle op de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2019-02-28/25, art. 158, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.15. Het is verboden voor een werkgever, met als hoofddoel te genieten van de voordelen van dit decreet, om de arbeidsovereenkomst van een werknemer op te zeggen, met het oog op de aanwerving van een werkzoekende om hem te vervangen.

Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen
Art.16. Artikel 183 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en diverse bepalingen wordt opgeheven.

Art.17. Het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, laatst gewijzigd bij het decreet van 20 februari 2014, wordt opgeheven.

Art.18. In het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, worden de volgende artikelen opgeheven:
  1° artikel 36quater, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 2012 en het koninklijk besluit van 16 juli 2015;
  2° artikel 36quinquies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2006;
  3° artikel 78ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 juni 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2013;
  4° artikel 78sexies, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2010;
  5° artikel 131quater, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 1998 en het koninklijk besluit van 13 juli 2001.

Art.19. In artikel 78sexies, derde lid, van het bovengenoemde koninklijk besluit van 25 november 1991, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2010, worden de woorden "de integratie-uitkering bedoeld in artikel 131quater" opgeheven.

Art.20. Worden opgeheven :
  1° het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 2007;
  2° het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 april 2004;
  3° het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 april 2004;
  4° het koninklijk besluit van 19 februari 2003 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder werknemers ter beschikking kunnen worden gesteld van gebruikers in het kader van doorstromingsprogramma's, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 mei 2007;
  5° het besluit van de Waalse Regering van 6 november 1997 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, laatst gewijzigd bij het besluit van het Waalse Gewest van 27 februari 2014;
  6° artikel 12 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 mei 2016.

Afdeling 4. - Overgangsbepalingen
Art.21.Het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, laatst gewijzigd bij het decreet van 20 februari 2014, het besluit van de Waalse Regering van 6 november 1997 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's, de artikelen 78ter, 78sexies, tweede lid en 131quater van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, artikel 12 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma, het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma, het koninklijk besluit van 19 februari 2003 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder werknemers ter beschikking kunnen worden gesteld van gebruikers in het kader van doorstromingsprogramma's blijven van toepassing op de verbintenissen die zich voordoen vóór de inwerking van dit decreet, op de verbintenissen die zich voordoen na de inwerkingtreding van dit decreet en die berusten op een beslissing tot toekenning of verlenging van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, genomen voor de inwerkingtreding van dit decreet en op de verbintenissen die zich voordoen na de inwerkingtreding van dit decreet en die berusten op een beslissing tot toekenning of verlenging die zich voordoet na de inwerkingtreding van dit decreet en betreffende een oorspronkelijke of hernieuwingsaanvraag van toekenning van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, gezonden naar de bevoegde administratie vóór de inwerkingtreding van dit decreet.
  Voor de werknemers in dienst genomen in een doorstromingsprogramma vóór de inwerkingtreding van dit decreet of na de inwerkingtreding van dit decreet als deze verbintenis berust op een beslissing van toekenning of hernieuwing van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3° van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, genomen voor de inwerkingtreding van dit decreet of op een beslissing van toekenning of hernieuwing die zich voordoet na de inwerkingtreding van dit decreet en betreffende een oorspronkelijke of hernieuwingsaanvraag van toekenning van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, gezonden naar de bevoegde administratie vóór de inwerkingtreding van dit decreet, komen de werkgevers in aanmerking voor de verminderingen van de sociale bijdragen overeenkomstig de voorwaarden bepaald krachtens artikel 12 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet.
  De werknemers in dienst genomen in een doorstromingsprogramma vóór de inwerkingtreding van dit decreet of na de inwerkingtreding van dit decreet als deze verbintenis berust op een beslissing van toekenning of hernieuwing van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3° van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, genomen vóór de inwerkingtreding van dit decreet of op een beslissing van toekenning of hernieuwing die zich voordoet na de inwerkingtreding van dit decreet en betreffende een oorspronkelijke of hernieuwingsaanvraag van toekenning van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, gezonden naar de bevoegde administratie vóór de inwerkingtreding van dit decreet, komen in aanmerking voor de integratietoeslag overeenkomstig de voorwaarden bepaald krachtens de artikelen 78ter, 78sexies et 131quater, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet.
  Voor de werknemers in dienst genomen in een doorstromingsprogramma vóór de inwerkingtreding van dit decreet of na de inwerkingtreding van dit decreet als deze verbintenis berust op een beslissing van toekenning of hernieuwing van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3° van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, genomen voor de inwerkingtreding van dit decreet of op een beslissing van toekenning of hernieuwing die zich voordoet na de inwerkingtreding van dit decreet en betreffende een oorspronkelijke of hernieuwingsaanvraag van toekenning van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, gezonden naar de bevoegde administratie vóór de inwerkingtreding van dit decreet, komen de werkgevers in aanmerking voor een financiële tussenkomst van het OCMW overeenkomstig de voorwaarden bepaald krachtens het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma, het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma, het koninklijk besluit van 19 februari 2003 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder werknemers ter beschikking kunnen worden gesteld van gebruikers in het kader van doorstromingsprogramma's, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet.
  Voor de werknemers in dienst genomen in een doorstromingsprogramma vóór de inwerkingtreding van dit decreet of na de inwerkingtreding van dit decreet als deze verbintenis berust op een beslissing van toekenning of hernieuwing van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3° van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, genomen voor de inwerkingtreding van dit decreet of op een beslissing van toekenning of hernieuwing die zich voordoet na de inwerkingtreding van dit decreet en betreffende een oorspronkelijke of hernieuwingsaanvraag van toekenning van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, gezonden naar de bevoegde administratie vóór de inwerkingtreding van dit decreet, komen de werkgevers in aanmerking voor de toelagen overeenkomstig de voorwaarden bepaald krachtens het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma en het besluit van de Waalse Regering van 6 november 1997 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet.
  De verschillende voordelen bedoeld in de vorige leden waarvoor de werkgevers en de werknemers in aanmerking komen, worden toegekend uiterlijk tot het einde van de oorspronkelijke of hernieuwingsbeslissing van toekenning van de toelage bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet.
  [1 De controle op de toepassing van de overgangsregeling betreffende het doorstromingsprogramma bedoeld in de leden 1 tot 6 wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2019-02-28/25, art. 159, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.22. De artikelen 36quater tot 36quinquies van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering blijven van toepassing op de stages die ingaan vóór de inwerkingtreding van dit decreet.
  De stageuitkeringen en de maandelijkse vergoedingen voor de stages bedoeld in het vorig lid worden toegekend overeenkomstig de voorwaarden bepaald krachtens de artikelen 36quater tot 36quinquies van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet.

Afdeling 5. - Inwerkingtreding
Art. 23. Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2017.