31 JANUARI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 171, eerste lid van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2014, wordt de bepaling onder 2° opgeheven.
Art.2. In artikel 173 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2014, wordt de bepaling onder 2° opgeheven.
Art.3. In artikel 175, § 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2014, wordt de bepaling onder 6° opgeheven.
Art.4. In artikel 177, § 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "Uiterlijk 30 dagen vóór de aanvangsdatum van het tijdvak van invaliditeit" vervangen door de woorden "Tussen de eerste dag en de laatste dag van de voorlaatste maand vóór de aanvangsdatum van het tijdvak van invaliditeit";
b) in de bepaling onder 2° worden de woorden "Uiterlijk dertig dagen vóór het verstrijken van elk tijdvak waarvoor de Geneeskundige raad voor invaliditeit" vervangen door de woorden "Tussen de eerste dag en de laatste dag van de voorlaatste maand vóór het verstrijken van elk tijdvak waarvoor de Geneeskundige raad voor invaliditeit";
c) de bepaling onder 7° wordt opgeheven.
Art.5. In artikel 215bis, § 1 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "en voor wie andermans hulp door de Geneeskundige raad voor invaliditeit of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit als onontbeerlijk is erkend" vervangen door de woorden "en voor wie andermans hulp door de adviserend geneesheer als onontbeerlijk is erkend";
2° een lid wordt tussen het derde lid en het vierde lid ingevoegd, luidende :
"De beslissing tot erkenning van de behoefte aan andermans hulp wordt in het geneeskundig en administratief dossier van de gerechtigde in de zetel van de verzekeringsinstelling geborgen. Deze beslissing tot erkenning wordt door de verzekeringsinstelling meegedeeld aan het RIZIV.".
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 december 2015.
Art. 7. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.