Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 JANUARI 2017. - Koninklijk besluit betreffende de bijdrage tot het financieel evenwicht van de regeling van de jaarlijkse vakantie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Begrippen en doelstellingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Solidariteit
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Responsabilisering op basis van de kwaliteit
Art. 5
HOOFDSTUK IV. - Afrekening en betaling
Art. 6
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 7-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965041603 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Begrippen en doelstellingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de Jaarlijkse-Vakantiewet : de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers;
  2° het Uitvoeringsbesluit Jaarlijkse-Vakantiewet : het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers;
  3° de RJV : de Rijksdienst voor Jaarlijkse-Vakantie opgericht bij artikel 24 van de Jaarlijkse-Vakantiewet voor het geheel van de opdrachten bedoeld in artikel 24 en volgende van de Jaarlijkse-Vakantiewet;
  4° de RJV-Kas : de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie in de uitvoering van zijn opdracht bedoeld in artikel 26, 1°, van de Jaarlijkse-Vakantiewet;
  5° de vakantiefondsen : de in artikel 44 van de Jaarlijkse-Vakantiewet bedoelde bijzondere vakantiefondsen;
  6° de solidariteitsoverdracht : de overdracht waardoor zowel de vakantiefondsen als de RJV bijdragen tot het financieel evenwicht van de regeling van de jaarlijkse vakantie en waarvan de berekenings- en betalingsmodaliteiten zijn bepaald in hoofdstuk 4 van dit besluit;
  7° het referentiejaar : het kalenderjaar waarin de vakantierechten bepaald in de hoofstukken II en III van de Jaarlijkse-Vakantiewet in de regel worden toegekend;
  8° de omrekeningsfactor : de in artikel 3 respectievelijk met E/F en I/J aangeduide kwantitatieve verhouding tussen een vakantiefonds en de RJV-kas wat betreft zowel de ontvangen bijdragen voor de jaarlijkse vakantie, als de toegekende vakantiegelden, die het mogelijk maakt om, vertrekkende van de cijfers van de RJV, te berekenen hoeveel de opbrengsten en beheerskosten van een vakantiefonds bedragen voor de toepassing van dit besluit.

Art.2. De RJV en de vakantiefondsen dragen solidair bij tot het financieel evenwicht van de regeling van de jaarlijkse vakantie door de jaarlijkse overdracht van een bedrag berekend zoals beschreven in artikel 3.
  De kwaliteit van het beheer van de vakantiefondsen wordt aangemoedigd door een evaluatiecijfer, dat een financiële weerslag heeft zoals beschreven in artikel 5.

HOOFDSTUK II. - Solidariteit
Art.3. Het bedrag van de solidariteitsoverdracht van elk vakantiefonds wordt bekomen door het verschil te maken tussen het bedrag van de berekende opbrengst van de beleggingen en het bedrag van de berekende beheerskosten en dat volgens de volgende formule :
  (((((B-A)/B)*C)+D)*(E/F))-((G*H)*(I/J))
  In de bovenstaande formule worden achtereenvolgens de volgende parameters in aanmerking genomen:
  * de opbrengsten van de RJV in het referentiejaar, berekend volgens de formule (((B-A)/B)*C)+D, waarbij A het totaal vertegenwoordigt van het fonds gevormd door de bijdragen, interesten en tegemoetkomingen, het fonds gevormd door een inhouding op de vakantiegelden en het bijzonder fonds ter bevordering van de jaarlijkse vakantie van de werknemers waarvan sprake in respectievelijk artikel 18, artikel 19 en artikel 22bis van de Jaarlijkse-Vakantiewet, B de beleggingen op meer dan een jaar van de RJV, C alle opbrengsten uit de beleggingen op meer dan één jaar van de RJV en D alle opbrengsten uit beleggingen tot één jaar van de RJV;
  * de berekende opbrengsten van een vakantiefonds in het referentiejaar, afgeleid van de opbrengsten van de RJV, waarbij de omrekeningsfactor van de bijdragen en vakantiegelden E/F wordt toegepast en waarbij E de bijdragen vertegenwoordigt die het vakantiefonds heeft ontvangen in het referentiejaar vermeerderd met de vakantiegelden die het vakantiefonds heeft toegekend voor het vakantiedienstjaar voorafgaand aan het referentiejaar en F het op dezelfde wijze bepaalde bedrag aan bijdragen dat de RJV-Kas heeft ontvangen vermeerderd met dat van de vakantiegelden dat zij heeft toegekend;
  * de beheerskosten van RJV-Kas in het referentiejaar, berekend volgens de formule G*H, waarbij G de beheerskosten van de RJV in het referentiejaar vertegenwoordigt en H het gemiddeld procentuele aandeel van de RJV-Kas in die beheerskosten;
  * de berekende beheerskosten van een vakantiefonds in het referentiejaar, afgeleid van de beheerskosten van RJV-kas, waarbij de omrekeningsfactor I/J van de vakantiegelden wordt toegepast en waarbij I het totaal van de vakantiegelden vertegenwoordigt dat het vakantiefonds voor alle vakantiedienstjaren tot en met het jaar voorafgaand aan het referentiejaar heeft toegekend en J de overeenstemmende vakantiegelden van de RJV-Kas met betrekking tot diezelfde vakantiedienstjaren.
  Het procentuele aandeel (H) van de RJV-Kas in de beheerskosten van de RJV (G) wordt voor de berekening van de solidariteitsoverdracht voor opeenvolgende termijnen van zes jaar forfaitair vastgeklikt op het gemiddelde van het reële procentuele aandeel over de voorbije zes jaar.

Art.4. Het bedrag van de solidariteitsoverdracht van de RJV komt overeen met het saldo tussen het financieel resultaat en de beheerskosten.

HOOFDSTUK III. - Responsabilisering op basis van de kwaliteit
Art.5. § 1. De kwaliteit van het beheer van de vakantiefondsen wordt geëvalueerd op basis van een reeks criteria, verdeeld over thema's in de domeinen waarvan sprake in § 2.
  § 2. De evaluatiedomeinen zijn :
  1° de vaststelling van de rechten op betaalde vakantiedagen en op vakantiegeld, alsook de toekenning en de betaling van het vakantiegeld aan de begunstigden;
  2° het boekhoudkundig beheer van de vakantiegelden, alsook de beheersing van de financiële risico's die verbonden zijn aan het beheer van de middelen die daarvoor bestemd zijn;
  3° de naleving van de informatie- en publicatieverplichtingen die voortvloeien uit de toepassing van de wetgeving op de jaarlijkse vakantie.
  § 3. De evaluatie van een vakantiefonds leidt tot de toekenning van een score op elk criterium, uitgedrukt in een percentage.
  Heeft een criterium betrekking op meerdere dossiers-jaarlijkse vakantie, dan is aan de score het percentage van de onderzochte dossiers waar een tekortkoming werd vastgesteld toegepast.
  Voor de vaststelling van het eindevaluatiecijfer worden de in § 5 bedoelde wegingscoëfficiënten toegepast op de score voor elk criterium.
  De gewogen evaluatiecijfers worden opgeteld per thema, per domein en voor de drie domeinen samen; de aldus verkregen som drukt de kwaliteit van het beheer van het vakantiefonds uit in een eindevaluatiecijfer.
  § 4. De RJV-Kas is aan dezelfde kwaliteitscontroles onderworpen als de vakantiefondsen. Daarbij worden dezelfde domeinen, thema's en criteria gebruikt en is een identieke weging en optelling van toepassing.
  Het eindevaluatiecijfer van elk vakantiefonds wordt vergeleken met dat van de RJV-Kas, dat het basiscijfer vormt waaraan het eindevaluatiecijfer van elk vakantiefonds wordt getoetst.
  Op basis van de procentuele grootte van de afwijking die het vertoont ten aanzien van dat van de RJV-Kas, wordt het eindevaluatiecijfer van elk vakantiefonds ondergebracht in een klasse. Voor zowel positieve als negatieve afwijkingen zijn er telkens drie aaneensluitende klassen.
  Aan elke klasse is een percentage gelinkt dat voor elk vakantiefonds de positieve of negatieve financiële weerslag bepaalt :
  - een afwijkingspercentage dat in de eerste klasse valt heeft geen financiële gevolgen;
  - een afwijkingspercentage dat in de tweede klasse valt, leidt tot een verhoging of verlaging van het bedrag van de berekende beheerskosten met een maximum van 0,75 %;
  - een afwijkingspercentage dat in de derde klasse valt, leidt tot een verhoging of verlaging van het bedrag van de berekende beheerskosten met een maximum van 1,50 %.
  Dat percentage wordt voor elk vakantiefonds toegepast op zijn berekende beheerskosten van het referentiejaar. Het bekomen bedrag vormt de responsabiliseringsoverdracht, die het voorwerp uitmaakt van een afzonderlijke afrekening.
  § 5. Het beheerscomité van de RJV legt de grenswaarden en de gelinkte percentages, waarvan sprake in § 4, vast. Het percentage gelinkt aan de tweede klasse zal altijd de helft bedragen van dat toegewezen aan de derde.
  Het bepaalt voor welke thema's in elk van de evaluatiedomeinen vermeld in § 2, de kwaliteit van het beheer van de vakantiefondsen in het referentiejaar wordt geëvalueerd en de wijze waarop dat gebeurt alsook de weging van de domeinen en de thema's. Die weging wordt uitgedrukt in een coëfficiënt die wordt toegekend aan elk domein, thema en criterium. Het totaal van de coëfficiënten bedraagt 100.
  Daarnaast kan het beheerscomité beslissen om een verschillend gewicht toe te kennen aan eenmalige, repetitieve en systematische fouten of lacunes vastgesteld tijdens de controles. In dat geval bepaalt het beheerscomité hun respectieve gewicht.
  § 6. De RJV voert de kwaliteitscontrole uit in uitvoering van de opdracht die hem worden toevertrouwd in hoofdstuk VII van de Jaarlijkse-Vakantiewet.
  Na elke controle stelt hij een controle- en kwaliteitsverslag op voor het gecontroleerde vakantiefonds. Deze verslagen worden voorgelegd aan het beheerscomité, dat er akte van neemt, betwistingen van de vakantiefondsen op definitieve wijze beslecht en op basis van de verslagen de afrekening van de responsabiliseringsoverdrachten valideert die daaruit voortvloeit volgens de bepalingen van dit besluit.

HOOFDSTUK IV. - Afrekening en betaling
Art.6. Het beheerscomité van de RJV keurt de berekeningen beoogd in de artikelen 2 en 5 goed. Binnen de maand na de kennisneming van de goedkeuring worden de berekeningen en de daaruit voortvloeiende verschuldigde bedragen aan de vakantiefondsen meegedeeld.
  De betalingen moeten worden uitgevoerd vóór het einde van de maand die volgt op de mededeling. Zij worden toegewezen aan de boekhoudkundige rubriek beoogd in artikel 18 van het Uitvoeringsbesluit Jaarlijkse-Vakantiewet.
  Bij laattijdige storting is vanaf het verstrijken van de in het vorige lid bedoelde maand, van rechtswege de wettelijke interest verschuldigd die geldt in burgerlijke en handelszaken.

HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.7. Voor de toepassing van artikel 3 van dit besluit wordt het gemiddelde procentuele aandeel van de beheerskosten van de RJV-Kas in het totaal van de beheerskosten van de RJV, aangeduid met H, voor de eerste termijn van zes jaar bepaald op het gemiddelde van enerzijds 85,925 % voor de jaren 2010 tot 2014, anderzijds het reële procentuele aandeel voor 2015.

Art.8. Het koninklijk besluit van 16 april 1965 betreffende het financieel evenwicht van het stelsel der jaarlijkse vakantie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt opgeheven.

Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.

Art. 10. Onze Minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft is belast met de uitvoering van dit besluit.