10 JULI 2017. - Wet tot versterking van de rol van de fiscale bemiddelingsdienst
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Schorsend effect van een aanvraag tot fiscale bemiddeling
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Recht om de hoorzitting bij te wonen
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Jaarverslag
Art. 5
HOOFDSTUK 5. - Recht om een geldig bezwaarschrift in te dienen bij de fiscale bemiddelingsdienst
Art. 6
HOOFDSTUK 6. - Aanpassing aan de evolutie in de organisatie en structuren van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering
Art. 7-8
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 9
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Schorsend effect van een aanvraag tot fiscale bemiddeling
Art.2. In artikel 116, van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 wordt het derde lid opgeheven;
2° tussen de paragrafen 1 en 2 worden de paragrafen 1/1 en 1/2 ingevoegd, luidende :
" § 1/1. Een ontvankelijk verklaarde aanvraag tot bemiddeling heeft een schorsende werking op het nemen van enige beslissing, behalve indien de rechten van de Schatkist in gevaar zijn. De schorsingstermijn vangt aan vanaf de datum waarop de aanvraag tot fiscale bemiddeling ontvankelijk is verklaard.
De in het eerste lid bedoelde schorsingstermijn wordt beëindigd op de dag waarop het bemiddelingsverslag wordt goedgekeurd door het College van fiscaal bemiddelaars, behoudens verzaking of eerder akkoord tussen de betrokken partijen, en ten laatste één maand voor het verstrijken van de in artikel 1385undecies, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde termijn.
§ 1/2. Indien de aanvraag tot bemiddeling betrekking heeft op een betwisting met de ontvanger belast met de invordering van de fiscale of niet-fiscale schuldvorderingen, zijn alle middelen van tenuitvoerlegging bedoeld in Titel III van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek, gedurende maximum een maand geschorst en behouden de reeds gelegde beslagen hun bewarende werking, met uitzondering van de reeds gelegde beslagen onder derden die hun volle uitwerking behouden.
Het voorgaande geldt eveneens voor het uitvoerend beslag onder derden ingevoegd in uitvoering van artikel 300, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het uitvoerend beslag onder derden vervat in artikel 85bis van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, het uitvoerend beslag onder derden vervat in artikel 6 van de domaniale wet van 22 december 1949 en het uitvoerend beslag onder derden vervat in artikel 101 van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken van 28 december 1950.".
Art.3. Artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 maart 1999, wordt aangevuld met een lid, luidende :
"De in het tweede lid bedoelde termijn van zes maanden, desgevallend verlengd als bepaald in het derde lid, wordt met maximum vier maanden verlengd wanneer de belastingplichtige een ontvankelijk verklaarde aanvraag tot bemiddeling heeft ingediend bij de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV).".
HOOFDSTUK 3. - Recht om de hoorzitting bij te wonen
Art.4. In artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), wordt paragraaf 3 aangevuld met een lid, luidende :
"Daartoe kan de fiscale bemiddelingsdienst de hoorzitting bijwonen die wordt georganiseerd in het kader van de behandeling van het geschil waarvoor een aanvraag tot bemiddeling is ingediend, ongeacht of dit hoorrecht uitdrukkelijk in de wet is bepaald.".
HOOFDSTUK 4. - Jaarverslag
Art.5. De Minister van Financiën zendt elk jaar een verslag over de toepassing van artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV) naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De identiteit van de aanvragers om bemiddeling en van de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën mag niet in het verslag worden vermeld. Deze verslagen kunnen nuttig geachte aanbevelingen bevatten die de fiscale bemiddelingsdienst heeft gericht aan de voorzitter van de Federale Overheidsdienst Financiën en vermelden de eventuele moeilijkheden die de fiscale bemiddelingsdienst ondervindt bij de uitoefening van zijn ambt.
Het verslag wordt door de Kamer van volksvertegenwoordigers openbaar gemaakt.
HOOFDSTUK 5. - Recht om een geldig bezwaarschrift in te dienen bij de fiscale bemiddelingsdienst
Art.6. In artikel 366 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 3 augustus 2016, worden het tweede en het derde lid vervangen als volgt :
"Wanneer het bezwaarschrift is gericht aan een andere ambtenaar van de administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen dan deze bedoeld in het eerste lid, aan een ambtenaar van de administratie belast met de inning en de invordering van de inkomstenbelastingen of aan de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), blijft het bewaarschrift geldig ingediend vanaf de datum van ontvangst door die ambtenaar of die dienst.
De in het tweede lid bedoelde ambtenaar of bedoelde dienst zendt het bezwaarschrift onmiddellijk door aan de in het eerste lid bedoelde adviseur-generaal en stelt de bezwaarindiener hiervan in kennis.".
HOOFDSTUK 6. - Aanpassing aan de evolutie in de organisatie en structuren van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering
Art.7. Artikel 399bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), wordt vervangen als volgt :
"Art. 399bis. In geval van betwisting met een ambtenaar van de administratie belast met de inning en de invordering van de inkomstenbelastingen, kan de belastingschuldige of ieder ander persoon lastens wie een belasting of voorheffing kan worden ingevorderd, een aanvraag tot bemiddeling indienen bij de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV).".
Art.8. Artikel 85ter van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), wordt vervangen als volgt :
"Art. 85ter. In geval van betwisting met een ambtenaar van de administratie belast met de inning en de invordering, kan de belastingschuldige of ieder ander persoon lastens wie de belasting kan worden ingevorderd, een aanvraag tot bemiddeling indienen bij de fiscale bemiddelingsdienst bedoeld bij artikel 116 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV).".
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding
Art. 9. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.