Details





Titel:

23 MEI 2017. - [Wet houdende de militaire programmering op het gebied van investeringen, personeel en technologische versterking voor de periode 2023-2030] <W2022-07-20/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-2017 en tekstbijwerking tot 02-09-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. [1 - Inleidende bepalingen]1
Art. 1, 1/1, 1/2
HOOFDSTUK 1/1. [1 - De evolutie van het personeelsbestand, de personeelswerving en de revalorisatie]1
Art. 1/3, 1/4, 1/5
HOOFDSTUK 2. - De investeringen [1 in hoofdmaterieel]1 en hun financiering
Art. 2-6
HOOFDSTUK 2/1. [1 - Budgettaire aanrekening van aangevangen, maar onvoltooide investeringen]1
Art. 6/1
HOOFDSTUK 2/2. [1 - Versterking van de technologische en industriële basis in het domein van veiligheid en defensie]1
Art. 6/2, 6/3
HOOFDSTUK 3. - Rapportering
Art. 7
BIJLAGE.
Art. N, N2-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. [1 - Inleidende bepalingen]1   ----------   (1)
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.1/1. [1 Voor de toepassing van deze wet wordt begrepen onder:
   1° "hoofdmaterieel": de wapensystemen en de daaraan verbonden technologie die wegens de lange vernieuwingscyclus en de aanzienlijke investeringsbedragen niet kunnen worden geprogrammeerd in het kader van de courante investeringen;
   2° "Ministerie": het Ministerie van Landsverdediging;
   3° "defensie-inspanning": de jaarlijkse, Belgische vereffeningsuitgaven voor defensie, met inbegrip van de uitgaven buiten de defensiebegroting (externe uitgaven voor defensie), in verhouding tot het bruto binnenlands product en uitgedrukt in percentage (of het BBP-percentage).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art.1/2. [1 Deze wet bepaalt de basisprincipes gedurende de periode 2023-2030 voor:
   1° de evolutie van het personeelbestand, de werving van personeel en de revalorisatiemaatregelen bij het Ministerie;
   2° de investeringen in hoofdmaterieel;
   3° de versterking van de technologische en industriële basis in het domein van veiligheid en defensie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


HOOFDSTUK 1/1. [1 - De evolutie van het personeelsbestand, de personeelswerving en de revalorisatie]1   ----------   (1)
Art.1/3. [1 De begrotingsmiddelen ondersteunen de evolutie van het personeelsbestand van het Ministerie volgens een groeipad dat overeenstemt met het ambitieniveau en de revalorisatie van het defensiepersoneel.
   Het ambitieniveau bedraagt 29100 militaire en burgerpersoneelsleden in 2030.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art.1/4. [1 De personeelswerving waarborgt de gewenste evolutie van het personeelsbestand naast en in overeenstemming met de investeringen in hoofdmaterieel. De geraamde wervingsaantallen voor militair en burgerpersoneel zijn opgenomen in bijlage I met het te bereiken doel zoals vermeld in artikel 1/3.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art.1/5. [1 De begrotingsmiddelen laten toe de arbeidsvoorwaarden bij het Ministerie in overeenstemming te brengen met diegene die van toepassing zijn op de arbeidsmarkt in het federaal openbaar ambt in het algemeen, en de veiligheids- en defensiesector in het bijzonder.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


HOOFDSTUK 2. - De investeringen [1 in hoofdmaterieel]1 en hun financiering   ----------   (1)
Art.2.[1 De programma's voor de investeringen in militair hoofdmaterieel voor de periode 2023-2030, samengebracht per dimensie, zijn opgenomen als bijlage II. Worden vastgesteld in die bijlage: een indicatieve omschrijving van de programma's, de budgettaire raming uitgedrukt in constante euro 2022 en het jaar waarin de vastlegging van een contract gepland is.]1
  ----------
  (1)<W 2022-07-20/30, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.3.[1 De noodzakelijke vastleggingskredieten voor de realisatie van de in artikel 2 bedoelde investeringen, uitgedrukt in constante euro 2022, bedragen 11 176 070 000 euro.]1
  ----------
  (1)<W 2022-07-20/30, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.4.De [1 vastleggings- en vereffeningskredieten die benodigd zijn voor de realisatie van de in artikel 2 bedoelde investeringen]1, uitgedrukt in courante euro, [1 worden jaarlijks]1 ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting, sectie 16, [1 organisatieafdeling-programmaactiviteit 50-23]1, [1 ...]1.
  [1 De vereffeningskredieten voor de investeringsdossiers vermeld in bijlage III worden ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting, sectie 16, organisatieafdeling-programma-activiteit 50-22.]1
  ----------
  (1)<W 2022-07-20/30, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.5.De opbrengsten [1 tot en met 2030 uit de verkoop van hoofdmaterieel dat vervangen wordt door het in bijlage II bedoelde materieel worden in de Schatkist gestort]1.
  ----------
  (1)<W 2022-07-20/30, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.6.De som van de [1 vastgelegde]1 bedragen voor de [1 investeringen bedoeld in artikel 2,]1, [1 uitgedrukt in constante euro 2022 en]1 ingeschreven in de respectieve algemene uitgavenbegrotingen, mag [1 ...]1 het bedrag vermeld in artikel 3 niet overschrijden. [1 Bij verschillen in de aankoopprijzen van hoofdmaterieel kan worden gecompenseerd tussen de investeringsprogramma's.]1
  ----------
  (1)<W 2022-07-20/30, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK 2/1. [1 - Budgettaire aanrekening van aangevangen, maar onvoltooide investeringen]1   ----------   (1)
Art.6/1. [1 De investeringsdossiers die geprogrammeerd waren voor vastlegging ten laste van de begrotingskredieten van 2022 en die opgenomen zijn in bijlage III, kunnen in geval van niet-vastlegging in 2022 alsnog worden vastgelegd na de datum van inwerkingtreding van deze wet. Daartoe worden de niet-aangewende en geannuleerde vastleggingskredieten van 2022 opnieuw ingeschreven in een volgende algemene uitgavenbegroting, sectie 16, organisatieafdeling-programma-activiteit 50-22.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


HOOFDSTUK 2/2. [1 - Versterking van de technologische en industriële basis in het domein van veiligheid en defensie]1   ----------   (1)
Art.6/2. [1 De begrotingsmiddelen ondersteunen de versterking van de nationale technologische en industriële basis in het domein van veiligheid en defensie, opdat België zou worden aangemerkt als een voorname en betrouwbare partner op technologisch gebied met het oog op de ontwikkeling van Europese en trans-Atlantische capaciteiten, en opdat België zou beschikken over de technologische en industriële autonomie die nodig is in bepaalde kritische domeinen.
   Deze versterking bestaat uit twee luiken:
   1° de financiering via de defensiebegroting van de Strategie voor Defensie, Industrie en Onderzoek (SDIO of "Defence, Industry and Research Strategy", DIRS) die een pragmatisch partnerschap beoogt tot stand te brengen tussen het Ministerie, de onderzoekinstellingen en de industriële sector;
   2° de financiële bijdrage via de defensiebegroting aan grootschalige Europese en trans-Atlantische ontwikkelingsprogramma's.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art.6/3. [1 Het is de bedoeling om vanaf 2026 ieder begrotingsjaar de helft van de defensie-inspanning voor te behouden voor de financiering van de SDIO, toegerekend op de defensiebegroting.
   Middelen voor de deelname van België aan grootschalige en langlopende ontwikkelingsprogramma's in Europees en trans-Atlantisch verband worden gereserveerd, als volgt:
   1° in het begrotingsjaar 2027 bedraagt de provisie 80 miljoen euro uitgedrukt in constante euro 2022;
   2° in het begrotingsjaar 2028 bedraagt de provisie 160 miljoen euro uitgedrukt in constante euro 2022;
   3° in de begrotingsjaren 2029 en 2030 is de provisie gelijk aan het drievoud van de defensie-inspanning, toegerekend op de defensiebegroting.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


HOOFDSTUK 3. - Rapportering
Art.7.De [1 Minister]1 van Defensie brengt jaarlijks [1 verslag uit]1 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers [1 ...]1 over de uitvoering van het investeringsplan [1 en het plan voor de evolutie van het personeelsbestand, en over de versterking van de nationale technologische en industriële basis in het domein van veiligheid en defensie]1.
  [1 De minister van Defensie evalueert deze wet tijdens elke legislatuur en stelt de conclusies voor aan de Kamer.]1
  ----------
  (1)<W 2022-07-20/30, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

BIJLAGE.
Art. N. [1 Bijlage I]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 02-09-2022, p. 65820)
  ----------
  (1)<W 2022-07-20/30, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art. N2. [1 Bijlage 2]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 02-09-2022, p. 65821)
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>



Art. N3.[1 Bijlage 3]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 02-09-2022, p. 65823)
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2022-07-20/30, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>