Details





Titel:

23 MAART 2017. - [Ordonnantie houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag](NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-04-2017 en tekstbijwerking tot 11-01-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden
Art. 4-5, 5bis, 6-7
HOOFDSTUK III. - De beheersovereenkomst
Art. 8
HOOFDSTUK IV. - Beheer van de dienst
Afdeling 1. - De organen
Art. 9, 9/1
Afdeling 2. - Het Algemeen Beheerscomité
Onderafdeling 1. - Samenstelling
Art. 10
Onderafdeling 2. - Bevoegdheden
Art. 11-12
Onderafdeling 3. werking
Art. 13-14
Afdeling 3. - Dagelijks beheer
Art. 15-19
Afdeling 4. - De takken
Art. 20
Afdeling 5. - De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen en de technische commissies
Onderafdeling 1. - De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen
Art. 21-22
Onderafdeling 2. - De technische commissies
Art. 23, 23/1, 24, 24/1, 24/2, 25-27, 27/0/1
Onderafdeling 3. [1 - Het Multidisciplinair College]1
Art. 27/1
Afdeling 6. [1 Beheerraad voor het Gezin]1
Art. 28-29
HOOFDSTUK V. - Financiering, begroting en middelen
Afdeling 1. - Financiering en middelen
Art. 30-32
Afdeling 2. - Opmaak van de begroting
Onderafdeling 1. - De gewone begroting van de Dienst
Art. 33-34
Onderafdeling 2. - De opdrachtenbegroting van de Dienst
Art. 35
Onderafdeling 3. - Begrotingscontrole, audit en monitoring
Art. 36
HOOFDSTUK VI. - Personeel
Art. 37, 37/1, 38
HOOFDSTUK VII. - Toezicht
Art. 39-41
HOOFDSTUK VII/1. [1 Verwerking van persoonsgegevens en bewaartermijnen]1
Art. 41/1
HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 42, 42/1, 43-44



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art.2.§ 1. Er wordt een " bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag " opgericht die over rechtspersoonlijkheid beschikt en die de naam " Iriscare " draagt.
  § 2. De Dienst heeft zijn zetel [1 op het grondgebied van"]1 Brussel-Hoofdstad.
  § 3. Het Verenigd College is gemachtigd om de benaming van de Dienst te wijzigen.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.3.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder :
  1° Dienst : de bicommunautaire dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag;
  2° [2 Verstrekker: een natuurlijke of rechtspersoon die zorgprestaties, diensten of producten verstrekt in het kader van één of meerdere aangelegenheden vermeld in artikel 4, § 1, met uitzondering van de kinderbijslagfondsen en de verzekeringsinstellingen]2;
  3° [2 Verzekeringsinstellingen: de Brusselse verzekeringsinstellingen zoals bedoeld in de ordonnantie van 21 december 2018]2;
  4° Kinderbijslagfondsen : de door het Verenigd College erkende kinderbijslagfondsen;
  5° [2 Overeenkomst: akkoord, met inbegrip van de revalidatieovereenkomsten, goedgekeurd door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, dat de verhoudingen tussen één of meerdere verstrekkers en de Dienst, tussen één of meerdere verstrekkers en de verzekeringsinstellingen, of tussen deze drie partijen onderling bepaalt ]2;
  6° [2 ...]2
  [2 6° /1 Ordonnantie van 21 december 2018: de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen.]2
   7° [2 ...]2
   8° [2 ...]2
  ----------
  (1)<ORD 2019-04-25/13, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<ORD 2023-07-20/11, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden
Art.4.[1 . § 1. De Dienst oefent de opdrachten uit die hem door deze en andere ordonnanties, en door de uitvoeringsbesluiten hiervan, zijn toevertrouwd, volgens de regels en bijzondere voorwaarden vastgelegd door de in hoofdstuk III bedoelde beheersovereenkomst, in de volgende aangelegenheden:
   1° het gezondheidsbeleid, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 1°, en 3° tot 5°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met uitzondering van het ziekenhuisbeleid en het patiëntenvervoer;
   2° in het kader van het gezinsbeleid, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, 1°, van dezelfde bijzondere wet, de thuishulp, de thuisoppas, en de kinderopvang;
   3° het beleid inzake personen met een handicap, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van dezelfde bijzondere wet;
   4° het bejaardenbeleid, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, II, 5°, van dezelfde bijzondere wet;
   5° de gezinsbijslag, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, IV, van dezelfde bijzondere wet.
   § 2. Voor wat betreft de geestelijke gezondheidszorg, de eerstelijnsgezondheidszorg, en de preventieve gezondheidszorg, vraagt het Verenigd College het advies van de Dienst vooraleer maatregelen te nemen die een impact hebben op de opdrachtenbegroting van de Dienst.
   § 3. Onverminderd de vermelde uitzonderingen, neemt de Dienst in de aangelegenheden vermeld in paragraaf 1, alle nuttige initiatieven en kan het de operationele en logistieke taken vervullen die het nodig acht, met inbegrip van het optreden als aankoopcentrale. Daartoe oefent de Dienst de volgende opdrachten uit:
   1° met betrekking tot de verstrekkers:
   a) de opmaak en de uitvoering van de bouwkalenders, evenals de financiering en de opvolging van de infrastructuur;
   b) de voorbereiding en de opvolging van de programmatie en van het prijsbeleid;
   c) de voorbereiding en de opvolging van de erkenningen, vergunningen en andere goedkeuringen;
   d) de inspectie- en controleopdrachten, het klachten- en geschillenbeheer, evenals het beheer van de administratieve sancties en boetes;
   e) het afsluiten van overeenkomsten;
   f) de ondersteuning en de financiering van de verstrekkers;
   2° met betrekking tot de Brusselse verzekeringsinstellingen en de kinderbijslagfondsen: de organisatie, de opdrachten, de erkenning, de financiering en de ondersteuning, evenals de controle op deze instellingen;
   3° de financiering van de individuele zorgverstrekkingen, van de diensten of producten verstrekt in het kader van één of meerdere aangelegenheden vermeld in paragraaf 1 en van de gezinsbijslag;
   4° de uitbetaling van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;
   5° het optreden als openbare operator voor de gezinsbijslag;
   6° in het kader van of ter voorbereiding op een gezondheidscrisis, optreden als inrichtende macht.
   In afwijking van het eerste lid, en van paragraaf 1, 1°, heeft de Dienst, inzake de geestelijke gezondheidszorg de opdracht om de individuele zorgverstrekkingen, zoals bedoeld in de ordonnantie van 21 december 2018, te financieren, en kan hij eveneens de zorginstellingen financieren, in het kader van de individuele zorgverstrekking. Een protocolakkoord tussen het Verenigd College en de Dienst kan de praktische afspraken van deze opdracht vastleggen.
   In afwijking van het eerste lid, en van paragraaf 1, 1°, heeft de Dienst, inzake de eerstelijnsgezondheidszorg en de preventieve gezondheidszorg, de opdracht om de individuele zorgverstrekkingen te financieren, zoals bedoeld in de ordonnantie van 21 december 2018, en kan hij in dat kader overeenkomsten afsluiten.
   § 4. In afwijking van paragraaf 1, oefent de Dienst de volgende opdrachten uit binnen het geheel van de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoren:
   1° de coördinatie en uitvoering van de non-profitakkoorden;
   2° het beheer van de gebouwen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
   3° in het kader van of ter voorbereiding op een gezondheidscrisis, de aanleg van een strategische stock van beschermend materiaal, en het beheer van de rotatie van deze stock.
   De Dienst kan alle activiteiten uitoefenen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de opdrachten vermeld in het eerste lid.
   Het Verenigd College kan de nadere regels vastleggen van de uitoefening van de opdrachten vermeld in het eerste lid.
   § 5. De opvolging van de dossiers met betrekking tot de infrastructuren van de verstrekkers kan geheel of gedeeltelijk toevertrouwd worden aan de Diensten van het Verenigd College, die in dat kader optreden voor en op het initiatief van de Dienst. Een protocolakkoord tussen het Verenigd College en de Dienst legt, in voorkomend geval, de praktische afspraken van deze opdracht vast.
   § 6. De Dienst kan diensten, al dan niet tegen kostprijs, leveren ten gunste van de Diensten van het Verenigd College. Een protocolakkoord tussen het Verenigd College en de Dienst legt, in voorkomend geval, de praktische afspraken van deze opdracht vast.
   § 7. De Dienst en de Diensten van het Verenigd College kunnen gemeenschappelijke diensten oprichten, volgens de door het Verenigd College vastgelegde nadere regels. Bij de ontwikkeling van die gemeenschappelijke diensten moet de beheersautonomie van iedere entiteit gerespecteerd worden ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.5. De Dienst kan, mits het Verenigd College hiertoe vooraf zijn goedkeuring verleent, betalende activiteiten uitoefenen die verzoenbaar zijn met de opdrachten die hem zijn toevertrouwd.

Art. 5bis.
  <Opgeheven bij ORD 2023-07-20/11, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.6.Met het oog op de uitvoering van zijn opdrachten, pleegt de Dienst regelmatig overleg met de openbare diensten bevoegd in de materies bedoeld [1in artikel 4, § 1, van de andere Belgische deelentiteiten ]1 Hij pleegt tevens overleg met de federale overheid.
  Het Verenigd College kan de modaliteiten van het door de Dienst gevoerde overleg bepalen.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.7.[1 De Dienst kan alle contracten sluiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn opdrachten]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

HOOFDSTUK III. - De beheersovereenkomst
Art.8.§ 1. De bijzondere regels en voorwaarden op grond waarvan de Dienst de opdrachten vervult die hem zijn toevertrouwd [1 door deze en andere ordonnanties, en door de uitvoeringsbesluiten hiervan]1, worden uitgevaardigd in een beheersovereenkomst gesloten tussen het Verenigd College en de Dienst, vertegenwoordigd door een afvaardiging van stemgerechtigde leden van het Algemeen Beheerscomité, de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar. [1 De leden bedoeld in artikel 10, § 1, c), maken deel uit van deze afvaardiging als waarnemer.]1
  § 2. De beheersovereenkomst omvat in het bijzonder :
  1° de nauwkeurige omschrijving van de taken die de Dienst verricht met het oog op de uitvoering van de opdrachten waarmee hij belast is;
  2° de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen die de partijen worden opgelegd met het oog op de uitvoering van de opdrachten waarmee de Dienst belast is;
  3° de concrete verbintenissen van de Dienst inzake dienstverlening aan het publiek, het beheer van zijn middelen, de middelen die moeten worden ingezet om doelstellingen en termijnen te respecteren;
  4° de praktische modaliteiten voor de uitvoering en opvolging van de beheersovereenkomst.
  § 3. Het Algemeen Beheerscomité en twee door het college van commissarissen aangestelde commissarissen van het Verenigd College stellen jaarlijks voor het Verenigd College een verslag op over de uitvoering van de beheersovereenkomst.
  Het Verenigd College stuurt hiervan een kopie naar de Verenigde Vergadering.
  § 4. Het Verenigd College stelt vooraf de duur van de beheersovereenkomst vast, die hernieuwbaar is.
  Zodra ze is afgesloten, wordt de beheersovereenkomst ter informatie meegedeeld aan de Verenigde Vergadering.
  De beheersovereenkomst wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  Het Algemeen Beheerscomité legt ten laatste zes maanden vóór het verstrijken van de termijn een ontwerp van nieuwe beheersovereenkomst voor aan het Verenigd College.
  Indien bij het verstrijken van de overeengekomen termijn geen nieuwe overeenkomst in werking is getreden, dan wordt zij van rechtswege verlengd tot de inwerkingtreding van de nieuwe beheersovereenkomst.
  Deze verlenging wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  Indien een jaar na de verlenging bedoeld in het vorige lid nog geen nieuwe beheersovereenkomst van kracht is, dan kan het Verenigd College voorlopige regels uitvaardigen.
  Deze voorlopige regels gelden als nieuwe beheersovereenkomst en zijn van toepassing tot een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt.
  § 5. Op basis van het in § 3 bedoelde verslag wordt de beheersovereenkomst in voorkomend geval jaarlijks geherevalueerd door toepassing van de objectieve parameters waarin zij voorziet.
  Enige andere aanpassing, voorgesteld door één van de partijen of door beide partijen, gebeurt via een bijakte overeenkomstig de procedure bedoeld in § 1 van dit artikel.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

HOOFDSTUK IV. - Beheer van de dienst
Afdeling 1. - De organen
Art.9.[1 § 1. Voor de toepassing van dit artikel dient onder "leden" te worden verstaan, de vaste of plaatsvervangende leden voorgedragen door de belanghebbende organisaties, met uitsluiting van de vijf vertegenwoordigers van het Verenigd College, zoals bedoeld in artikel 10, § 1, e).
   § 2. Het beheer van de Dienst wordt verzekerd door drie organen:
   1° het Algemeen Beheerscomité;
   2° de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen;
   3° de Beheerraad voor het Gezin.
   § 3. Elk van deze organen bestaat uit twee taalgroepen.
   Twee derde van de vaste leden moet behoren tot dezelfde taalgroep als de grootste taalgroep in de Verenigde Vergadering, het overblijvende derde moet behoren tot de kleinste taalgroep van diezelfde Vergadering. Het aldus berekend aantal vaste leden van de grootste taalgroep wordt, in voorkomend geval, naar de hogere eenheid afgerond. In geval van afronding, behoort het overblijvend aantal leden tot de kleinste taalgroep.
   Elk orgaan mag uit niet meer dan twee derde vaste leden van hetzelfde geslacht bestaan.
   § 4. Het Verenigd College benoemt de voorzitter en de ondervoorzitter van elk orgaan. Zij behoren tot een verschillende taalgroep.
   Zij moeten beantwoorden aan alle volgende voorwaarden:
   1° gedomicilieerd zijn of een activiteit kunnen verantwoorden op het grondgebied van Brussel-Hoofdstad;
   2° onafhankelijk zijn van de organisaties die in het Algemeen Beheerscomité vertegenwoordigd zijn;
   3° hiërarchisch niet onder de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of een College van één van de gemeenschapscommissies vallen.
   § 5. Het Verenigd College stelt de vaste en plaatsvervangende leden van elk orgaan aan, in gelijk aantal, op dubbele lijsten voorgedragen door de belanghebbende organisaties. Bij de voordracht dienen de belanghebbende organisaties de praktische richtlijnen, opgesteld door de Dienst na te leven.
   § 6. Een vast lid kan zich laten vervangen door ieder plaatsvervangend lid, behorend tot dezelfde bank, volgens de bepalingen opgenomen in het huishoudelijk reglement van het betrokken orgaan.
   § 7. Voor de leden is het verboden om:
   1° aanwezig te zijn op de beraadslaging en de stemming over aangelegenheden waarbij zij rechtstreeks, hetzij persoonlijk, hetzij als consultant zowel vóór als na hun aanstelling belang hebben of waarbij bloed- of aanverwanten persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;
   2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige overheidsopdracht die met de Dienst werd gesloten;
   3° tegen de Dienst op te treden als consultant, notaris of advocaat. In diezelfde hoedanigheid mogen zij evenmin pleiten, adviezen verstrekken of instaan voor de opvolging van betwistingen in het belang van de Dienst.
   Elk lid meldt uit eigen beweging aan het Algemeen Beheerscomité de mogelijke rechtstreekse of onrechtstreekse belangenconflicten die op hem betrekking hebben.
   Het Verenigd College gaat over tot afzetting van het lid dat ingaat tegen de verbodsbepalingen van dit artikel.
   Het Verenigd College beslist over de in het derde lid bedoelde afzetting na de betrokkene in diens verweermiddelen op tegenspraak te hebben gehoord.
   § 8. Het mandaat van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden duurt vijf jaar. Het is hernieuwbaar.
   De in het eerste lid bedoelde mandaten nemen vroegtijdig een einde, in geval van vrijwillig ontslag, onbekwaamheid, of als niet langer is voldaan aan de voorwaarden van deze ordonnantie.
   Indien een mandaat vroegtijdig een einde neemt, wordt zo snel mogelijk voorzien in de vervanging van, al naargelang, de voorzitter, de ondervoorzitter, of het lid.
   Bij de voordracht met het oog op de vervanging van een lid, dienen de belanghebbende organisaties de praktische richtlijnen, opgesteld door de Dienst, na te leven.
   In geval van vrijwillig ontslag van een vast lid, en in geval geen plaatsvervanger beschikbaar is, oefent het vast lid zijn mandaat verder uit tot in zijn vervanging is voorzien.
   In geval van vrijwillig ontslag van zowel de voorzitter, als de ondervoorzitter, oefent de leidend ambtenaar het mandaat van waarnemend voorzitter uit, tot in hun vervanging is voorzien.
   Als een voorzitter, ondervoorzitter, of lid wordt vervangen vóór het verstrijken van de normale einddatum van het betrokken mandaat, dient de nieuwe voorzitter, ondervoorzitter, of het nieuwe lid het mandaat uit van de voorzitter, ondervoorzitter, of het lid dat hij vervangt.
   Op het einde van hun mandaat oefenen de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden dit verder uit tot er in hun vervanging wordt voorzien.
   § 9. Onverminderd artikel 10, § 2, derde lid, worden de beslissingen, adviezen of voorstellen van die organen, al naargelang, goedgekeurd met een absolute meerderheid van de stemmen die door de ter zake stemgerechtigde leden zijn uitgebracht. Onthoudingen worden niet meegeteld.
   § 10. Elk orgaan stelt zijn huishoudelijk reglement vast.
   Het huishoudelijk reglement van elk orgaan bepaalt dat het maar geldig over een agendapunt kan beraadslagen indien minstens de helft van de leden van elke bank met stemrecht over dat punt aanwezig is.
   Het huishoudelijk reglement van het Algemeen Beheerscomité wordt door het Verenigd College goedgekeurd en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het voorziet in het bijzonder in de bepalingen bedoeld in artikel 13.
   Het huishoudelijk reglement van elke Raad wordt door het Algemeen Beheerscomité goedgekeurd en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
   § 11. Het Verenigd College bepaalt de vergoedingen die aan de voorzitter en de ondervoorzitter van elk van de organen, aan de leden, en aan de commissarissen bedoeld in artikel 39, § 1, worden toegekend.
   Het Verenigd College kan de vergoedingen bepalen van, in voorkomend geval, de leden van de werkgroepen bedoeld in artikel 13, 3°, of van de leden van de expertencommissies, bedoeld in artikel 23/1.
   De vergoedingen bedoeld in deze paragraaf zijn ten laste van de Dienst ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art. 9/1. [1 Het Verenigd College duidt zijn vertegenwoordigers, zoals bedoeld in artikel 10, § 1, e), aan, binnen zes maanden na de vernieuwing van de Verenigde Vergadering, voor een mandaat van vijf jaar.
   Het in het eerste lid bedoelde mandaat, neemt vroegtijdig een einde bij vrijwillig ontslag van de vertegenwoordiger, of bij afzetting van de vertegenwoordiger door het Verenigd College, in welk geval het Verenigd College zo snel mogelijk een nieuwe vertegenwoordiger aanduidt.
   In geval van vrijwillig ontslag van een vertegenwoordiger, oefent deze zijn mandaat verder uit tot in zijn vervanging is voorzien.
   Als een vertegenwoordiger wordt vervangen vóór het verstrijken van de normale einddatum van het mandaat, oefent de nieuwe vertegenwoordiger het mandaat van de vertegenwoordiger uit die hij vervangt.
   De bepalingen van artikel 9, § 7, zijn van overeenkomstige toepassing op de vertegenwoordigers van het Verenigd College, bedoeld in dit artikel.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2023-07-20/11, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>


Afdeling 2. - Het Algemeen Beheerscomité
Onderafdeling 1. - Samenstelling
Art.10.§ 1. Het Algemeen Beheerscomité bestaat, naast een voorzitter en een ondervoorzitter, ieder met raadgevende stem, uit de volgende leden :
  a) vijf vaste en vijf plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en zelfstandigenorganisaties op interprofessioneel niveau; [2 Het geheel van deze leden vormt de werkgeversbank ]2
  b) vijf vaste en vijf plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties op interprofessioneel niveau; [2 Het geheel van deze leden vormt de werknemersbank;]2
  c) [2 c) vijf vaste en vijf plaatsvervangende leden die de verzekeringsinstellingen vertegenwoordigen. Het geheel van deze leden vormt de bank van de verzekeringsinstellingen]2;
  d) [2 vijf vaste en vijf plaatsvervangende leden die de verstrekkers vertegenwoordigen, waarvan minstens een vertegenwoordiger van de OCMW's die niet over een mandaat in een raad van het maatschappelijk welzijn beschikt, en minstens een vertegenwoordiger van de beheerders van zorginstellingen. Het geheel van deze leden vormt de bank van de verstrekkers]2;
  e) vijf vertegenwoordigers van het Verenigd College bij de vastlegging van de opdrachtenbegroting en [2 de consolidering van de rekeningen van de Dienst]2;
  f) drie vaste en drie plaatsvervangende vertegenwoordigers van de gezinsorganisaties; [2 Het geheel van deze leden vormt de bank van de gezinsorganisaties;]2
  g) drie vaste en drie plaatsvervangende vertegenwoordigers van de kinderbijslagfondsen. [2 Het geheel van deze leden vormt de bank van de kinderbijslagfondsen]2
  § 2. De vaste leden bedoeld in § 1, a) en b), en hun plaatsvervangers bij afwezigheid van de vaste leden, zijn stemgerechtigd.
  [2 De vaste leden bedoeld]2 in § 1, c), en d), hun plaatsvervangers bij afwezigheid van de vaste leden, hebben een raadgevende stem, behalve tijdens de stemming over de opdrachtenbegroting voorgesteld door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, waarbij zij stemgerechtigd zijn.
  De vijf vertegenwoordigers van het Verenigd College bedoeld in § 1, e), hebben een raadgevende stem, behalve bij de stemming over het vastleggen van de opdrachtenbegrotingen en de consolidering van de rekeningen, waarbij ze stemgerechtigd zijn. [2 Die stemming vereist eenparigheid van de stemmen van de leden bedoeld in § 1, e). Hun stemmen maken deel uit van de absolute meerderheid vereist in artikel 9, § 9]2.
  [2 Indien voor de vaststelling van de opdrachtenbegroting deze absolute meerderheid niet gehaald wordt, informeert het Algemeen Beheerscomité het Verenigd College hierover. In dit geval legt het Verenigd College, op voorstel van zijn bevoegde Leden, de opdrachtenbegroting van de Dienst vast, die zal worden voorgelegd aan de Verenigde Vergadering, en communiceert het deze beslissing aan het Algemeen Beheerscomité]2.
  De vaste leden bedoeld in § 1, f) en g), en hun plaatsvervangers bij afwezigheid van de vaste leden, hebben een raadgevende stem, behalve bij de stemming over de opdrachtenbegroting voorgesteld door de [1 Beheerraad voor het Gezin]1, waarbij ze stemgerechtigd zijn.
  § 3. De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar wonen de vergaderingen van het Algemeen Beheerscomité bij. [2 De leidend ambtenaar van de Diensten van het Verenigd College, of zijn afgevaardigde, neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van het Comité, voor de aangelegenheden die hen aanbelangen.]2
  § 4. Behalve bij de vaststelling van de opdrachtenbegroting van de Dienst wordt het Verenigd College door twee commissarissen vertegenwoordigd.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
  (2)<ORD 2023-07-20/11, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Onderafdeling 2. - Bevoegdheden
Art.11.Onverminderd de bepalingen vermeld in Hoofdstuk VII beschikt het Algemeen Beheerscomité over alle bevoegdheden die vereist zijn voor het algemeen bestuur van de Dienst.
  Daartoe ziet het er in het bijzonder op toe :
  1° dat de opdrachtenbegroting van de Dienst wordt vastgelegd;
  2° dat de beheersovereenkomst wordt gesloten [1 , binnen de grenzen van de beschikbare kredieten]1;
  3° dat de strategische richting van het administratief beheer van de Dienst omschreven wordt;
  4° dat het statuut op eenvormige wijze wordt toegepast op heel het personeel;
  5° dat het personeelsplan aan het Verenigd College wordt voorgesteld;
  6° dat het zich, volgens de voorwaarden vermeld in het statuut, uitspreekt over de aanwerving, de aanstelling, de bevordering, het ontslag van personeelsleden en over de tuchtstraffen die hen moeten worden opgelegd;
  7° dat het het beheer van de Dienst inzake behoeften aan informatica en gebouwen op zich neemt;
  8° dat het de rekeningen consolideert en de begrotingen van de Dienst vastlegt om ze aan het Verenigd College mee te delen;
  9° dat het de middelen verdeelt onder [1 de tak "gezin]1 en bijstand aan personen " en de tak " gezinsbijslag " van de Dienst volgens de voorwaarden bepaald in of krachtens deze ordonnantie;
  10° dat het delegaties van bevoegdheid organiseert;
  11° [1 ...]1
  12° dat het aan het Verenigd College meedeelt wie de Dienst vertegenwoordigt in de overlegorganen waarin de vertegenwoordigers zetelen van de verschillende deelentiteiten die bevoegd zijn voor de bevoegdheidsdomeinen van de Dienst;
  13° dat het de evolutie van de uitgaven volgt op basis van de gegevens die door de beheerraden van de takken worden meegedeeld;
  14° dat het voor een samenhangend en gecoördineerd beheer van de takken van de Dienst zorgt;
  15° dat het een transversaal beleid ontwikkelt en invoert, onverminderd de bevoegdheden van de beheerraden van de takken.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.12. Behalve bij dringende noodzaak legt het Verenigd College elk voorontwerp van ordonnantie of besluit van het Verenigd College dat betrekking heeft op de werking of de structuur van de Dienst ter advies voor aan het Algemeen Beheerscomité.
  Indien het Verenigd College de dringende noodzaak inroept, stelt het de Voorzitter van het Algemeen Beheerscomité daarvan op de hoogte.
  Het Algemeen Beheerscomité geeft zijn advies binnen een maand. Op verzoek van het Verenigd College kan die termijn tot tien werkdagen worden teruggebracht.

Onderafdeling 3. werking   ----------   (1) niet in nederlandse versie
Art.13.Het Algemeen Beheerscomité stelt een huishoudelijk reglement op dat in het bijzonder voorziet in :
  1° de regels voor de samenroeping van het Algemeen Beheerscomité op verzoek van het Verenigd College, van de voorzitter, van de leidend ambtenaar of van twee leden;
  2° de regels voor het voorzitterschap van het Algemeen Beheerscomité wanneer de voorzitter en de ondervoorzitter afwezig of verhinderd zijn;
  3° de voorwaarden op basis waarvan het Algemeen Beheerscomité een beroep kan doen op personen met een specifieke competentie met het oog op het onderzoek van bijzondere aangelegenheden [1 , evenals de nadere regels voor de oprichting van specifieke werkgroepen in de schoot van het Algemeen Beheerscomité]1;
  4° de mogelijkheid voor de leden van het Algemeen Beheerscomité om zich te laten bijstaan door technici;
  5° de organisatie van het secretariaat van de vergaderingen;
  6° enige andere schikking van de werkzaamheden van het Comité die het Verenigd College in acht genomen wil zien.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.14.
  <Opgeheven bij ORD 2018-05-31/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Afdeling 3. - Dagelijks beheer
Art.15.De leidend ambtenaar, bijgestaan door [1 de adjunct-leidend ambtenaar]1, neemt het dagelijks beheer van de Dienst op zich. Zij behoren tot een verschillende taalrol.
  Het Verenigd College stelt ze aan en bepaalt hun administratief en geldelijk statuut.
  De voorzitter van het Algemeen Beheerscomité en de leidend ambtenaar behoren tot een verschillende taalgroep.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.16.De leidend ambtenaar geeft leiding aan het personeel en staat in voor de werking van de Dienst onder het gezag en het toezicht van het Algemeen Beheerscomité.
  Hij oefent de dagelijkse beheersbevoegdheden uit die zijn omschreven in het huishoudelijk reglement.
  [1 Het Algemeen Beheerscomité evenals het Verenigd College, of de Leden van het Verenigd College, kunnen hem of zijn afgevaardigde delegatie verlenen voor andere welomschreven bevoegdheden]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.17. De adjunct-leidend ambtenaar staat de leidend ambtenaar bij in de uitvoering van de taken die hem zijn toevertrouwd.
  Indien de persoon belast met het dagelijks beheer verhinderd is, worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door zijn adjunct, en bij gebrek aan laatstgenoemde door een door het Algemeen Beheerscomité aangesteld personeelslid van de Dienst.

Art.18. Het Algemeen Beheerscomité kan de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar machtigen om aan een personeelslid van de overeenkomstige taalrol de bevoegdheid te delegeren om bepaalde stukken en briefwisseling, nader te bepalen door het Algemeen Beheerscomité, te ondertekenen.

Art.19. § 1. De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar vertegenwoordigen de Dienst bij gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en treden, binnen de grenzen van het dagelijks beheer, rechtsgeldig op in naam en voor rekening van de Dienst, zonder zich daarvoor te moeten beroepen op een beslissing van het Algemeen Beheerscomité.
  § 2. Binnen de grenzen en voorwaarden die het bepaalt, kan het Algemeen Beheerscomité, om de afhandeling van de zaken te vergemakkelijken, de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar machtigen een gedeelte van de aan hen toegewezen bevoegdheden te delegeren.
  § 3. Notariële akten die eigendommen overdragen worden gezamenlijk door de voorzitter, de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar ondertekend.

Afdeling 4. - De takken
Art.20.[1 . In de Dienst worden opgericht:
   1° een tak "gezondheid en bijstand aan personen", bevoegd voor de aangelegenheden waarin de Dienst opdrachten vervult, bedoeld in artikel 4, § 1, 1° tot en met 4°, met uitzondering van de kinderopvang;
   2° een tak "gezin", bevoegd voor de gezinsbijslag en de kinderopvang ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Afdeling 5. - De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen en de technische commissies
Onderafdeling 1. - De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen   ----------   (1)
Art.21.§ 1. De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen bestaat, [2 naast een voorzitter en een ondervoorzitter, ieder met raadgevende stem]2, uit :
  1° drie vaste en drie plaatsvervangende leden die alle representatieve werkgevers- en zelfstandigenorganisaties vertegenwoordigen;[2 Het geheel van deze leden vormt de werkgeversbank;]2
  2° drie vaste en drie plaatsvervangende leden die alle representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen; [2 Het geheel van deze leden vormt de werkgeversbank;]2
  3° negen vaste en negen plaatsvervangende leden die de verzekeringsinstellingen vertegenwoordigen; [2 Het geheel van deze leden vormt de bank van de verzekeringsinstellingen;]2
  4° negen vaste en negen plaatsvervangende leden die de [2 verstrekkers]2 vertegenwoordigen, waaronder minstens één vertegenwoordiger van de beheerders van zorginstellingen en één vertegenwoordiger van de OCMW's die niet over een mandaat in een raad van het maatschappelijk welzijn beschikken.
  De leidend ambtenaar, de adjunct-leidend ambtenaar en de personen van de Dienst die zij aanwijzen, wonen de vergaderingen van de Raad bij.
  [2 De leidend ambtenaar van de Diensten van het Verenigd College, of zijn afgevaardigde, neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van de Raad, voor de aangelegenheden die hen aanbelangen.]2
  § 2. De vaste leden bedoeld in § 1, 1° en 2°, of bij hun afwezigheid hun plaatsvervangers, zijn stemgerechtigd tijdens stemmingen over agendapunten met betrekking tot de bijstand aan personen. In de andere gevallen hebben zij, of bij hun afwezigheid hun plaatsvervangers, een raadgevende stem.
  De leden bedoeld in § 1, 3° en 4°, en bij afwezigheid van de vaste leden hun plaatsvervangers, hebben stemrecht.
  [1 [2 De vaste leden bedoeld in § 1, 3° en 4°, of bij hun afwezigheid hun plaatsvervangers, hebben stemrecht]2.]1
  § 3. Het Verenigd College wordt in de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen door twee commissarissen vertegenwoordigd.
  [2 § 4. De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het aan het Algemeen Beheerscomité ter goedkeuring voor.]2
  ----------
  (1)<ORD 2019-04-25/13, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<ORD 2023-07-20/11, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.22.[1 § 1. Onverminderd de opdrachten die andere ordonnanties, en de uitvoeringsbesluiten hiervan, aan de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen toevertrouwen, en binnen de grenzen van de opdrachten van de Dienst, heeft deze als opdracht:
   1° de oriënteringen te bepalen voor het algemeen beleid inzake gezondheid en bijstand aan personen, alsook aan het Verenigd College, op eigen initiatief of op verzoek van laatstgenoemde, adviezen ter zake te verstrekken;
   2° toe te zien op het financieel evenwicht van de tak "gezondheid en bijstand aan personen" en in voorkomend geval het Algemeen Beheerscomité corrigerende begrotingsmaatregelen voor te stellen;
   3° de begroting voor de tak "gezondheid en bijstand aan personen" aan het Algemeen Beheerscomité voor te stellen, en de rekeningen ervan af te sluiten;
   4° de facultatieve subsidies binnen de tak "gezondheid en bijstand aan personen" toe te kennen, alsook in het kader van de uitvoering van de non-profitakkoorden, binnen de door het Algemeen Beheerscomité goedgekeurde kredieten van de betrokken basisallocatie, en het Algemeen Beheerscomité van deze beslissingen minstens per kwartaal op de hoogte te brengen;
   5° de, in voorkomend geval door een paritaire commissie voorgestelde, overeenkomsten goed te keuren en, indien de Dienst partij is, af te sluiten;
   6° zich uit te spreken over de voorstellen van beslissing en de adviezen meegedeeld door de technische commissies, de expertencommissies, en het Multidisciplinair College;
   7° de begrotingsdoelstellingen van iedere paritaire commissie vast te leggen;
   8° kennis te nemen van de controlerapporten over het beheer van de verzekeringsinstellingen, en de administratiekosten van iedere verzekeringsinstelling vast te leggen, rekening houdend met het geldend responsabiliseringsmechanisme;
   9° kennis te nemen van de controlerapporten met betrekking tot de verstrekkers binnen de tak "gezondheid en bijstand aan personen";
   10° een advies te verstrekken aan het Verenigd College over het resultaat van de oproepen voor infrastructuurprojecten en programmatie binnen de tak "gezondheid en bijstand aan personen";
   11° aanvullende praktische regels vast te leggen op basis waarvan de verzekeringsinstellingen hun rekeningen indienen en verantwoorden, evenals facturatie- en boekhoudkundige instructies uit te vaardigen voor de verstrekkers en de verzekeringsinstellingen;
   12° voorstellen te formuleren met betrekking tot het prijsbeleid van de verstrekkers binnen de tak "gezondheid en bijstand aan personen" of, op verzoek van het Verenigd College, een advies ter zake te verstrekken;
   13° het Verenigd College te informeren en te adviseren over het uitgevoerde of uit te voeren beleid binnen de tak "gezondheid en bijstand aan personen", en over de inzet die daarmee gepaard gaat;
   14° het uitgevoerde beleid te evalueren;
   15° de ontvangst van eventuele nieuwe opdrachten in de tak "gezondheid en bijstand aan personen" voor te bereiden;
   16° het beheer van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden door de Dienst, op te volgen;
   17° ieder ander initiatief te nemen dat de Raad nuttig acht in het kader van de opdrachten van de Dienst in de tak "gezondheid en bijstand aan personen", evenals, binnen deze tak, de aangelegenheden te behandelen die niet aan een technische commissie zijn toegewezen of in dewelke een technische commissie in gebreke blijft.
   § 2. De Beheerraad kan het Verenigd College voorontwerpen van ordonnantie of ontwerpen van besluit voorstellen, evenals wijzigingen van ordonnanties en besluiten, binnen de tak "gezondheid en bijstand aan personen".
   § 3. Behalve bij dringende noodzaak of wanneer het Verenigd College een in paragraaf 2 bedoeld voorstel goedkeurt, legt laatstgenoemde elk voorontwerp van ordonnantie of ontwerp van besluit binnen de tak "gezondheid en bijstand aan personen" aan de Beheerraad voor ter advies.
   Indien het Verenigd College de dringende noodzaak inroept, stelt het de Raad hiervan op de hoogte.
   De Raad geeft zijn advies binnen een maand. Op verzoek van het Verenigd College kan die termijn tot tien werkdagen worden teruggebracht.
   Na het verstrijken van die termijn wordt de formaliteit geacht vervuld te zijn ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Onderafdeling 2. - De technische commissies
Art.23.[1 § 1. De Dienst richt in zijn schoot de in deze onderafdeling bedoelde technische commissies op.
   Het Verenigd College wijst, op voordracht van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, de verenigingen en organisaties aan om de commissies samen te stellen en legt hun aantal en de vertegenwoordigingsregels vast.
   De in het tweede lid bedoelde verenigingen en organisaties worden voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar aangewezen. Die termijn stopt gelijktijdig met de mandaten van de leden van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen.
   Die commissies vaardigen hun huishoudelijk reglement uit op basis van het model dat door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen wordt vastgelegd.
   § 2. Onverminderd de artikelen 24/1, 24/2, en 27/0/1, zijn de commissies paritair samengesteld door de verzekeringsinstellingen en representatieve organisaties van de verstrekkers. Ze verenigen een gelijk aantal mandaten ingevuld door de verzekeringsinstellingen en representatieve organisaties van de verstrekkers.
   De technische commissies mogen voor het onderzoek van specifieke kwesties deskundigen raadplegen.
   § 3. De commissies verstrekken adviezen aan de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, op eigen initiatief of op verzoek van laatstgenoemde.
   De verscheidene commissies en, in voorkomend geval, het Multidisciplinair College bedoeld in artikel 27/1, kunnen samen zetelen om aangelegenheden van gemeenschappelijk belang te regelen, op initiatief of op verzoek van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen.
   Het Algemeen Beheerscomité kan nieuwe technische commissies oprichten via beslissingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
   De Dienst neemt het secretariaat van de commissies waar.
   § 4. De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen kan enkel bij met redenen omklede dringende noodzaak een voorstel tot overeenkomst of advies dat bij een technische commissie in behandeling is, op zijn agenda plaatsen.
   Het door een technische commissie goedgekeurd advies of voorstel wordt aan de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen meegedeeld, die het advies of het voorstel dan in de planning opneemt om op de agenda te plaatsen.
   De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen kan de plaats innemen van een in gebreke blijvende technische commissie.
   De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen kan punten aan de agenda's van de technische commissies toevoegen ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art. 23/1. [1 De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen richt expertencommissies op om technische vragen te onderzoeken met betrekking tot de mobiliteitshulpmiddelen en de individuele hulpmiddelen voor personen met een handicap.
   De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen vaardigt de nadere regels uit van de organisatie van de expertencommissies die het opricht.
   De expertencommissies verstrekken technische adviezen aan, al naargelang, de paritaire of adviserende commissie "Personen met een handicap", de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, of het Multidisciplinair College. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2023-07-20/11, art. 22, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>


Art.24.[1 § 1. De paritaire Commissie "Ouderen" verzorgt het beheer en neemt deel aan de ontwikkeling van het beleid, meer bepaald in de volgende aangelegenheden:
   1° de voorzieningen voor opvang of huisvesting van ouderen;
   2° de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;
   3° de diensten voor thuishulp en thuisoppas.
   Zij bereidt de overeenkomsten tussen de verstrekkers en de verzekeringsinstellingen voor, met name aangaande de tarieven, de financiering door de Dienst en de financieringsvoorwaarden.
   § 2. Ze bestaat uit:
   1° representatieve organisaties van de verstrekkers bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 3°, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   2° verzekeringsinstellingen, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art. 24/1. [1 § 1. De adviserende Commissie "Opvang en huisvesting voor ouderen" verstrekt adviezen, onder meer inzake dossiers in verband met de vergunningen en erkenningen van de voorzieningen voor opvang of huisvesting van ouderen.
   § 2. Ze bestaat uit:
   1° de representatieve organisaties van de verstrekkers van de sector, bedoeld in artikel 24, § 2, 1°, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   2° de verzekeringsinstellingen, bedoeld in artikel 24, § 2, 2°, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   3° vakbonden van het personeel van de betrokken voorzieningen, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   4° representatieve verenigingen van ouderen, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2023-07-20/11, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>


Art. 24/2. [1 § 1. De adviserende Commissie "Thuisdiensten" verstrekt adviezen, onder meer inzake dossiers in verband met de vergunningen en erkenningen van de diensten voor thuishulp en thuisoppas.
   § 2. Ze bestaat uit:
   1° de representatieve organisaties van de verstrekkers van de sector, bedoeld in artikel 24, § 2, 1°, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   2° de verzekeringsinstellingen, bedoeld in artikel 24, § 2, 2°, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   3° vakbonden van het personeel van de betrokken diensten, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   4° representatieve verenigingen van de begunstigden, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2023-07-20/11, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>


Art.25.[1 . § 1. De paritaire Commissie "Revalidatie en Geestelijke gezondheidszorg" verzorgt het beheer en neemt deel aan de ontwikkeling van het beleid, meer bepaald in de volgende aangelegenheden:
   1° de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven voor beschut wonen, binnen de opdrachten van de Dienst in deze materies;
   2° de revalidatie, met uitzondering van de overeenkomsten 790 met betrekking tot de multidisciplinaire evaluatie in het kader van de nomenclatuur van de mobiliteitshulpmiddelen.
   Zij bereidt de overeenkomsten tussen de verstrekkers en de verzekeringsinstellingen voor, met name aangaande de tarieven, de financiering door de Dienst en de financieringsvoorwaarden.
   § 2. Ze bestaat uit:
   1° representatieve organisaties van de verstrekkers van de sectoren bedoeld in paragraaf 1, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   2° verzekeringsinstellingen, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen.
   Een vertegenwoordiger van de Diensten van het Verenigd College kan als waarnemer deelnemen aan de vergaderingen van de Commissie ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.26.
  <Opgeheven bij ORD 2023-07-20/11, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.27.[1 De paritaire Commissie "Personen met een handicap" verzorgt het beheer en neemt deel aan de ontwikkeling van het beleid, meer bepaald in de volgende aangelegenheden:
   1° instellingen en diensten voor personen met een handicap;
   2° assistentiehonden;
   3° mobiliteitshulpmiddelen, met inbegrip van de overeenkomsten 790 met betrekking tot de multidisciplinaire evaluatie in het kader van de nomenclatuur van de mobiliteitshulpmiddelen;
   4° de individuele hulpmiddelen voor personen met een handicap.
   § 2. Ze bestaat uit:
   1° representatieve organisaties van de verstrekkers bedoeld in paragraaf 1, 1°, of van de verstrekkers van de hulpmiddelen, bedoeld in paragraaf 1, 2° tot en met 4°, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   2° verzekeringsinstellingen, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art. 27/0/1. [1 § 1. De adviserende Commissie "Personen met een handicap" verstrekt adviezen, onder meer inzake dossiers in verband met de vergunningen en erkenningen van instellingen en diensten voor personen met een handicap.
   § 2. Ze bestaat uit:
   1° de representatieve organisaties van de verstrekkers van de sector, bedoeld in artikel 27, § 2, 1°, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   2° de verzekeringsinstellingen, bedoeld in artikel 27, § 2, 2°, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   3° vakbonden van het personeel van de betrokken instellingen en diensten, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen;
   4° representatieve verenigingen voor personen met een handicap, die hun vertegenwoordigers zullen aanwijzen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2023-07-20/11, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>


Onderafdeling 3. [1 - Het Multidisciplinair College]1   ----------   (1)
Art. 27/1.[1 § 1. Bij de Dienst wordt een Multidisciplinair College ingesteld, dat adviezen verstrekt in de volgende materies:
   1° de vaststelling en het toezicht op de naleving van de normen van goede medische praktijk in het kader van de opdrachten van de Dienst, zoals vermeld in artikel 4;
   2° elke andere kwestie van medische aard met betrekking tot de opdrachten van de Dienst, zoals vermeld in artikel 4.
   De adviezen van het Multidisciplinair College worden aan de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen bezorgd.
   § 2. Het Multidisciplinair College heeft beslissingsbevoegdheid in het kader van de opdrachten van de Dienst in de volgende materies:
   1° de individuele dossiers met betrekking tot:
   a) de rolstoelen met individuele maatuitvoering;
   b) de beroepen tegen de beslissingen van de Brusselse verzekeringsinstellingen betreffende de individuele hulpmiddelen voor personen met een handicap;
   c) de revalidatie in het buitenland;
   d) een afwijking van een revalidatieovereenkomst;
   2° de aanvragen naar een afwijking in het kader van de individuele hulpmiddelen voor personen met een handicap;
   3° de opvolging van de door de adviserende artsen genomen beslissingen, de controle op de verstrekkers, waaronder de controle op de indicatiestellingen, de controle aan de hand van statistische gegevens, en de controle op de aanwezigheid van het zorgpersoneel en de verstrekte zorg, volgens de nadere regels vastgelegd door het Verenigd College.
   Zolang het Verenigd College de nadere regels, zoals bedoeld in het eerste lid, 3°, niet heeft vastgelegd, oefent het Multidisciplinair College de opdracht uit volgens de bepalingen van het artikel 120 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
   § 3. Voor de toepassing van deze paragraaf moet verstaan worden onder "andere professionele krachten inzake gezondheid" de professionele krachten van de gezondheidszorg en de bijstand aan personen, betrokken bij de opdrachten van de Dienst zoals bedoeld in artikel 4, § 1, die de technieken van de apothekers-assistentie, audiologie, bandage, orthese en prothese, ergotherapie, logopedie, orthoptie, podologie, kinesitherapie, psychologie en verpleegkunde hanteren.
   Het Multidisciplinair College bestaat uit vaste en plaatsvervangende leden, met name:
   1° artsen en andere professionele krachten inzake gezondheid, voorgedragen door de verzekeringsinstellingen;
   2° artsen en andere professionele krachten inzake gezondheid die deel uitmaken van het personeel van de Dienst.
   Het Verenigd College benoemt de leden van het Multidisciplinair College op voordracht van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen.
   De leden worden voor een hernieuwbare periode van vijf jaar aangesteld. Die termijn stopt gelijktijdig met de mandaten van de leden van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen.
   § 4. Het Verenigd College kan de opdrachten van het Multidisciplinair College zoals bedoeld in paragrafen 1 en 2, en de samenstelling van het Multidisciplinair College, verduidelijken, evenals de lijst van andere professionele krachten inzake gezondheid, zoals bedoeld in paragraaf 3, uitbreiden.
   Het bepaalt de vertrouwelijkheidsregels voor de behandeling van de individuele dossiers.
   § 5. Het Multidisciplinair College vaardigt zijn huishoudelijk reglement uit op basis van het model dat door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen wordt vastgelegd.
   Het Multidisciplinair College mag een beroep doen op deskundigen voor het onderzoek van specifieke en technische kwesties, onder meer in het kader van de individuele hulpmiddelen voor personen met een handicap ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Afdeling 6. [1 Beheerraad voor het Gezin]1   ----------   (1)
Art.28.§ 1. De [1 Beheerraad voor het Gezin]1 heeft als opdracht :
  1° de oriënteringen te bepalen voor het algemeen beleid inzake gezinsbijslag [2 en kinderopvang]2 en aan het Verenigd College, op eigen initiatief of op verzoek van laatstgenoemde, adviezen ter zake te verstrekken;
  2° toe te zien op het financieel evenwicht van[2 de tak " gezin "]2 en in voorkomend geval het Algemeen Beheerscomité corrigerende begrgezin"otingsmaatregelen voor te stellen;
  3° de begroting voor de [2 tak "gezin" ]2 voor te stellen aan het Algemeen Beheerscomité en de rekeningen ervan af te sluiten;
  4° jaarlijks aan het Algemeen Beheerscomité een verslag voor te leggen betreffende de toepassing van de [2 toepasselijke wetgeving]2;
  5° het Verenigd College te informeren en te adviseren over het uitgevoerde of uit te voeren beleid en over de inzet die daarmee gepaard gaat;
  6° het uitgevoerde beleid te evalueren;
  7° kennis te nemen van de controlerapporten over het beheer van de kinderbijslagfondsen [2 , en de administratiekosten van ieder kinderbijslagfonds vast te leggen, rekening houdend met het geldend responsabiliseringsmechanisme]2;
  8° de controlenormen van de kinderbijslagfondsen en de daaropvolgende beslissingen goed te keuren;
  9° de oriënteringen van de huisbezoeken goed te keuren;
  10° het beheer en de betaling van de gezinsbijslag door de directie Betaling van de Dienst, openbare betaalactor, op te volgen;
  [2 11° ieder ander initiatief te nemen dat de Raad nuttig acht in het kader van de opdrachten van de Dienst in de tak "gezin";
   12° de opdrachten van de Dienst in het kader van het beleid inzake kinderopvang op te volgen.]2
  § 2.[2 § 2. Behalve bij dringende noodzaak of wanneer het Verenigd College een in paragraaf 3 bedoeld voorstel goedkeurt, legt laatstgenoemde elk voorontwerp van ordonnantie of ontwerp van besluit binnen de tak "gezin" aan de Beheerraad voor ter advies]2.
  § 3. [2 § 3. De Beheerraad kan het Verenigd College voorontwerpen van ordonnantie of ontwerpen van besluit voorstellen, evenals wijzigingen van ordonnanties en besluiten, binnen de tak "gezin" ]2.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
  (2)<ORD 2023-07-20/11, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.29.§ 1. De [2 Beheerraad voor het Gezin]2, [3 naast een voorzitter en een ondervoorzitter, ieder met raadgevende stem ]3, uit :
   1° vijf vaste en vijf plaatsvervangende leden die alle representatieve werkgevers- en zelfstandigenorganisaties vertegenwoordigen; [3 Het geheel van deze leden vormt de werkgeversbank;]3
   2° vijf vaste en vijf plaatsvervangende leden die alle representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen; [3 Het geheel van deze leden vormt de werknemersbank;]3
   3° vijf vaste en vijf plaatsvervangende leden die de gezinsorganisaties vertegenwoordigen; [3 Het geheel van deze leden vormt de bank van de gezinsorganisaties]3
   4° vijf vaste en vijf plaatsvervangende leden die de kinderbijslagfondsen vertegenwoordigen. [3 Het geheel van deze leden vormt de bank van de kinderbijslagfondsen.]3
   De leidend ambtenaar, de adjunct-leidend ambtenaar en de verantwoordelijke [1 van de Directie uitbetaling kinderbijslag]1 wonen de vergaderingen van de Raad bij.
  [3...]3
  [3 De Beheerraad mag voor het onderzoek van specifieke kwesties een beroep doen op deskundigen.
   Voor elk van de banken bedoeld in het eerste lid, 1°, 2° of 3°, geldt dat geen enkele van de vaste of plaatsvervangende leden mag zijn tewerk- of aangesteld door een kinderbijslagfonds, deel mag uitmaken van de organen van een kinderbijslagfonds, of zich op enigerlei wijze in een toestand bevinden waarin zij een verbintenis met een kinderbijslagfonds zijn aangegaan die van die aard is om de onpartijdige en objectieve uitoefening van hun functie te beïnvloeden of de gewettigde verdenking te doen ontstaan van een dergelijke invloed.
   Om de bevoegdheid uit te oefenen inzake dossiers die enkel de openbare betaalactor aanbelangen, zetelt de Beheerraad in een aangepaste samenstelling. In dat geval bestaat de Beheerraad uit de leden bedoeld in het eerste lid, uitgezonderd de vijf vaste en vijf plaatsvervangende leden die tot de bank van de kinderbijslagfondsen behoren.
   In afwijking van het tweede lid, woont de verantwoordelijke van de Directie uitbetaling kinderbijslag de vergaderingen van de Raad niet bij als het beraadslagingen betreft over dossiers die enkel de private kinderbijslagfondsen aanbelangen.]3
   § 2. Het Verenigd College wordt in de [2 Beheerraad voor het Gezin]2 door twee commissarissen vertegenwoordigd.
   § 3. De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het aan het Algemeen Beheerscomité ter goedkeuring voor.
   § 4. De Raad voorkomt elk belangenconflict tussen zijn functie van operator en zijn opdrachten als regulator.
   De nadere regels om belangenconflicten te voorkomen worden in het huishoudelijk reglement vastgelegd.
   Het in het vorige lid bedoelde huishoudelijk reglement bepaalt in elk geval dat de [2 Beheerraad voor het Gezin]2 de privéfondsen voor de betaling van kinderbijslag en de directie Betaling van de Dienst, bedoeld in artikel 28, § 1, 10°, gelijk moet behandelen. Wanneer dat niet gebeurt, kunnen zijn beslissingen bestreden worden bij de commissarissen van het Verenigd College.
   § 5. De Raad werkt de technische normen voor de controle bij de gezinnen uit.
   ----------
   (1)<ORD 2019-04-25/13, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<ORD 2023-07-20/11, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
  (3)<ORD 2023-07-20/11, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

HOOFDSTUK V. - Financiering, begroting en middelen
Afdeling 1. - Financiering en middelen
Art.30. § 1. De middelen die ter beschikking van de Dienst worden gesteld voor de uitvoering van zijn opdrachten, worden op de uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ingeschreven.
  § 2. De Dienst mag schenkingen en legaten ontvangen en alle andere ontvangsten innen.
  § 3. Mits toestemming van het Verenigd College kan de Dienst leningen aangaan om met name uitgaven te financieren met het oog op de aankoop van onroerende goederen.
  Geen enkele lening kan worden toegestaan zonder de waarborg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
  § 4. Het Algemeen Beheerscomité bepaalt, mits het Verenigd College zijn goedkeuring geeft en binnen het globaal kader dat dit vastlegt, de voorwaarden voor het beleggen van de beschikbare middelen van de Dienst.

Art.31.De Dienst mag een werkkapitaal aanleggen, dat onder meer gespijsd wordt door [1 middelen]1 ten laste van de uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waarvan het bedrag en de aanwendingsvoorwaarden worden bepaald door het Verenigd College.
  Het Verenigd College kan de Dienst toestaan een kredietlijn te openen, waarvan hij zelf de maximumduur bepaalt, om de tijdelijke thesauriebehoeften te dekken.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 33, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.32. Er wordt een reservefonds ingeschreven in de boekhouding van de Dienst.
  Het reservefonds kan gespijsd worden door schenkingen en legaten en door alle andere ontvangsten geïnd door de Dienst.
  Het Verenigd College stelt de regels vast voor de toepassing van deze bepaling.

Afdeling 2. - Opmaak van de begroting
Onderafdeling 1. - De gewone begroting van de Dienst
Art.33.Het Algemeen Beheerscomité stelt de ontwerpbegroting van de Dienst op.
  Zij wordt door het Verenigd College goedgekeurd binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de verzending van de ontwerpbegroting.
  Na het verstrijken van deze termijn wordt de ontwerpbegroting geacht te zijn goedgekeurd.
  Het Verenigd College bepaalt de wijze waarop de begroting van de Dienst wordt goedgekeurd.
  Synoptische tabellen van de verrichtingen van de Dienst worden als bijlage gevoegd bij de verantwoording van de algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Deze tabellen bieden een overzicht van enerzijds de budgettaire uitgaven en ontvangsten en anderzijds de kosten en opbrengsten van de Dienst. Deze documenten, die volgens een vaste programmastructuur worden voorgesteld, verschaffen, in deze twee domeinen, inlichtingen over :
  1° de vooruitzichten voor het volgende jaar;
  2° de vooruitzichten voor het lopende jaar;
  3° [1 ...]1
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 34, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.34. Het Verenigd College bepaalt de nadere regels voor het ter beschikking stellen van de op de uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ingeschreven middelen.

Onderafdeling 2. - De opdrachtenbegroting van de Dienst
Art.35.[1 De opmaak van de opdrachtenbegroting van de dienst verloopt in de volgende stappen:
   1° de paritaire commissies bepalen, elkeen wat haar betreft of samen in het geval van transversale maatregelen, de financiële middelen die ze voor de financiering van nieuwe maatregelen nodig achten. Daartoe winnen ze het advies in van de Dienst begroting, financiën en monitoring, dat de impact ervan op de financiële behoeften aan de hand van een weergave van de prijsfactoren, de volumefactoren en alle andere factoren die relevant zijn voor de analyse van de behoeften en de impact ervan in kaart brengt en overmaakt aan de paritaire commissies.
   De paritaire commissies maken de behoeften aan nieuwe maatregelen over aan de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, uiterlijk op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar.
   Voor de aangelegenheden waarvoor geen enkele paritaire commissie bevoegd is, waaronder de gezinsbijslag, raamt de bevoegde Beheerraad de behoeften aan nieuwe maatregelen, en maakt deze uiterlijk op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar over aan het Algemeen Beheerscomité.
   In geval een paritaire commissie in gebreke blijft, maakt de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen de behoeften aan nieuwe maatregelen over aan het Algemeen Beheerscomité, uiterlijk op 31 juli van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar;
   2° de Dienst begroting, financiën en monitoring maakt de technische ramingen van het uitgavenniveau bij constante wet- en regelgeving uiterlijk op 15 juni van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar over aan de Beheerraden;
   3° de Raden stellen, elkeen wat hem betreft, een voorstel van geconsolideerde begroting op, dat rekening houdt met de technische ramingen bedoeld in 2°, met de behoeften aan nieuwe maatregelen, bedoeld in 1°, en met de gestandaardiseerde rapporten opgemaakt door de Dienst begroting, financiën en monitoring. Zij maken het voorstel uiterlijk op 30 september van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar over aan het Algemeen Beheerscomité;
   4° het Algemeen Beheerscomité hecht tegen uiterlijk 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar zijn goedkeuring aan de doorgestuurde voorstellen, met inbegrip van de eventuele besparingsmaatregelen en bezorgt het voorstel aan het Verenigd College ]1.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Onderafdeling 3. - Begrotingscontrole, audit en monitoring
Art.36.§ 1. De [1 Dienst begroting, financiën en monitoring]1 wordt ermee belast :
  1° een permanente [1 monitoring]1 te voeren over de uitgaven die gepaard gaan met de opdrachten van de Dienst en met het oog daarop de technische commissies en de beheerraden, het algemeen beheerscomité en de leden van het Verenigd College driemaandelijks op de hoogte te brengen van de evolutie van de uitgaven en de volumes die kaderen in de opdrachten van de Dienst. Die bekendmaking gebeurt op basis van een gestandaardiseerd rapport over de evolutie van de uitgaven en de volumes op basis van specifieke indicatoren voor de verschillende opdrachten van de Dienst.
  Het Verenigd College kan het model van gestandaardiseerd rapport alsook de opgenomen indicatoren bepalen.
  Het gestandaardiseerd rapport omvat minstens de staat van uitvoering van het beleid van de Dienst, met inbegrip van de nieuwe initiatieven en eventuele besparingsmaatregelen, het risico op het overschrijden van de begrotingsdoelstellingen en een analyse van de oorzaken van die overschrijding;
  2° [2 het Algemeen Beheerscomité en het Verenigd College besparingsmaatregelen voor te stellen met het oog op de vaststelling van de geconsolideerde begroting zoals bedoeld in artikel 35, 4° ]2;
  3° technische analyses te bezorgen over de impact van nieuwe initiatieven, conventies en alle maatregelen die voorgelegd worden aan de beheerraden.
  § 2. [2 Een werkgroep opgericht binnen het Algemeen Beheerscomité en samengesteld uit leden van het Comité, bijgestaan door een deskundige die dezelfde organisatie of dezelfde verstrekker vertegenwoordigt als het betrokken lid, brengt minstens twee keer per jaar een advies uit over de algemene begroting. Dat advies wordt voorgesteld aan het voltallig Algemeen Beheerscomité]2.
  De werkgroep moet zijn advies voorbereiden op basis van de analyses die uitgevoerd zijn door de [1 Dienst begroting, financiën en monitoring]1 van de Dienst.
  [2 De vertegenwoordigers en de commissarissen van het Verenigd College kunnen deelnemen aan de vergaderingen van deze werkgroep.]2
  ----------
  (1)<ORD 2019-04-25/13, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<ORD 2023-07-20/11, art. 36, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

HOOFDSTUK VI. - Personeel
Art.37. Het Verenigd College vaardigt het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de Dienst uit.

Art. 37/1.[1 De burgers met een andere dan de Belgische nationaliteit en die geen onderdaan zijn van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, komen in aanmerking, binnen het personeel van de Dienst, voor de betrekkingen die geen rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan de uitoefening van het openbaar gezag inhouden of die geen werkzaamheden omvatten strekkende tot de bescherming van de algemene belangen van de staat of andere openbare instanies. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2023-07-20/11, art. 37, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.38. Het Verenigd College benoemt de leidend ambtenaar, de adjunct-leidend ambtenaar en mandaathouders van de Dienst.

HOOFDSTUK VII. - Toezicht
Art.39.§ 1. De Dienst is onderworpen aan het toezicht van het Verenigd College.
  Dit toezicht wordt uitgeoefend door het optreden van een college van vijf commissarissen van het Verenigd College [1 ...]1.
  De commissarissen verdelen in de schoot van de Dienst de in deze ordonnantie bedoelde controletaak onder elkaar.
  [1 ...]1
  [1 § 1/1. Het Verenigd College duidt de commissarissen aan, binnen zes maanden na de vernieuwing van de Verenigde Vergadering, voor een mandaat van vijf jaar.
   Het mandaat bedoeld in het eerste lid neemt vroegtijdig een einde bij vrijwillig ontslag van de commissaris, of bij afzetting van de commissaris door het Verenigd College, in welk geval het Verenigd College zo snel mogelijk een nieuwe commissaris aanduidt.
   In geval van vrijwillig ontslag van een commissaris, oefent deze zijn mandaat verder uit tot in zijn vervanging is voorzien.
   Als een commissaris wordt vervangen vóór het verstrijken van de normale einddatum van het mandaat, dient de nieuwe commissaris het mandaat van de commissaris uit die hij vervangt.]1
  § 2. De Commissarissen van het Verenigd College zien toe op de naleving van wetten, ordonnanties en besluiten die van toepassing zijn op de uitoefening van de opdrachten van de Dienst en van de beheersovereenkomst.
  § 3. De commissarissen van het Verenigd College worden uitgenodigd op alle vergaderingen van het Algemeen Beheerscomité en van de Raden.
  Zij mogen steeds kennis nemen van de briefwisseling, van de verslagen en algemeen ook van alle documenten en alle akten van de Dienst die betrekking hebben op de uitoefening van zijn opdrachten.
  Zij mogen van de personeelsleden en beambten van de Dienst iedere toelichting of informatie eisen en iedere controle verrichten die hen noodzakelijk lijkt voor de uitoefening van hun mandaat.
  ----------
  (1)<ORD 2023-07-20/11, art. 38, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.40. Elke commissaris van het College mag binnen een termijn van vier dagen een beroep indienen bij het Verenigd College tegen elke beslissing die hij in strijd acht met ordonnanties en verordeningen en met de beheersovereenkomst of waarvan hij meent dat zij de uitvoering van de opdrachten van de Dienst in moeilijkheden kan brengen.
  Hij bezorgt een kopie van zijn beroep aan de Dienst.
  Deze termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, voor zover de commissaris van het Verenigd College hierop volgens de regels werd uitgenodigd, en in het tegengestelde geval op de dag waarop hij hiervan kennis heeft genomen.
  Het beroep werkt opschortend.
  Indien binnen een maand, die ingaat op dezelfde dag als deze bedoeld in het derde lid, het Verenigd College niet tot nietigverklaring is overgegaan, wordt de beslissing definitief.
  Van deze termijnen worden zondagen, zaterdagen en wettelijke feestdagen uitgesloten.
  Het Verenigd College mag de opdrachten van de commissarissen van het Verenigd College nader omschrijven.

Art.41. Het Verenigd College of elke commissaris die het hiertoe machtigt, mag van het bevoegde beheersorgaan eisen dat het beraadslaagt over enige aangelegenheid die hij bepaalt.

HOOFDSTUK VII/1. [1 Verwerking van persoonsgegevens en bewaartermijnen]1   ----------   (1)
Art. 41/1.[1 § 1. Voor de toepassing van dit artikel dient onder "Verordening" te worden verstaan, de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
   § 2. De paragrafen 3 tot en met 7 gelden onverminderd de bepalingen vervat in de specifieke wetgeving die de Dienst toepast in het kader van de uitvoering van zijn opdrachten bedoeld in artikel 4.
   § 3. Onverminderd de doeleinden die in de in paragraaf 2 bedoelde sectorale wetgeving wordt gedefinieerd, is de verwerking van de in paragraaf 5 vermelde persoonsgegevens door de Dienst beperkt tot de volgende doeleinden:
   1° het goede beheer en de goede werking van de beheersorganen van de Dienst, volgens de door het Verenigd College op grond van de artikelen 9, 10, 21, 23, 27/1, 29 en 39 vastgestelde regels, en de betaling aan de leden, voorzitters, ondervoorzitters, deskundigen en vertegenwoordigers en commissarissen van het Verenigd College van de vergoedingen die het Verenigd College vaststelde op grond van artikel 9, § 11;
   2° de besluitvorming van het Multidisciplinair College inzake individuele dossiers, zoals bedoeld in artikel 27/1, § 2, eerste lid, 1°, die hem worden voorgelegd in het kader van de opdrachten van de Dienst;
   3° de besluitvorming van het Multidisciplinair College inzake de aan hem voorgelegde aanvragen tot afwijking met betrekking tot de individuele hulpmiddelen, zoals bedoeld in artikel 27/1, § 2, eerste lid, 2° ;
   4° de opvolging van de beslissingen en de controle van bepaalde instellingen door het Multidisciplinair College, zoals bedoeld in artikel 27/1, § 2, eerste lid, 3°, en, in voorkomend geval, tweede lid;
   5° de toekenning van premies aan personeelsleden van de instellingen en diensten die door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden gesubsidieerd en, voor zover dat nodig is voor de uitvoering van de non-profitakkoorden, van subsidies aan die instellingen en diensten om de financiering van loon- en materiële voordelen voor hun personeelsleden te dekken, en de controle op deze premies en subsidies.
   § 4. Onverminderd de verwerkingsverantwoordelijken die in de in paragraaf 2 bedoelde sectorale wetgeving worden aangeduid, is de Dienst de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7), van de Verordening.
   § 5. Voor het doeleinde bedoeld in paragraaf 3, 1°, verwerkt de Dienst de volgende categorieën van persoonsgegevens betreffende de leden, de voorzitters, de ondervoorzitters, de deskundigen, de vertegenwoordigers en de commissarissen van het Verenigd College en eenieder die deelneemt of wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van de beheersorganen, de technische commissies, de expertencommissies en het Multidisciplinair College van de Dienst: de identificatiegegevens, waaronder het identificatienummer van het Rijksregister, de professionele gegevens, de contactgegevens en de bancaire gegevens.
   Voor het doeleinde bedoeld in paragraaf 3, 2°, verwerkt de Dienst de volgende categorieën van persoonsgegevens betreffende personen die het voorwerp uitmaken van individuele dossiers, zoals bedoeld in artikel 27/1, § 2, 1° : de identificatiegegevens, waaronder het identificatienummer van het Rijksregister, en de gezondheidsgegevens die met name nodig zijn voor de toepassing van de bijlage van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 december 2019 tot vaststelling van de nomenclatuur van de mobiliteitshulpmiddelen en voor het onderzoek van de aanvragen voor revalidatie in het buitenland en tot afwijking van een revalidatieovereenkomst.
   Voor het doeleinde bedoeld in paragraaf 3, 3°, verwerkt de Dienst de volgende categorieën van persoonsgegevens betreffende de personen die een aanvraag tot afwijking, zoals bedoeld in artikel 27/1, § 2, 2° hebben ingediend: de identificatiegegevens, waaronder het identificatienummer van het Rijksregister, en de gezondheidsgegevens die nodig zijn om de aanvragen tot afwijking met betrekking tot de individuele hulpmiddelen voor personen met een handicap te behandelen.
   Voor het doeleinde bedoeld in paragraaf 3, 4°, verwerkt de Dienst de volgende categorieën van persoonsgegevens:
   1° met betrekking tot de personen die door de instellingen worden opgevangen: de identificatiegegevens en de gezondheidsgegevens die met name nodig zijn om de afhankelijkheidscategorieën bedoeld in de artikelen 148 en 150 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 te evalueren;
   2° met betrekking tot het personeel van de instellingen: de identificatiegegevens.
   Voor het doeleinde bedoeld in paragraaf 3, 5°, en voor zover dat nodig is voor de uitvoering van de non-profitakkoorden, verwerkt de Dienst de volgende categorieën van persoonsgegevens betreffende personeelsleden van de instellingen en diensten die door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden gesubsidieerd ter uitvoering van de non-profitakkoorden bedoeld in artikel 4, § 4, eerste lid, 1° : de identificatiegegevens, waaronder het identificatienummer van het Rijksregister, de gegevens betreffende de kwalificatie en de gegevens betreffende de arbeidsovereenkomst.
   § 6. Onverminderd de bijzondere maximale bewaartermijnen die in de in paragraaf 2 bedoelde sectorale wetgeving wordt gedefinieerd, bewaart de Dienst de in paragraaf 5 bedoelde persoonsgegevens, evenals alle dossiers die het behandelt, gedurende maximaal tien jaar.
   In afwijking van het eerste lid, worden de in paragraaf 5, eerste en vijfde lid bedoelde persoonsgegevens, met inbegrip van de identificatienummers van het Rijksregister, bewaard gedurende maximaal twee jaar na het einde van de periode waarin de betrokkene:
   1° voor een door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gesubsidieerde instelling of dienst werkt;
   2° deelneemt aan de vergaderingen van de beheersorganen, de technische commissies, de expertencommissies en het Multidisciplinair College van de Dienst.
   De gegevens kunnen elektronisch bewaard worden. De elektronisch verwerkte gegevens genieten dezelfde bewijswaarde als hun equivalent op papier.
   Het Verenigd College kan bijkomende voorwaarden voor de bewijswaarde bepalen, alsook de nadere regels ervan bepalen.
  [2 Tot de dossiers, zoals vermeld in het eerste lid, behoren eveneens de volgende gegevens betreffende de persoon of de personen die de graad van verminderde zelfredzaamheid overeenkomstig artikel 4, derde lid, van de ordonnantie van 10 december 2020 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden vaststellen, en betreffende de leden van het multidisciplinair team dat de ernst van de gevolgen van de aandoening van het kind overeenkomstig artikel 12, derde lid en 26,tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag bepaalt:
   1° de nationaliteit;
   2° een blanco uittreksel uit het strafregister, model 596-2, zoals bedoeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering.]2
   § 7. Het Verenigd College kan de in paragraaf 5 bedoelde categorieën van persoonsgegevens verduidelijken en kortere bewaartermijnen dan deze bedoeld in paragraaf 6 voorzien. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij ORD 2023-07-20/11, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
  (2)<ORD 2023-12-22/19, art. 24, 009; Inwerkingtreding : 11-01-2024>

HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangsbepalingen
Art.42.
  <Opgeheven bij ORD 2023-07-20/11, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art. 42/1.
  <Opgeheven bij ORD 2023-07-20/11, art. 41, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art.43.
  <Opgeheven bij ORD 2023-07-20/11, art. 42, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>

Art. 44.
  <Opgeheven bij ORD 2023-07-20/11, art. 42, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>