12 JULI 2016. - Ministerieel besluit tot bepaling van de gegevens die minimaal moeten worden opgenomen in een schriftelijk bewijs van het jachtrecht op een perceel
Art. 1-2
Artikel 1. Een schriftelijk bewijs van het jachtrecht op een bepaald perceel als vermeld in artikel 31, § 2, tweede lid, § 4, vierde lid, en § 6, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 houdende de administratieve organisatie van de jacht in het Vlaamse Gewest, bevat minimaal de volgende gegevens:
1° de naam van de eigenaar of de jachtrechthouder die het jachtrecht van het perceel in kwestie overdraagt;
2° de naam van de persoon die het jachtrecht van het perceel in kwestie verwerft;
3° de begindatum van de overeenkomst waarmee het jachtrecht van het perceel in kwestie wordt overgedragen;
4° de einddatum van de overeenkomst waarmee het jachtrecht van het perceel in kwestie wordt overgedragen;
5° in voorkomend geval de soorten jachtwild waarop de overeenkomst van toepassing is;
6° het kadastrale perceelnummer van het perceel in kwestie.
In het geval dat de documenten moeten worden ingediend, volstaat het om kopieën of afschriften van de originele documenten te gebruiken. De titularis houdt de originele documenten ter beschikking voor controle.
Art. 2. Ingeval het schriftelijk bewijs van het jachtrecht op een perceel vervat zit in de volgende documenten, volstaan de gegevens in die documenten, en is artikel 1 niet van toepassing:
1° een eigendomsakte;
2° een aanslagbiljet voor de onroerende voorheffing. Bij twijfel of het bewijs van het jachtrecht vervat zit in het aanslagbiljet, kan de bevoegde ambtenaar aan wie het aanslagbiljet wordt voorgelegd, alsnog vragen om bijkomend de eigendomsakte als vermeld in punt 1° voor te leggen.
In het geval dat de documenten moeten worden ingediend, volstaat het om kopieën of afschriften van de originele documenten te gebruiken. De titularis houdt de originele documenten ter beschikking voor controle.