1 JULI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van subsidies voor de tewerkstelling in een gewezen DAC-statuut van personeelsleden in de gesubsidieerde vrije [onderwijsinternaten] (Opschrift gewijzigd door BVR2024-07-19/15, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-08-2016 en tekstbijwerking tot 05-03-2025)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Regularisatie van DAC-werknemers in de gesubsidieerde vrije [1 onderwijsinternaten]1
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 4-5
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de [1 onderwijsinternaten]1 in het vrij gesubsidieerd onderwijs.
----------
(1)<BVR 2024-07-19/15, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK 2. - Regularisatie van DAC-werknemers in de gesubsidieerde vrije [1 onderwijsinternaten]1
----------
(1)
Art.2.[1 Met het oog op de regularisatie van de DAC-werknemers in de gesubsidieerde vrije onderwijsinternaten ontvangt de vzw Tewerkstellingsfonds voor het Vrij Onderwijs Vlaanderen jaarlijks een subsidie voor de tewerkstelling van personeelsleden in de onderwijsinternaten.]1
De subsidie wordt jaarlijks vastgelegd in de begroting.
----------
(1)<BVR 2024-07-19/15, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.3.[1 § 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder ORE: omkaderingsrekeneenheid of omkaderingsrekeneenheden.
De verdeling van de subsidie over de onderwijsinternaten wordt berekend op basis van de verhouding van het volume aan ORE voor gewone en bijkomende verblijfsdagen die aan een onderwijsinternaat zijn toegekend, tot het totale volume van de ORE die aan de betrokken onderwijsinternaten zijn toegekend.
In het tweede lid wordt verstaan onder:
1° gewone verblijfsdagen: de gewone verblijfsdagen, vermeld in artikel 5 van het decreet van 16 juni 2023 over de onderwijsinternaten;
2° bijkomende verblijfsdagen: de bijkomende verblijfsdagen, vermeld in artikel 27, § 1, tweede lid, 1°, van het voormelde decreet.
Voor de bepaling van de toegekende ORE voor de verdeling van de subsidie in het jaar X wordt rekening gehouden met het driejaarlijkse gemiddelde aan ORE die zijn toegekend in het schooljaar (X-1) - X en de twee voorgaande schooljaren.
[2 Voor de bepaling van de toegekende ORE voor de verdeling van de subsidie voor de periode 1 september 2025 tot en met 31 december 2025 wordt rekening gehouden met het gemiddelde aan ORE die zijn toegekend in het schooljaar 2023-2024 en het schooljaar 2024-2025.]2
[2 § 1/1. In afwijking van paragraaf 1 wordt voor de verdeling van de subsidie voor de periode 1 januari 2025 tot en met 31 augustus 2025 rekening gehouden met de weging van het aantal internen, waarbij de volgende wegingsfactoren worden gehanteerd:
1° voor leerlingen in het kleuteronderwijs: 1,5;
2° voor leerlingen in het lager onderwijs: 1,3;
3° voor leerlingen in het secundair onderwijs: 1.
De leerlingen van vestigingsplaatsen worden samengeteld met de leerlingen van hoofdvestigingen.
De subsidie per internaat kan nooit meer bedragen dan het equivalent van negen halftijdse personeelsleden.
In afwijking van het eerste lid worden aan de volgende onderwijsinternaten het volgende aantal halftijdse equivalenten toegekend:
1° Spermalie met instellingsnummer 100891: zes;
2° Ter Groene Poorte met instellingsnummer 108341: negen;
3° Ter Duinen met instellingsnummer 100991: zeven.]2
§ 2. De vzw Tewerkstellingsfonds voor het Vrij Onderwijs Vlaanderen kan bij de verantwoording van de besteding van de subsidie administratieve kosten inbrengen.
Het maximale bedrag voor de administratieve kosten, vermeld in het eerste lid, wordt vermeld in het besluit waarmee de subsidie wordt toegekend.
Administratieve kosten als vermeld in het eerste lid, kunnen alleen worden ingebracht als er voldoende middelen resten na de verdeling van de subsidie over de onderwijsinternaten.]1
----------
(1)<BVR 2024-07-19/15, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
(2)<BVR 2025-02-14/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.4.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2016.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.