15 APRIL 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van diverse bepalingen van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014
Art. 1-18
Artikel 1. Aan artikel 6, eerste lid, van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"7° de woonplaats van de titularis van het jachtverlof.".
Art.2. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 7. Een aanvraag van een jachtverlof wordt bij de arrondissementscommissaris ingediend met een elektronisch formulier of wordt aangetekend opgestuurd naar de arrondissementscommissaris met een papieren formulier. Het model van beide formulieren wordt opgesteld door het agentschap en ter beschikking gesteld op de website www.natuurenbos.be van het agentschap.
Om een jachtverlof te verkrijgen, worden de volgende documenten bij het aanvraagformulier gevoegd:
1° een recente foto van de aanvrager van het jachtverlof. De foto heeft minstens de volgende afmetingen: 4 cm hoog bij 3,5 cm breed. Het hoofd op de foto moet 1,5 tot 2 cm hoog zijn;
2° een uittreksel uit het strafregister, afgeleverd conform artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, of, voor wie niet in België gedomicilieerd is, een gelijkwaardig document, uitgereikt door een gerechtelijke of een overheidsinstantie van het land waar men gedomicilieerd is. Wie sinds minder dan een jaar in België gedomicilieerd is, bezorgt naast het uittreksel tevens een gelijkwaardig document van het land waar men voor de domiciliëring in België gedomicilieerd was. Het uittreksel of het daaraan gelijkwaardige document mag op het moment van de aanvraag niet ouder zijn dan drie maanden;
3° in voorkomend geval het jachtverlof dat aan de aanvrager is afgeleverd voor het jachtseizoen dat voorafgaat aan het jachtseizoen waarvoor een nieuw jachtverlof wordt aangevraagd;
4° in een ander geval dan het geval, vermeld in punt 3°, een geldig getuigschrift, uitgereikt in het Vlaamse Gewest, waaruit blijkt dat de aanvrager geslaagd is voor het praktische gedeelte van het jachtexamen.
Als de aanvrager een Belgisch rijksregisternummer heeft, kan de arrondissementscommissaris de documenten, vermeld in het tweede lid, 1°, 3° en 4°, in de authentieke bron raadplegen en hoeven ze niet meer bij het aanvraagformulier gevoegd te worden. Dat geldt niet in de situatie, vermeld in artikel 9, wat betreft de documenten vermeld in het tweede lid, 3° en 4°. Personen die zich in die situatie bevinden, moeten de documenten in kwestie wel bij het aanvraagformulier voegen.
In het geval dat de documenten bij het aanvraagformulier moeten worden gevoegd volstaat het om kopieën of afschriften van de originele documenten bij het aanvraagformulier te voegen. De aanvrager houdt de originele documenten ter beschikking voor controle.".
Art.3. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "eerste lid" telkens vervangen door de woorden "tweede lid".
Art.4. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden "eerste lid" telkens vervangen door de woorden "tweede lid".
Art.5. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 12. Een aanvraag van een jachtvergunning wordt bij de arrondissementscommissaris ingediend met een elektronisch formulier of wordt aangetekend opgestuurd naar de arrondissementscommissaris met een papieren formulier. Het model van beide formulieren wordt opgesteld door het agentschap en ter beschikking gesteld op de website www.natuurenbos.be van het agentschap.
Om een jachtvergunning te verkrijgen, worden de volgende documenten bij het aanvraagformulier gevoegd:
1° een recente foto van de genodigde. De foto heeft minstens de volgende afmetingen: 4 cm hoog bij 3,5 cm breed. Het hoofd op de foto moet 1,5 tot 2 cm hoog zijn;
2° een jachtverlof van de genodigde dat is afgeleverd in het land van oorsprong of in het land van woonplaats van de genodigde en dat geldig is voor het jachtseizoen waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;
3° een schriftelijke verklaring van de aanvrager waaruit blijkt dat de aanvrager garandeert dat de genodigde zich niet in een toestand bevindt waarvoor een arrondissementscommissaris een jachtvergunning moet of kan weigeren als vermeld artikel 13 en 14. Het model van de verklaring wordt opgesteld door het agentschap en ter beschikking gesteld op de website www.natuurenbos.be van het agentschap.
Als de genodigde een Belgisch rijksregisternummer heeft, kan de arrondissementscommissaris het document, vermeld in het tweede lid, 1°, in de authentieke bron raadplegen en hoeft het niet meer bij het aanvraagformulier gevoegd te worden.
In het geval dat de documenten bij het aanvraagformulier moeten worden gevoegd volstaat het om kopieën of afschriften van de originele documenten bij het aanvraagformulier te voegen. De genodigde houdt de originele documenten ter beschikking voor controle.".
Art.6. In artikel 15, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 2° wordt de zinsnede "moet of kan weigeren overeenkomstig artikel 13 en 14" vervangen door de zinsnede "kan weigeren als vermeld in artikel 14";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Een arrondissementscommissaris moet een afgeleverd jachtverlof of een afgeleverde jachtvergunning intrekken als de titularis van het jachtverlof of de jachtvergunning zich na het afleveren ervan in een toestand bevindt waarvoor de arrondissementscommissaris een jachtverlof of een jachtvergunning moet weigeren als vermeld in artikel 13.".
Art.7. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 2 worden een tweede, derde en vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
"Voor elk perceel dat bij een voorstel van jachtplan aan een jachtterrein wordt toegevoegd en dat niet was opgenomen in een goedgekeurd jachtplan voor het lopende jachtseizoen, wordt een schriftelijk bewijs van jachtrecht voorgelegd waaruit blijkt dat men het jachtrecht heeft op het betreffende perceel. De minister kan bepalen welke gegevens minstens moeten worden opgenomen in het schriftelijk bewijs van jachtrecht. Een model van een schriftelijk bewijs van jachtrecht wordt opgesteld door het agentschap en ter beschikking gesteld op de website www.natuurenbos.be van het agentschap.
In afwijking van de termijn vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt het schriftelijk bewijs dat overeenkomstig het tweede lid moet worden voorgelegd voor een perceel dat is opgenomen in een voorstel van jachtplan en dat niet was opgenomen in een goedgekeurd jachtplan voor het lopende jachtseizoen, in 2016 bij uitzondering voorgelegd vóór 1 juni 2016.
Met behoud van toepassing van het derde lid, verzoekt de arrondissementscommissaris die vaststelt dat in een voorstel van jachtplan dat is ingediend conform paragraaf 1, eerste lid, een perceel is opgenomen dat niet was opgenomen in een goedgekeurd jachtplan voor het lopende jachtseizoen, zonder dat een schriftelijk bewijs van jachtrecht is voorgelegd waaruit blijkt dat men het jachtrecht heeft op het betreffende perceel, in 2016 bij uitzondering aan de indiener van het jachtplan om een dergelijk schriftelijk bewijs voor te leggen vóór 1 juni 2016.";
2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt:
" § 4. De arrondissementscommissaris controleert of een perceel voorkomt in meer dan één voorstel van jachtplan.
Als een perceel voorkomt in meer dan één voorstel van jachtplan en het was niet opgenomen in een goedgekeurd jachtplan voor het lopende jachtseizoen, wordt het toegevoegd aan het jachtplan waarvan de indiener van het voorstel van jachtplan het oudst geldende schriftelijk bewijs van jachtrecht voor het perceel kan voorleggen. De arrondissementscommissaris kleurt het perceel rood op elk ander jachtplan waarvoor dit perceel in het voorstel van jachtplan zat. Als er sprake is van even oude geldende schriftelijke bewijzen van jachtrecht voor het perceel, wordt ervan uitgegaan dat het perceel geen onderdeel van de jachtplannen uitmaakt. De arrondissementscommissaris kleurt het perceel rood op elk van de jachtplannen.
Als een perceel voorkomt in meer dan één voorstel van jachtplan en het was opgenomen in een goedgekeurd jachtplan voor het lopende seizoen, dan nodigt de arrondissementscommissaris binnen een termijn van een maand de indiener van het voorstel van jachtplan voor het jachtterrein waarin het perceel in het lopende jachtseizoen niet was opgenomen uit om een schriftelijk bewijs van jachtrecht voor het perceel voor te leggen vóór 15 mei:
1° als door die persoon vóór 15 mei geen schriftelijk bewijs van jachtrecht wordt voorgelegd, wordt ervan uitgegaan dat het perceel geen onderdeel uitmaakt van het jachtplan voor het jachtterrein waarin het perceel in het lopende jachtseizoen niet was opgenomen. De arrondissementscommissaris kleurt het perceel rood op het jachtplan voor het jachtterrein waarin het perceel in het lopende jachtseizoen niet was opgenomen;
2° als door die persoon vóór 15 mei een schriftelijk bewijs van jachtrecht voor het perceel wordt voorgelegd, nodigt de arrondissementscommissaris binnen een termijn van twee weken de indiener van het voorstel van jachtplan voor het jachtterrein waarin het perceel in het lopende jachtseizoen was opgenomen uit om vóór 15 juni een schriftelijk bewijs van jachtrecht voor het perceel voor te leggen. Het perceel wordt toegevoegd aan het jachtplan waarvan de indiener van het voorstel van jachtplan het oudst geldende schriftelijk bewijs van jachtrecht voor het perceel kan voorleggen. De arrondissementscommissaris kleurt het perceel rood op elk ander jachtplan waarvoor dit perceel in het voorstel van jachtplan zat. Als er sprake is van twee even oude geldende schriftelijke bewijzen van jachtrecht, wordt ervan uitgegaan dat het perceel geen onderdeel van de jachtplannen uitmaakt. De arrondissementscommissaris kleurt het perceel rood op elk van de jachtplannen.
De minister kan bepalen welke gegevens minstens moeten worden opgenomen in het schriftelijke bewijs van jachtrecht. Een model van een schriftelijk bewijs van jachtrecht wordt opgesteld door het agentschap en ter beschikking gesteld op de website www.natuurenbos.be van het agentschap.";
3° in paragraaf 5 wordt het derde lid vervangen door wat volgt:
"Als een WBE niet langer erkend is of als een jachtterrein niet langer deel uitmaakt van de erkende WBE in de loop van de geldigheidsperiode van het jachtplan, wordt voor de rest van die periode voor de jachtterreinen die niet langer tot de WBE behoren, door de betrokken jachtrechthouder teruggevallen op de afzonderlijke jachtterreinen die conform artikel 30, tweede lid, 4°, in het jachtplan van de WBE zijn aangeduid. Die aanduidingen als afzonderlijke jachtterreinen worden tijdelijk als afzonderlijke goedgekeurde jachtplannen beschouwd.";
4° in de plaats van paragraaf 6, vernietigd bij het arrest nr. 231.949 van 14 juli 2015 van de Raad van State, komt een nieuwe paragraaf 6, die luidt als volgt:
" § 6. Een jachtplan kan worden aangepast in de loop van een jachtseizoen. Een aanpassing kan echter geen betrekking hebben op een uitbreiding van het jachtterrein.
De jachtrechthouder dient een verzoek tot aanpassing van het jachtplan schriftelijk in bij de arrondissementscommissaris. De verzoeker voegt bij dat verzoek een schriftelijk bewijs van jachtrecht voor het perceel in kwestie. De minister kan bepalen welke gegevens minstens moeten worden opgenomen in het schriftelijke bewijs van jachtrecht.
De arrondissementscommissaris nodigt in voorkomend geval de betrokken indiener van het voorstel van jachtplan uit om binnen een termijn van twee weken een schriftelijk bewijs van jachtrecht voor te leggen voor het perceel waarop het verzoek betrekking heeft. De minister kan bepalen welke gegevens minstens moeten worden opgenomen in het schriftelijk bewijs van jachtrecht. Als er binnen die termijn geen schriftelijk bewijs van jachtrecht is voorgelegd voor het perceel in kwestie of als er sprake is van twee even oude schriftelijke bewijzen van jachtrecht, wordt ervan uitgegaan dat het perceel geen onderdeel van het jachtplan kan uitmaken. De arrondissementscommissaris kleurt dat perceel rood op het plan.".
Art.8. In artikel 32, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "tegen 1 juli" vervangen door de zinsnede "vóór 1 juli".
Art.9. Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 38. Het aangewezen personeelslid beslist vóór 1 november over de toewijzing of de weigering van een afschotplan voor het volgende kalenderjaar.
Als een aanvraag tot toewijzing van een afschotplan conform artikel 37, tweede lid, niet is ingediend vóór 15 september van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, beslist het personeelslid binnen anderhalve maand na de ontvangst van de aanvraag over de toewijzing of de weigering van een afschotplan.".
Art.10. In artikel 39 van hetzelfde besluit worden het eerste en het tweede lid opgeheven.
Art.11. In artikel 43, 1°, van hetzelfde besluit wordt punt f) opgeheven.
Art.12. In artikel 44, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "faunabeheerplan" vervangen door de woorden "goedgekeurd faunabeheerplan".
Art.13. In artikel 47, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "tegen 1 april" vervangen door de woorden "vóór 1 april".
Art.14. In artikel 48, § 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit wordt punt a) vervangen door wat volgt:
"a) vak 1: "veiligheid". Dit vak bestaat uit twee onderdelen:
1) een onderdeel "praktische kennis van vuurwapens, munitie en de veiligheidsrisico's ervan", waarbij wordt nagegaan of de kandidaat voldoende kennis heeft van vuurwapens, munitie en veiligheidsrisico's, in een gecontroleerde situatie;
2) een onderdeel "veilig omgaan met vuurwapens en munitie op het terrein", waarbij wordt nagegaan of de kandidaat veilig kan omgaan met vuurwapens en munitie in een situatie die sterk vergelijkbaar is met het uitoefenen van de jachtdaad in de praktijk;".
Art.15. In artikel 54, § 2, van hetzelfde besluit wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
"1° voor vak 1: ten minste 60% van de punten voor elk onderdeel;".
Art.16. In artikel 59, § 3, van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° als de titularis al meer dan tien jaar geen jachtverlof of jachtvergunning meer heeft verkregen in België, Nederland of het Groothertogdom Luxemburg vanaf de laatste geldigheidsdatum van het laatste uitgereikte jachtverlof of de laatst uitgereikte jachtvergunning. Op verzoek van de arrondissementscommissaris levert de titularis het bewijs dat hij zich niet in die toestand bevindt. Dat bewijs kan worden geleverd met alle rechtsmiddelen, met uitzondering van een eedaflegging of een bekentenis.
Art.17. Artikel 1 tot en met 5, 7, 14 en 15 treden in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 18. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.