25 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende vernis en deklagen die bestemd zijn om in aanraking te worden gebracht met voedingsmiddelen
Toepassingsgebied.
Art. 1
Definities.
Art. 2
Algemene bepaling.
Art. 3
Samenstelling van monomeren.
Art. 4
Samenstelling van de additieven.
Art. 5
Globale migratie.
Art. 6
Specifieke migratie.
Art. 7
Overeenstemming specifieke migratie.
Art. 8
Verklaring van overeenstemming.
Art. 9
Wederzijdse herkenning.
Art. 10
Overtredingen.
Art. 11
Inwerking treding.
Art. 12
Bevoegde ministers.
Art. 13
BIJLAGE.
Art. N
Toepassingsgebied.
Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op lakken in afgewerkte staat die bestemd zijn om in contact te komen met levensmiddelen en voor dit doel worden ontworpen.
Dit besluit is van toepassing op de volgende soorten vernis :
1. Vernis voor materialen en voorwerpen in metaal;
2. Vernis voor soepele materialen en voorwerpen;
3. Vernis voor toepassingen van hoge capaciteit in de voedingsmiddelenindustrie.
Definities.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Vernis en deklagen, verder vernis genoemd : materiaal in afgewerkte staat hoofdzakelijk op basis van organisch materiaal, toegepast op een onderlaag onder de vorm van een film teneinde een beschermende laag te creëren en/of in de onderlaag bepaalde technische eigenschappen tot stand te brengen;
2° Vernis voor toepassingen van hoge capaciteit in de voedingsmiddelenindustrie : zogenoemde vernis voor toepassingen van hoge capaciteit in de voedingsmiddelenindustrie worden ter plaatse toegepast op het oppervlak dat in contact komt met voedingsmiddelen van containers of stockagetanks van meer dan 10 000 liter en/of het buizennet waarmee ze uitgerust of verbonden zijn;
3° Monomeer of andere uitgangsstof :
a) een stof die een of ander polymerisatieproces ondergaat om polymeren te vervaardigen, of
b) een natuurlijke of synthetische macromoleculaire stof die bij de vervaardiging van gemodificeerde macromoleculen wordt gebruikt, of
c) een stof die wordt gebruikt om bestaande natuurlijke of synthetische macromoleculen te modificeren;
4° Additief : een stof die opzettelijk wordt toegevoegd om tijdens de verwerking van vernissen of in het afgewerkte materiaal of voorwerp een fysisch of chemisch effect te bewerkstelligen; het is de bedoeling dat deze stof in het afgewerkte materiaal of voorwerp aanwezig is;
5° Hulpmiddel : een stof die gebruikt wordt om een geschikt medium voor de vervaardiging van een polymeer of vernis te verkrijgen; deze stof kan in het afgewerkte materiaal of voorwerp aanwezig zijn, maar het is niet de bedoeling dat de stof daarin aanwezig is of daarin een fysisch of chemisch effect heeft.
Algemene bepaling.
Art.3. De vernissen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen, moeten geproduceerd zijn in overeenstemming met :
- verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen;
- verordening (EG) nr. 2023/2006 van de Commissie van 22 december 2006 betreffende goede fabricagemethoden voor materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen.
Samenstelling van monomeren.
Art.4. § 1. 1° Enkel de monomeren en andere uitgangsstoffen die voorkomen in de lijst van de toegelaten substanties van bijlage I van verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen, mogen opzettelijk worden gebruikt bij de fabricage van vernis bestemd om in contact te komen met levensmiddelen en onder voorbehoud van de erin geformuleerde beperkingen en/of specificaties, behalve wanneer het gebruik in specifieke kunststoffen wordt vermeld.
2° In afwijking van § 1, 1°, mogen andere monomeren en uitgangsstoffen worden gebruikt dan deze die voorkomen in de lijst van bijlage I van verordening (EU) nr. 10/2011 en die zijn toegelaten door een lidstaat van de Europese Unie voor het gebruik in materialen bestemd om in contact te komen met levensmiddelen, voor de fabricage van vernis bestemd on in contact te komen met levensmiddelen volgens de strengste beperkingen en/of specificaties.
3° In afwijking op § 1, 1° en 2°, mogen andere monomeren en uitgangsstoffen worden gebruikt bij de fabricage van vernis bestemd om in contact te komen met levensmiddelen, dan deze die voorkomen in de lijst van bijlage I bij verordening (EU) nr. 10/2011, en geëvalueerd met toepassing van de richtlijnen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gunstig advies van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid of een evenwaardige bevoegde wetenschappelijke instelling.
4° In afwijking op § 1, 1°, 2° en 3°, mogen monomeren en andere uitgangsstoffen opzettelijk worden gebruikt onder de volgende voorwaarden :
a) artikel 3 van verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen wordt nageleefd en,
b) niet migreren in een detecteerbare hoeveelheid in levensmiddelen met een conventionele limiet van 0.01mg per kg levensmiddel of levensmiddelensimulant en,
c) niet ingedeeld zijn als mutageen, kankerverwekkend of giftig voor de voortplanting (CMR) overeenkomstig de criteria van verordening 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels en niet onder nanovorm inclusief onzuiverheden, deze stoffen vereisen in alle gevallen een specifieke beoordeling van hun eigenschappen, het beoogde gebruik en de mate van blootstelling in geval van migratie of vrijgave in het levensmiddel en,
d) wanneer beschikbare en geldige (kwantitatieve) structuur-activiteitrelatiemodellen ((Q)SAR's) suggeren dat de stof van genotoxische aard kan zijn en wanneer in vitro en/of in vivo-testen die voldoen aan de criteria gesteld door EFSA ontbreken, moet de stof worden onderworpen aan de in het vorige punt genoemde uitsluiting en,
e) de verklaring van conformiteit bedoeld in artikel 8 van dit besluit bevat een vermelding overeenkomstig welke het principe van de niet-migratie is toegepast.
§ 2. De monomeren of andere uitgangsstoffen kunnen het voorwerp uitmaken van een evaluatie door de Hoge Gezondheidsraad overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 januari 1979 tot vaststelling van de procedure voor inschrijving op de lijsten van toegelaten stoffen in de voorwerpen en stoffen bestemd om met voedingsmiddelen in contact te komen voor wijzigingen van diezelfde lijsten.
Samenstelling van de additieven.
Art.5. § 1. 1° Enkel de additieven die voorkomen in de lijst van de toegelaten substanties van bijlage I van verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen, mogen opzettelijk worden gebruikt bij de fabricage van vernis bestemd om in contact te komen met levensmiddelen en onder voorbehoud van de erin geformuleerde beperkingen en/of specificaties, behalve wanneer het gebruik in specifieke kunststoffen wordt vermeld. Deze beperking is niet van toepassing op de kleurstoffen en de solventen.
2° In afwijking van § 1, 1°, mogen andere additieven worden gebruikt dan deze die voorkomen in de lijst van bijlage I van verordening (EU) nr. 10/2011 en die zijn toegelaten door een lidstaat van de Europese Unie voor het gebruik in materialen bestemd om in contact te komen met levensmiddelen, voor de fabricage van vernis bestemd on in contact te komen met levensmiddelen volgens de strengste beperkingen en/of specificaties.
3° In afwijking op § 1, 1° en 2°, mogen andere additieven worden gebruikt bij de fabricage van vernis bestemd om in contact te komen met levensmiddelen, dan deze die voorkomen in de lijst van bijlage I bij verordening (EU) nr. 10/2011, en geëvalueerd met toepassing van de richtlijnen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, en die het voorwerp heben uitgemaakt van een gunstig advies van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid of een evenwaardige bevoegde wetenschappelijke instelling.
4° In afwijking op § 1, 1°, 2° en 3°, mogen additieven opzettelijk worden gebruikt onder de volgende voorwaarden :
a) artikel 3 van verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen, wordt nageleefd en,
b) niet migreren in een detecteerbare hoeveelheid in levensmiddelen of levensmiddelensimulanten met een conventionele limiet van 0.01mg per kg levensmiddel of levensmiddelensimulant en,
c) niet ingedeeld zijn als mutageen, kankerverwekkend of giftig voor de voortplanting (CMR) overeenkomstig de criteria van verordening 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels en niet onder nanovorm inclusief onzuiverheden, deze stoffen vereisen in alle gevallen een specifieke beoordeling van hun eigenschappen, het beoogde gebruik en de mate van blootstelling in geval van migratie of vrijgave in het levensmiddel en,
d) wanneer beschikbare en geldige (kwantitatieve) structuur-activiteitrelatiemodellen ((Q)SAR's) suggeren dat de stof van genotoxische aard kan zijn en wanneer in vitro en/of in vivo-testen die voldoen aan de criteria gesteld door EFSA ontbreken, moet de stof worden onderworpen aan de in het vorige punt genoemde uitsluiting en,
e) de verklaring van conformiteit bedoeld in artikel 8 van dit besluit bevat een vermelding overeenkomstig welke het principe van de niet-migratie is toegepast.
§ 2. De additieven kunnen het voorwerp uitmaken van een evaluatie door de Hoge Gezondheidsraad overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 januari 1979 tot vaststelling van de procedure voor inschrijving op de lijsten van toegelaten stoffen in de voorwerpen en stoffen bestemd om met voedingsmiddelen in contact te komen voor wijzigingen van diezelfde lijsten.
Globale migratie.
Art.6. De totale migratie van bestanddelen van vernissen, met uitzondering van vernissen aangebracht op metalen zoals opgenomen in het toepassingsgebied in artikel 1, 1°, naar levensmiddelsimulanten mag niet hoger zijn dan 10 mg per dm2 van de oppervlakte die met levensmiddelen in contact komt (mg/dm2).
In afwijking van lid 1 mag de totale migratie van bestanddelen van vernissen die bestemd zijn om in contact te komen met levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, zoals omschreven in het verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 `inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, naar levensmiddelsimulanten niet hoger zijn dan 60 mg per kg levensmiddelsimulant.
Specifieke migratie.
Art.7. § 1. De migratie van bestanddelen van vernissen naar levensmiddelen mag niet hoger zijn dan de vermelde specifieke migratielimieten (SML's). Die SML's worden uitgedrukt in mg stof per kg levensmiddel (mg/kg).
§ 2. Indien voor een stof geen specifieke migratielimiet of andere beperking is vermeld, geldt een generieke specifieke migratielimiet van 60 mg/kg.
§ 3 In afwijking van paragrafen 1 en 2 mag de migratie van additieven die tevens zijn toegelaten als levensmiddelenadditief bij verordening (EG) nr. 1333/2008 of als aroma bij verordening (EG) nr. 1334/2008 niet zodanig zijn dat het additief een technisch effect in het uiteindelijke levensmiddel heeft en mag deze migratie niet :
1° hoger zijn dan de beperkingen in Verordening (EG) nr. 1333/2008 of (EG) nr. 1334/2008 en bij dit besluit in levensmiddelen waarin het gebruik van het desbetreffende additief als levensmiddelenadditief of aroma toegestaan is, of
2° hoger zijn dan de beperkingen bij dit besluit in levensmiddelen waarvoor het gebruik van het additief als levensmiddelenadditief of aroma niet toegestaan is.
§ 4. In afwijking van paragrafen 1 en 2, zijn de specifieke migratie limieten niet van toepassing voor vernissen aangebracht op metalen die onder het toepassingsgebeid vallen van de Resolutie CM/Res(2013)9 van de Raad van Europa.
Overeenstemming specifieke migratie.
Art.8. § 1. Om de overeenstemming na te gaan worden de specifieke migratiewaarden uitgedrukt in mg/kg onder gebruikmaking van de werkelijke oppervlakte-volumeverhouding bij feitelijk of te verwachten gebruik.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt voor :
1° recipiënten en andere voorwerpen die minder dan 500 milliliter of gram, dan wel meer dan 10 liter bevatten of voor dergelijke hoeveelheden bestemd zijn,
2° materialen en voorwerpen waarvoor vanwege hun vorm een schatting van de relatie tussen de oppervlakte van dergelijke materialen of voorwerpen en de hoeveelheid levensmiddelen die hiermee in contact komt, onuitvoerbaar is,
3° de vernis folie en film die nog niet met levensmiddelen in contact komen,
4° de vernis folie en film die minder dan 500 milliliter of gram, dan wel meer dan 10 liter bevatten,
de migratie uitgedrukt in mg/kg onder gebruikmaking van een oppervlakte-volumeverhouding van 6 dm2 per kg levensmiddel.
De eerste alinea is niet van toepassing op vernissen die bestemd zijn om in contact te komen of al in contact komen met levensmiddelen voor zuigelingen en peuters zoals omschreven in het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding.
§ 3. Voorschriften voor het beoordelen van de overeenstemming met de migratielimieten
1° Voor materialen en voorwerpen die al met levensmiddelen in contact komen, wordt de overeenstemming met de specifieke migratielimieten bepaald overeenkomstig de bijlage, hoofdstuk 2, § 1.
2° Voor materialen en voorwerpen die nog niet met levensmiddelen in contact komen, wordt de overeenstemming met de specifieke migratielimieten overeenkomstig de bijlage, hoofdstuk 2, § 2, punt 2.1, bepaald met levensmiddelen of met de in de bijlage, hoofdstuk 1 beschreven levensmiddelsimulanten.
3° Voor materialen en voorwerpen die nog niet met levensmiddelen in contact komen, kan om de overeenstemming met de specifieke migratielimiet na te gaan gebruik worden gemaakt van een screeningsmethode overeenkomstig de bijlage, hoofdstuk 2, § 2, punt 2.2. Indien een materiaal of voorwerp bij deze screening niet aan de migratielimieten blijkt te voldoen, moet het gebrek aan overeenstemming overeenkomstig lid 2 worden bevestigd.
4° Voor materialen en voorwerpen die nog niet met levensmiddelen in contact komen, wordt de overeenstemming met de totale migratielimiet overeenkomstig de bijlage, hoofdstuk, § 3, punt 3.1, bepaald met de levensmiddelsimulanten A, B, C, D1 en D2 zoals beschreven in de bijlage, hoofdstuk 1.
5° Voor materialen en voorwerpen die nog niet met levensmiddelen in contact komen, kan om de overeenstemming met de totale migratielimiet na te gaan gebruik worden gemaakt van een screeningsmethode overeenkomstig de bijlage, hoofdstuk 2, § 3, punt 3.4. Indien een materiaal of voorwerp bij deze screening niet aan de migratielimiet blijkt te voldoen, moet het gebrek aan overeenstemming overeenkomstig lid 4 worden bevestigd.
6° Testresultaten voor de specifieke migratie in levensmiddelen prevaleren boven testresultaten die met levensmiddelsimulanten zijn verkregen. Testresultaten voor de specifieke migratie in levensmiddelsimulanten prevaleren boven resultaten van screeningsmethoden.
7° Voordat de testresultaten betreffende de specifieke en totale migratie met de migratielimieten worden vergeleken, worden de correctiefactoren in de bijlage, hoofdstuk 2, § 4 op de daar aangegeven wijze toegepast.
8° Omwille van de hoge volumeverhouding/oppervlakte en het herhaaldelijk gebruik tijdens hun levensduur, waardoor de migratie lager is, is dit artikel niet van toepassing op vernis voor toepassingen van hoge capaciteit in de voedingsmiddelenindustrie. Voor vernis voor toepassingen van hoge capaciteit in de voedingsmiddelenindustrie wordt de overeenstemming met de specifieke migratielimieten bepaald overeenkomstig de bijlage, hoofdstuk 2, § 5.
Verklaring van overeenstemming.
Art.9. Vernissen die bestemd zijn om met voedingsmiddelen in aanraking te komen, dienen, wanneer ze in de handel worden gebracht in een ander stadium dan de verkoop in de detailhandel, vergezeld te gaan van een schriftelijke verklaring van overeenstemming die :
1° in overeenstemming is met artikel 16 van de verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen.
Die verklaring wordt afgegeven door de fabrikant of een in de Europese Unie gevestigde verkoper en bevat de in hoofdstuk 3 van de bijlage vastgestelde informatie.
Voor vernissen die gebruikt worden zowel voor voedings- als voor niet-voedingstoepassingen, wordt de verklaring van overeenstemming ter beschikking gesteld in het geval de vernis zal worden gebruikt voor contact met levensmiddelen.
2° in geval van stoffen waarvoor bij gebruik in voedingsmiddelen een beperking geldt, verstrekt de fabrikant of een in de Europese Unie gevestigde verkoper, adequate, op grond van experimentele gegevens of via een theoretische berekening verkregen informatie over de specifieke migratiewaarde van die stoffen alsmede, indien van toepassing, de zuiverheidcriteria overeenkomstig het koninklijk besluit van 14 juli 1997 betreffende zuiverheidseisen voor additieven die in voedingsmiddelen mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat ze worden vermeld/deel uitmaken van de toelating voor contact met levensmiddelen zoals vermeld in bijlage I, kolom 10 van verordening (EU) nr. 10/2011, teneinde de gebruiker van deze materialen en voorwerpen in staat te stellen de desbetreffende communautaire bepalingen, of bij ontbreken daarvan, de nationale bepalingen met betrekking tot voedingsmiddelen, na te leven.
Wederzijdse herkenning.
Art.10. De bepalingen van dit besluit, met uitzondering van artikel 9, zijn niet van toepassing op producten die wettelijk gefabriceerd en/of in de handel gebracht worden in de andere lidstaten van de Europese Unie of in Turkije of in de landen medeondertekenaars van het akkoord van de Europese Economische Ruimte, onverminderd artikels 34 tot 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Overtredingen.
Art.11. De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van de diverse wettelijke bepalingen.
De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten.
Inwerking treding.
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.
Vanaf 1 januari 2018 is de in artikel 8 bedoelde documentatie gebaseerd op de regels met betrekking tot migratietesten zoals bepaald bij artikel 7 van dit besluit, behalve indien de resultaten van de migratietesen die dateren van voor de inwerkingtreding van dit besluit afdoende aantonen dat aan de vereisten van dit besluit is voldaan.
Bevoegde ministers.
Art.13. De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
HOOFDSTUK 1. - Levensmiddelsimulanten
1. Levensmiddelsimulanten
Voor het aantonen van de overeenstemming bij materialen en voorwerpen die nog niet met levensmiddelen in contact komen, worden de in tabel 1 opgenomen levensmiddelsimulanten gebruikt.
Tabel 1 - Lijst van levensmiddelsimulanten
Levensmiddelsimulant | Aanduiding |
Ethanol 10 % (v/v) | Levensmiddelsimulant A |
Azijnzuur 3 % (m/v) | Levensmiddelsimulant B |
Citroenzuur 5 g/l voor specifieke migratie bij vernis op metaal | |
Ethanol 20 % (v/v) | Levensmiddelsimulant C |
Ethanol 50 % (v/v) | Levensmiddelsimulant D1 |
Plantaardige olie* | Levensmiddelsimulant D2 |
Poly(2,6-difenyl-p-fenyleenoxide), deeltjesgrootte 60-80 mesh, poriëngrootte 200 nm | Levensmiddelsimulant E |
aantal koolstofatomen in de vetzuurketen : aantal dubbele bindingen | 6-12 | 14 | 16 | 18 :0 | 18 :1 | 18 :2 | 18 :3 |
vetzuursamenstelling in % (m/m) van de methylesters, bepaald met gaschromatografie | < 1 | < 1 | 1,5-20 | < 7 | 15-85 | 5-70 | <1,5 |
(1) | (2) | <td colspan="6" valign="top">(3)||||||
Referentienummer | Omschrijving van de levensmiddelen | <td colspan="6" valign="top">Levensmiddelsimulanten||||||
A | B | C | D1 | D2 | E | ||
01 | Dranken | ||||||
01.01 | Niet-alcoholhoudende dranken of alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte dan 6 % vol of minder : | ||||||
A. transparante dranken : water, cider, transparant niet-geconcentreerd of geconcentreerd vruchten- of groentesap, vruchtennectar, limonade, stroop, bitters, aftreksels, koffie, thee, bier, frisdrank, energiedranken en dergelijke, gearomatiseerd water, vloeibaar koffie-extract | X(*) | X | |||||
B. niet-transparante dranken : sappen en nectars en frisdrank met vruchtenpulp, most met vruchten, vloeibare chocolade | X(*) | X | |||||
01.02 | Alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte tussen 6 % vol en 20 % vol | X | |||||
01.03 | Alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 20 % en alle roomlikeuren | X | |||||
01.04 | Diversen : niet-gedenatureerde ethanol | X(*) | Vervangen door 95 % ethanol | ||||
02 | Granen, van granen afgeleide producten, biscuits, gebak en banketbakkerswerk | ||||||
02.01 | Zetmeel | X | |||||
02.02 | Granen in ongewijzigde staat, in vlokken, in schilfers (popcorn, cornflakes en dergelijke daaronder begrepen) | X | |||||
02.03 | Meel en gries | X | |||||
02.04 | Droge deegwaren, bv. macaroni, spaghetti en dergelijke producten en verse deegwaren | X | |||||
02.05 | Bakkerijproducten, biscuits, gebak, brood en banketbakkerswerk, droog : | ||||||
A. met vetstoffen aan de oppervlakte | X/3 | ||||||
B. overige | X | ||||||
02.06 | Bakkerijproducten, gebak, brood, deeg en banketbakkerswerk, vers : | ||||||
A. met vetstoffen aan de oppervlakte | X/3 | ||||||
B. overige | X | ||||||
03 | Chocolade, suiker en daarvan afgeleide producten Suikerwerk | ||||||
03.01 | Chocolade, met chocolade bedekte producten, surrogaten en met surrogaten bedekte producten | X/3 | |||||
03.02 | Suikerwerk : | ||||||
A. in vaste vorm : | |||||||
I. met vetstoffen aan de oppervlakte | X/3 | ||||||
II. overige | X | ||||||
B. in de vorm van een pasta : | |||||||
I. met vetstoffen aan de oppervlakte | X/2 | ||||||
II. vochtig | X | ||||||
03.03 | Suiker en producten op basis van suiker : | ||||||
A. in vaste vorm : kristal- of poedersuiker | X | ||||||
B. melasse, suikerstroop, honing en dergelijke | X | ||||||
04 | Groenten, fruit en verwerkte producten | ||||||
04.01 | Gehele vruchten, vers of gekoeld, met schil | ||||||
04.02 | Verwerkt fruit : | ||||||
A. gedroogde of gedehydrateerde vruchten, geheel, in stukken, of in de vorm van meel of van poeder | X | ||||||
B. vruchten in de vorm van puree, conserven, pasta of op eigen sap of in suikerstroop (jam, compote en dergelijke producten) | X(*) | X | |||||
C. in een vloeistof bewaarde vruchten : | |||||||
I. in olie | X | ||||||
II. in alcoholhoudende vloeistof | X | ||||||
04.03 | Vruchten in de schaal (aardnoten, kastanjes, amandelen, hazelnoten, walnoten, pijnboompitten en soortgelijke vruchten) : | ||||||
A. van de schaal ontdaan, droog, in schilfers of poeder | X | ||||||
B. van de schaal ontdaan en geroosterd | X | ||||||
C. in de vorm van pasta of crème | X | X | |||||
04.04 | Gehele groenten, vers of gekoeld, met schil | ||||||
04.05 | Verwerkte groenten : | ||||||
A. gedroogde of gedehydrateerde groenten, geheel, in stukken of in de vorm van meel of van poeder | X | ||||||
B. verse groenten, geschild of gesneden | X | ||||||
C. groenten in de vorm van puree, conserven, pasta of op eigen sap (ook indien gepekeld of ingelegd) | X(*) | X | |||||
D. groenteconserven : | |||||||
I. in olie | X | X | |||||
II. in alcoholhoudende vloeistof | X | ||||||
05 | Oliën en vetten | ||||||
05.01 | Natuurlijke of bewerkte dierlijke of plantaardige oliën en vetten (cacaoboter, reuzel en uitgesmolten boter daaronder begrepen) | X | |||||
05.02 | Margarine, boter en andere uit emulsies van water in olie bestaande vetten | X/2 | |||||
06 | Dierlijke producten en eieren | ||||||
06.01 | Vis : | ||||||
A. vers, gekoeld, verwerkt, gezouten of gerookt, kuit daaronder begrepen | X | X/3(**) | |||||
B. geconserveerde vis : | |||||||
I. in olie | X | X | |||||
II. in water | X(*) | X | |||||
06.02 | Schaal-, schelp- en weekdieren (onder meer oesters, mosselen en slakken) | ||||||
A vers in de schaal of schelp | |||||||
B van de schaal of schelp ontdaan, verwerkt, geconserveerd of in de schaal of schelp verhit : | |||||||
I. in olie | X | X | |||||
II. in water | X(*) | X | |||||
06.03 | Vlees van alle soorten dieren (pluimvee en wild daaronder begrepen) : | ||||||
A. vers, gekoeld, gezouten, gerookt | X | X/4(**) | |||||
B. verwerkte vleesproducten (ham, salami, bacon, worst en andere) of in de vorm van pasta, crème | X | X/4(**) | |||||
C. gemarineerde vleesproducten in olie | X | X | |||||
06.04 | Geconserveerd vlees : | ||||||
A. in olie of vet | X | X/3 | |||||
B. in water | X(*) | X | |||||
06.05 | Eieren in de schaal, eigeel, eiwit | ||||||
A. in poedervorm of gedroogd of bevroren | X | ||||||
B. vloeibaar en verhit | X | ||||||
07 | Zuivelproducten | ||||||
07.01 | Melk : | ||||||
A. melk en dranken op basis van melk, vol, gedeeltelijk gedehydrateerd en geheel of gedeeltelijk afgeroomd | X | ||||||
B. melkpoeder met inbegrip van zuigelingenvoeding (op basis van vollemelkpoeder) | X | ||||||
07.02 | Gefermenteerde melk zoals yoghurt, karnemelk en soortgelijke producten | X(*) | X | ||||
07.03 | Room en zure room | X(*) | X | ||||
07.04 | Kaas : | ||||||
A. geheel, met niet-eetbare korst | X | ||||||
B. natuurlijke kaas zonder korst of met eetbare korst (gouda, camembert en dergelijke) en smeltkaas | X/3(**) | ||||||
C. verwerkte kaas (zachte kaas, cottage cheese en dergelijke) | X(*) | X | |||||
D. geconserveerde kaas : | |||||||
I. in olie | X | X | |||||
II. in water (feta, mozzarella en dergelijke) | X(*) | X | |||||
08 | Diverse producten | ||||||
08.01 | Azijn | X | |||||
08.02 | Gebakken of geroosterde levensmiddelen : | ||||||
A. patates frites, oliebollen en dergelijke | X | X/5 | |||||
B. van dierlijke oorsprong | X | X/4 | |||||
08.03 | Preparaten voor soepen, bouillons of sauzen in vloeibare, vaste of poedervorm (extracten, concentraten); gehomogeniseerde samengestelde producten voor menselijke consumptie, kant-en-klaarmaaltijden, gist en rijsmiddelen daaronder begrepen | ||||||
A. in poedervorm of gedroogd : | |||||||
I. vettige producten | X/5 | ||||||
II. overige | X | ||||||
B. niet in poedervorm of gedroogd : | |||||||
I. vettige producten | X | X(*) | X/3 | ||||
II. overige | X(*) | X | |||||
08.04 | Sauzen : | ||||||
A. waterige producten | X(*) | X | |||||
B. vettige producten, bv. mayonaise, van mayonaise afgeleide sauzen, slasaus en andere olie-watermengsels, bv. sauzen op basis van kokos | X | X(*) | X | ||||
08.05 | Mosterd (met uitzondering van mosterdpoeder bedoeld onder nummer 08.14) | X | X(*) | X/3(**) | |||
08.06 | Sandwiches, toast, pizza en dergelijke, met allerlei soorten levensmiddelen : | ||||||
A. met vetstoffen aan de oppervlakte | X | X/5 | |||||
B. overige | X | ||||||
08.07 | Consumptie-ijs | X | |||||
08.08 | Gedroogde levensmiddelen : | ||||||
A. met vetstoffen aan de oppervlakte | X/5 | ||||||
B. overige | X | ||||||
08.09 | Bevroren en diepgevroren levensmiddelen | X | |||||
08.10 | Geconcentreerde extracten met een alcoholgehalte van 6 % vol of meer | X(*) | X | ||||
08.11 | Cacao : | ||||||
A. cacaopoeder, ook indien met verlaagd of sterk verlaagd vetgehalte | X | ||||||
B. cacaomassa | X/3 | ||||||
08.12 | Koffie, ook indien gebrand, cafeïnevrij of oplosbaar, koffiesurrogaat in korrel- of poedervorm | X | |||||
08.13 | Aromatische planten en andere planten zoals kamille, kaasjeskruid, munt, thee, lindebloesem en andere | X | |||||
08.14 | Specerijen en kruiderijen in natuurlijke staat, zoals kaneel, kruidnagelen, mosterdpoeder, peper, vanille, saffraan, zout en andere | X | |||||
08.15 | Specerijen en kruiderijen in olie zoals pesto, kerriepasta | X |
Contacttijd bij ongunstigst te verwachten gebruik | Duur van de test |
t ≤ 5 min | 5 min |
5 min < t ≤ 0,5 uur | 0,5 uur |
0,5 uur < t ≤ 1 uur | 1 uur |
1 uur < t ≤ 2 uur | 2 uur |
2 uur < t ≤ 6 uur | 6 uur |
6 uur < t ≤ 24 uur | 24 uur |
1 dag < t ≤ 3 dagen | 3 dagen |
3 dagen < t ≤ 30 dagen | 10 dagen |
meer dan 30 dagen | zie bijzondere voorwaarden |
Contactomstandigheden bij ongunstigst te verwachten gebruik | Testomstandigheden |
Contacttemperatuur | Testtemperatuur |
T ≤ 5 ° C | 5 ° C |
5 ° C < T ≤ 20 ° C | 20 ° C |
20 ° C < T ≤ 40 ° C | 40 ° C |
40 ° C < T ≤ 70 ° C | 70 ° C |
70 ° C < T ≤ 100 ° C | 100 ° C of refluxtemperatuur |
100 ° C < T ≤ 121 ° C | 121 ° C(*) |
121 ° C < T ≤ 130 ° C | 130 ° C(*) |
130 ° C < T ≤ 150 ° C | 150 ° C(*) |
150 ° C < T < 175 ° C | 175 ° C(*) |
T > 175 ° C | neem de werkelijke temperatuur op het contactvlak met het levensmiddel (*) |
(*) Deze temperatuur wordt alleen voor de levensmiddelsimulanten D2 en E gebruikt. Voor toepassingen waarbij verhitting onder druk vereist is, kan de migratietest onder druk bij de desbetreffende temperatuur worden uitgevoerd. Voor de levensmiddelsimulanten A, B, C en D1 kan deze test worden vervangen door een test bij 100 ° C of bij refluxtemperatuur gedurende viermaal de tijd die volgens tabel 1 zou moeten worden gekozen. |
Kolom 1 | Kolom 2 | Kolom 3 |
Nummer test | Contacttijd in dagen of uur bij contacttemperatuur in |SNC | Beoogde contactomstandigheden |
OM1 | 10 dagen bij 20 ° C | Contact met bevroren en gekoelde levensmiddelen |
OM2 | 10 dagen bij 40 ° C | Langdurige opslag bij kamertemperatuur of lager, inclusief verwarming tot 70 ° C gedurende maximaal 2 uur of tot 100 ° C gedurende maximaal 15 minuten |
OM3 | 2 uur bij 70 ° C | Contact met verwarming tot 70 ° C gedurende maximaal 2 uur of tot 100 ° C gedurende maximaal 15 minuten, niet gevolgd door langdurige opslag bij kamertemperatuur of gekoeld |
OM4 | 1 uur bij 100 ° C | Toepassingen bij hoge temperatuur voor alle levensmiddelsimulanten, tot maximaal 100 ° C |
OM5 | 2 uur bij 100 ° C of onder refluxen of 1 uur bij 121 ° C | Toepassingen bij hoge temperatuur tot 121 ° C |
OM6 | 4 uur bij 100 ° C of onder refluxen | Contact met levensmiddelsimulant A, B, C of D1 bij een temperatuur hoger dan 40 ° C |
OM7 | 2 uur bij 175° C | Toepassingen bij hoge temperatuur met vette levensmiddelen waarbij de omstandigheden van OM5 worden overschreden |
Nummer test | Testomstandigheden | Beoogde contactomstandigheden | Omvat de contactomstandigheden van |
OM8 | Levensmiddelsimulant E gedurende 2 uur bij 175 ° C en levensmiddelsimulant D2 gedurende 2 uur bij 100 ° C | Alleen toepassingen bij hoge temperatuur | OM1, OM3, OM4, OM5 en OM6 |
OM9 | Levensmiddelsimulant E gedurende 2 uur bij 175 ° C en levensmiddelsimulant D2 gedurende 10 dagen bij 40° C | Toepassingen bij hoge temperatuur met langdurige opslag bij kamertemperatuur | OM1, OM2, OM3, OM4, OM5 en OM6 |