Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 DECEMBER 2016. - Wet tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student - zelfstandige



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de definitie van de student-zelfstandige
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende de sociale bijdragen van de student-zelfstandige
Art. 3-7
HOOFDSTUK 4. - Bepalingen betreffende het fiscaal statuut van de student-zelfstandige
Art. 8-11
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967072702 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de definitie van de student-zelfstandige
Art.2. In het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen wordt een artikel 5quater ingevoegd, luidende :
  "Art. 5quater. § 1. Dit besluit verstaat onder student-zelfstandige, de onderworpene die ertoe een aanvraag indient en die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet :
  1° hij is minstens 18 jaar en hoogstens 25 jaar;
  2° hij is, voor het betrokken school- of academiejaar, in hoofdzaak ingeschreven om regelmatig lessen te volgen in een Belgische of een buitenlandse onderwijsinstelling, met het oog op het behalen van een diploma dat erkend wordt door een bevoegde overheid in België;
  3° hij oefent een beroepsbezigheid uit, uit hoofde waarvan hij onderworpen is aan het sociaal statuut der zelfstandigen krachtens dit besluit.
  § 2. Voor de toepassing van dit artikel bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad :
  1° de nadere regels voor het indienen van de aanvraag, bedoeld in § 1;
  2° het begin en het einde van de onderwerping in toepassing van § 1;
  3° wat er moet worden verstaan onder een in hoofdzaak ingeschreven student, bedoeld in § 1, 2° ;
  4° wat er moet worden verstaan onder een onderwijsinstelling in België of in het buitenland en onder regelmatig lessen volgen, bedoeld in § 1, 2°.
  § 3. Voor de toepassing van dit artikel kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad :
  1° de gevallen waarin de leeftijd van de student-zelfstandige hoger kan zijn dan bepaald in § 1, 1° ;
  2° de uitgesloten vormen van onderwijs, opleiding of vorming;
  3° in welke mate een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, als bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de toepassing van § 1 verhindert.
  § 4. De student-zelfstandige die een bijdrage verschuldigd is in toepassing van artikel 12bis, § 1, van dit besluit is enkel onderworpen aan de regeling voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, overeenkomstig de regels en voorwaarden vastgesteld door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad.
  § 5. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing ten gunste van de meewerkende echtgenoot bedoeld in artikel 7bis, § 1, van dit besluit.".

HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende de sociale bijdragen van de student-zelfstandige
Art.3. Artikel 11, § 3, zesde lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij de wet van 16 december 2015, wordt aangevuld met een bepaling onder f), luidende :
  "f) voor de student-zelfstandigen bedoeld in artikel 5quater van dit besluit : ofwel een bijdrage te betalen zoals bepaald onder a), ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 2 749,61 euro verschuldigd is in toepassing van artikel 12bis, § 1, indien zij aannemelijk kunnen maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden, dan wel om geen bijdrage te betalen indien zij aannemelijk kunnen maken dat hun inkomen van het bijdragejaar geen 1 833,07 euro zal bereiken.".

Art.4. In artikel 12, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij de wet van 26 december 2015, worden de woorden "bedoeld in de §§ 1ter en 2" vervangen door de woorden "bedoeld in de §§ 1ter, en 2, en in artikel 12bis".

Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidende :
  "Art. 12bis. § 1. In afwijking van artikel 12, § 1, is de student-zelfstandige bedoeld in artikel 5quater van dit besluit :
  1. geen enkele bijdrage verschuldigd op het gedeelte van zijn beroepsinkomsten verworven tijdens het bijdragejaar bedoeld in artikel 11, § 2, dat niet de helft van het inkomen bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid, bedraagt;
  2. de jaarlijkse bijdrage bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 1°, verschuldigd wanneer zijn beroepsinkomsten minstens de helft van het inkomen bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid, bedragen, zonder dat inkomen te evenaren. De bijdrage wordt dan berekend op het gedeelte van zijn beroepsinkomsten vanaf de helft van het inkomen bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid.
  § 2. Wanneer de student-zelfstandige beroepsinkomsten ontvangt die minstens gelijk zijn aan het bedrag van het inkomen bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid, voor het betreffende jaar, is hij bijdragen verschuldigd in toepassing van artikel 12, § 1.".

Art.6. Artikel 13bis, § 2, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij de wet van 26 december 2015, wordt aangevuld met een 6°, luidende :
  "6° wanneer het gaat om een student-zelfstandige bedoeld in artikel 5quater : bijdragen, berekend als volgt :
  a) 20,50 pct. op een inkomen van 405,60 EUR tot en met het laatste kwartaal van het eerste kalenderjaar dat vier kwartalen onderwerping omvat;
  b) 21,00 pct. op een inkomen van 405,60 EUR voor de volgende vier kwartalen onderwerping;
  c) 21,00 pct. op een inkomen van 405,60 EUR voor elk van de volgende kalenderkwartalen onderwerping waarvoor er geen refertejaar is in de zin van artikel 11, § 3, eerste lid.".

Art.7. In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij de wet van 16 december 2015, worden de woorden "op grond van artikel 12bis, § 1, of" ingevoegd tussen de woorden "niet verschuldigd zijn" en "in de hoedanigheid".

HOOFDSTUK 4. - Bepalingen betreffende het fiscaal statuut van de student-zelfstandige
Art.8. Artikel 143, 7°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 11 juli 2005, wordt als volgt vervangen :
  "7° bezoldigingen verkregen door studenten zoals bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en door leerlingen in een alternerende opleiding als bedoeld in artikel 1bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, evenals winst, baten en bezoldigingen van een bedrijfsleider behaald of verkregen door studenten-zelfstandigen zoals bedoeld in artikel 5quater van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, tot een bedrag van 1 500 euro per jaar.".

Art.9. Artikel 145, van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 145. Als ten laste worden niet aangemerkt de personen die deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige en :
  1° bezoldigingen genieten die voor de belastingplichtige beroepskosten zijn;
  2° als student-zelfstandige zoals bedoeld in artikel 5quater van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen bezoldigingen van bedrijfsleiders genieten die beroepskosten vormen voor een vennootschap, wanneer aan de twee onderstaande voorwaarden is voldaan :
  a) de belastingplichtige oefent controle in de zin van artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen uit over de vennootschap;
  b) de belastingplichtige is, rechtstreeks of onrechtstreeks, een in artikel 32, eerste lid, bedoelde bedrijfsleider van de vennootschap.
  Het eerste lid, 2°, is slechts van toepassing wanneer de beoogde bezoldigingen van bedrijfsleiders meer bedragen dan 2 000 euro en meer dan de helft vormen van de belastbare inkomsten, met uitzondering van de onderhoudsuitkeringen.".

Art.10. In artikel 178, § 5, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 8 juni 2008 en vervangen bij de wet van 22 december 2009, wordt een bepaling onder 3° /1 ingevoegd, luidende :
  "3° /1 het in artikel 145, tweede lid, vermelde bedrag;".

Art.11. In artikel 289ter, § 1, tweede lid, 5°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden "winst of baten" worden vervangen door de woorden "winst, baten en in artikel 30, 2° bedoelde bezoldigingen";
  2° tussen het woord "bijberoep" en de woorden "worden beschouwd" worden de woorden "of van een student-zelfstandige" ingevoegd.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 12. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2017.
  De artikelen 8 tot 11 zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2018.