Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 DECEMBER 2016. - Wet tot houdende diverse bepalingen inzake energie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen
Afdeling 1. - Interconnectie
Art. 3-9
Afdeling 2. - Regelgevende instantie: onafhankelijkheid, functies en bevoegdheden
Art. 10
HOOFDSTUK 4. - Opheffing van de wet van 8 december 2006 tot vaststelling van een heffing ter bestrijding van het niet benutten van een site voor de productie van elektriciteit door een producent
Art. 11
HOOFDSTUK 5. - Bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen krachtens de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen
Art. 12-13
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 14-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965041214  1999011160  2006011552  2015011523  2015011533 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
  Zij voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG, alsook van de Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt
Art.2. In artikel 31, eerste lid, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014, worden de woorden "honderd duizend euro, noch, in totaal, hoger zijn dan twee miljoen euro of 3" vervangen door het getal "10" en worden de woorden ", indien dit laatste bedrag hoger is" opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen
Afdeling 1. - Interconnectie
Art.3. In artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 juli 2015, wordt een bepaling onder 60° bis ingevoegd, luidende:
  "60° bis: "beheerder van een interconnector": een natuurlijke of rechtspersoon die het beheer van een interconnector verzorgt en aangewezen is overeenkomstig artikel 8/1bis.".

Art.4. In dezelfde wet wordt een artikel 8/1bis ingevoegd, luidende:
  "Art. 8/1bis. Vooraleer een natuurlijke of rechtspersoon tot beheerder van een interconnector wordt aangewezen, wordt ze gecertificeerd overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 8, § 4ter.".

Art.5. In artikel 15/5bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005, vervangen bij de wet van 8 januari 2012 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 juni 2015, wordt een paragraaf 15 ingevoegd, luidende:
  " § 15. De aansluiting op en het gebruik van een interconnector en, desgevallend, de door de beheerder van een interconnector aangeboden diensten overeenkomstig artikel 15/5undecies, § 3, maken vanaf 1 oktober 2018 het voorwerp uit van een tariefmethodologie die overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf wordt vastgesteld door de commissie.
  Na overleg met de beheerders van de interconnectoren en met de regulerende instanties van de andere lidstaten van de Europese Unie waarvan het territorium door de interconnecties wordt doorkruist, en na een gestructureerde, gedocumenteerde en transparante raadpleging van de markt, stelt de commissie de tariefmethodologie vast, die de basis vormt van de tarieven.
  De tariefmethodologie bevat minstens regels met betrekking tot:
  a) de principes die de tarieven bepalen;
  b) de indienings- en goedkeuringsprocedure voor de tariefverslagen, inhoudende een afrekening van de werkelijke kosten en opbrengsten met betrekking tot de voorbije tariefperiode.
  De tarieven en de onderliggende tariefmethodologie zijn objectief, transparant, niet-discriminerend en conform met de Verordening (EG) nr. 715/2009 en elke juridisch bindende beslissing van de Europese Commissie en/of ACER.
  De beheerder van een interconnector stelt zijn tarieven op met inachtneming van de door de commissie vastgestelde tariefmethodologie. De commissie en de beheerder van een interconnector publiceren, minstens op hun respectievelijke websites, de vastgestelde methodologie. De beheerder van een interconnector publiceert ook de tarieven vóór hun inwerkingtreding en stelt deze ter beschikking van alle personen die hierom verzoeken.
  De commissie is bevoegd om zo nodig van de beheerder van een interconnector te verlangen dat hij de in deze paragraaf bedoelde tarieven wijzigt om ervoor te zorgen dat deze evenredig zijn en op niet-discriminerende wijze worden toegepast.
  In geval van weigering of vertraging bij de vaststelling van de in deze paragraaf bedoelde tariefmethodologie en/of tarieven, heeft de commissie de bevoegdheid, na kennisgeving aan de beheerder van een interconnector, om de tariefmethodologie en/of tarieven voorlopig vast te stellen en een beslissing te nemen over passende compensatiemaatregelen indien de definitieve tariefmethodologie en/of tarieven afwijken van de voorlopige vastgestelde tariefmethodologie en/of tarieven.
  Tegen de door de commissie vastgestelde tariefmethodologie en/of vastgestelde voorlopige tarieven, kan een beroep worden ingesteld door elke persoon die een belang aantoont bij het hof van beroep te Brussel overeenkomstig artikel 15/20.
  Ongeacht zijn eigendomsregeling of rechtsvorm houdt de beheerder van een interconnector zich bij de opstelling, indiening voor accountantscontrole en publicatie van zijn jaarrekening aan de nationale voorschriften inzake de jaarrekening van kapitaalvennootschappen die zijn vastgesteld uit hoofde van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 44, lid 2, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen. Bij de accountantscontrole wordt in het bijzonder nagegaan dat de verplichting tot voorkoming van discriminatie en kruissubsidies, zoals bedoeld in het tiende lid, wordt nagekomen.
  Om discriminatie, kruissubsidiëring en concurrentievervalsing te voorkomen, voert de beheerder van een interconnector intern een afzonderlijke boekhouding voor al zijn transmissie-, distributie-, LNG- en opslagactiviteiten, zoals dit zou moeten gebeuren indien die activiteiten door verschillende ondernemingen worden uitgevoerd. Hij stelt ook al dan niet geconsolideerde jaarrekeningen op voor andere activiteiten op het gebied van gas, die geen verband houden met transmissie, distributie, LNG of opslag. In voorkomend geval voert hij een boekhouding op geconsolideerde basis voor zijn andere, niet op gasgebied liggende activiteiten. Deze interne boekhoudingen bevatten per activiteit een balans en een winst-en-verliesrekening.
  Onverminderd de nationaal geldende boekhoudvoorschriften specificeert de beheerder van een interconnector in zijn interne boekhouding welke regels hij bij de opstelling van de in het tiende lid bedoelde afzonderlijke rekeningen volgt voor de toerekening van de activa en passiva, de lasten en baten, alsmede de regels voor de afschrijving. Deze interne regels mogen slechts in uitzonderlijke gevallen worden gewijzigd. Dergelijke wijzigingen worden vermeld en naar behoren gemotiveerd.
  De beheerder van een interconnector specificeert in de toelichting bij de jaarrekening alle significante verrichtingen met verbonden of geassocieerde ondernemingen tijdens het betrokken boekjaar.".

Art.6. In artikel 15/5undecies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidende:
  " § 3. De beheerder van een interconnector is gehouden de volgende verplichtingen te respecteren:
  1° hij ontwikkelt, exploiteert en onderhoudt de interconnector en houdt toezicht op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de doeltreffendheid van de interconnector, en dit in economisch aanvaardbare omstandigheden, met respect voor het milieu en de energie-efficiëntie;
  2° op de beheerder van een interconnector zijn van toepassing de netwerkcodes en de Europese richtlijnen, vastgesteld op basis van de Verordening (EG) nr. 715/2009, rekening houdende met de specifieke aard van de interconnector;
  3° alle netgebruikers hebben toegang tot de interconnector en de vervoersdiensten op korte en op lange termijn en dit op een niet-discriminerende en transparante wijze, met gebruikmaking van een transportcontract;
  4° de voorwaarden voor toegang tot de interconnector en de vervoersdiensten, inclusief de procedures voor toewijzing van capaciteit en congestiebeheer, moeten bevorderlijk zijn voor een efficiënte grensoverschrijdende handel in gas en voor de concurrentie. Zij streven naar convergentie met de voorwaarden voor toegang tot de vervoersdiensten, inclusief de procedures voor de toewijzing van capaciteit en congestiebeheer, van de aansluitende vervoersnetten.
  Ruim voor de inwerkingtreding stelt de beheerder van een interconnector een transportcontract op dat op een gedetailleerde wijze bovenvermelde verplichtingen uiteenzet. Het transportcontract bestaat uit een toegangscontract, een toegangsreglement en een toegangsprogramma. Na raadpleging van de markt wordt het transportcontract door de beheerder van een interconnector bij de commissie ingediend voor goedkeuring.
  De commissie is bevoegd om zo nodig van de beheerder van een interconnector te verlangen dat hij de voorwaarden van het transportcontract wijzigt om ervoor te zorgen dat deze evenredig zijn en op niet-discriminerende wijze worden toegepast.
  Iedere wijziging van het transportcontract, op initiatief van de beheerder van een interconnector of op vraag van de commissie, kan pas in werking treden na raadpleging van de markt en mits goedkeuring door de commissie.".

Art.7. In artikel 15/14, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 5°, worden de woorden", een interconnector en de aardgasopslaginstallatie" ingevoegd tussen de woorden "de LNG-installatie" en de woorden "en de aardgasondernemingen";
  2° een bepaling onder 6° bis wordt ingevoegd, luidende: "6° bis het transportcontract voor de toegang tot een interconnector goedkeuren;";
  3° in de bepaling onder 24°, worden de woorden", de beheerder van een interconnector" ingevoegd tussen de woorden "de beheerder van het aardgasvervoersnet," en de woorden "de leveranciers";
  4° in de bepaling onder 26°, worden de woorden "een interconnector," ingevoegd tussen de woorden "het aardgasvervoersnet," en de woorden "de opslaginstallatie";
  5° in de bepaling onder 29°, wordt het woord "netbeheerder" vervangen door de woorden "beheerder van het aardgasvervoersnet en de beheerder van een interconnector";
  6° in de bepaling onder 31°, worden de woorden "de nodige informatie verstrekt in verband met de noodzakelijke maatregelen om het net te versterken" vervangen door de woorden "en de beheerder van een interconnector de nodige informatie verstrekken in verband met de noodzakelijke maatregelen om het vervoersnet of de interconnector te versterken".

Art.8. In artikel 15/18, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en vervangen bij de wet van 8 januari 2012, worden de woorden"de beheerder van een interconnector," ingevoegd tussen de woorden "de beheerder van het aardgasvervoersnet," en de woorden "de beheerder van de aardgasopslaginstallatie".

Art.9. In artikel 25 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005, worden de woorden "de Interconnector - noch op" opgeheven.

Afdeling 2. - Regelgevende instantie: onafhankelijkheid, functies en bevoegdheden
Art.10. In artikel 20/2, eerste lid, van dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 29 april 1999, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014, worden de woorden "100 000 euro, noch, in totaal, hoger zijn dan 2 miljoen euro of 3" vervangen door het getal "10" en de woorden ", indien dit laatste bedrag hoger is" worden opgeheven.

HOOFDSTUK 4. - Opheffing van de wet van 8 december 2006 tot vaststelling van een heffing ter bestrijding van het niet benutten van een site voor de productie van elektriciteit door een producent
Art.11. De wet van 8 december 2006 tot vaststelling van een heffing ter bestrijding van het niet benutten van een site voor de productie van elektriciteit door een producent wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 5. - Bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen krachtens de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen
Art.12. Het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt, wordt bekrachtigd met ingang van 1 januari 2016.

Art.13. Het koninklijk besluit van 26 december 2015 tot vaststelling van de bedragen voor 2016 van de fondsen die bestemd zijn voor de financiering van de werkelijke kostprijs ingevolge de toepassing van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit en aardgas aan beschermde residentiële afnemers wordt bekrachtigd met ingang van 1 januari 2016.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.14. Hoofdstuk 4 treedt in werking op 1 januari 2017.

Art. 15. Hoofdstuk 5 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.