Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 APRIL 2016. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor de evaluatie bedoeld in artikel 14 van de wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De evaluatie van de wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen, hierna "de wet" genoemd en van de gedragscode, bevat de volgende aspecten :
  1° een onderzoek georganiseerd via een opiniepeiling bij de ondernemingen;
  2° de cijfers van de Nationale Bank van België inzake de kredieten, bedoeld in artikel 2, 3° van de wet, verleend aan de ondernemingen alsmede de statistieken van de ombudsman in financiële geschillen OMBUDSFIN inzake de voornoemde kredieten;
  3° een omstandig verslag gemaakt door de Belgische Federatie van de Financiële Sector "FEBELFIN", voor wat betreft de kredietbemiddelaars en kredietgevers;
  4° een omstandig verslag gemaakt door de FSMA van de vaststellingen gedaan bij de uitoefening van het toezicht bedoeld in artikel 15 van de wet, en de standpunten die daaruit voortvloeien;
  5° het voorafgaande advies van de FSMA, de Nationale Bank van België, van de ombudsman in financiële geschillen OMBUDSFIN alsmede van organisaties van de middenstand;
  6° de besluiten die voortvloeien uit de elementen opgenomen in de bepalingen onder1° tot 5°.

Art.2. De Algemene Directie K.M.O.-beleid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, wordt belast met de evaluatie bedoeld in artikel 14 van de wet. Ze voert het onderzoek, bedoeld in artikel 1, 1°, uit. Ze vraagt de adviezen en verslagen bedoeld in artikel 1 op en ze stelt de besluiten van de evaluatie, bedoeld in artikel 1, 6°, op.

Art.3. De analyse van de resultaten van de opiniepeiling, bedoeld in artikel 1, 1°, onderscheidt waar mogelijk de volgende populaties :
  1° de ondernemingen onderverdeeld in grootteklassen naargelang hun aantal werknemers;
  2° de kmo-sectoren van de industrie, de handel, de bouwnijverheid, de diensten en de vrije beroepen;
  3° de ondernemingen die minder dan 4 jaar actief zijn en zij die sinds 4 jaar of langer actief zijn;
  4° de natuurlijke personen en de rechtspersonen.

Art. 4. De minister bevoegd voor Justitie, de minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.