Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

1 DECEMBER 2016. - Ministerieel besluit tot bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen bedoeld in artikel 1/1 van de wet van 11 mei 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de besluiten van de Veiligheidsraad van de Organisatie van de Verenigde Naties in toepassing van de resoluties betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Worden bevroren de tegoeden en andere financiële middelen van volgende personen, entiteiten of groeperingen die door resolutie 2321 (2016) aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 30 november 2016 werden toegevoegd aan de lijsten van de personen, entiteiten of groeperingen geviseerd door de beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea :
  1. PAK CHUN IL
  2. KIM SONG CHOL
  3. SON JONG HYOK
  4. KIM SE GON
  5. RI WON HO
  6. JO YONG CHOL
  7. KIM CHOL SAM
  8. KIM SOK CHOL
  9. CHANG CHANG HA
  10. CHO CHUN RYONG
  11. SON MUN SAN
  12. KOREA UNITED DEVELOPMENT BANK
  13. ILSIM INTERNATIONAL BANK
  14. KOREA DAESONG BANK
  15. SINGWANG ECONOMICS AND TRADING GENERAL CORPORATION
  16. KOREA FOREIGN TECHNICAL TRADE CENTER
  17. KOREA PUGANG TRADING CORPORATION
  18. KOREA INTERNATIONAL CHEMICAL JOINT VENTURE COMPANY
  19. DCB FINANCE LIMITED
  20. KOREA TAESONG TRADING COMPANY
  21. KOREA DAESONG GENERAL TRADING CORPORATION
  De bevriezing van de tegoeden en andere financiële middelen van deze personen, entiteiten of groeperingen treedt buiten werking op het tijdstip dat de in het eerste lid bedoelde resolutie is omgezet in het Europees recht.

Art.2. Tegen dit besluit kan, overeenkomstig de artikelen 14, § 1 en 17 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, een beroep tot nietigverklaring of een vordering tot schorsing worden ingesteld bij de Raad van State.
  Het verzoekschrift tot nietigverklaring of de vordering tot schorsing wordt ingediend overeenkomstig de modaliteiten vermeld in het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 november 2016.