Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 JULI 2016. - Koninklijk besluit met betrekking tot de alternatieve instellingen voor collectieve belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in groeibedrijven



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Inschrijvingsvoorwaarden
Afdeling 1. - Inschrijvingsdossier
Art. 3-4
Afdeling 2. - Aanvaarding van de statuten
Art. 5-7
Afdeling 3. - Bewaarder
Art. 8
HOOFDSTUK III. - Werking
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 9
Afdeling 2. - Vergoedingen, provisies en kosten
Art. 10
Afdeling 3. - Voorkoming van belangenconflicten
Art. 11
HOOFDSTUK IV. - Uitgifte, verkoop en verhandeling van rechten van deelneming
Art. 12
HOOFDSTUK V. - Openbaarmaking van gegevens en boekhouding
Art. 13-16
HOOFDSTUK VI. - Beleggingsbeleid A. Toegelaten activa
Art. 17-25
HOOFDSTUK VII. - Verplichtingen en verbodsbepalingen en bijzondere bepalingen
Art. 26-34
HOOFDSTUK VIII. - Resultaatverwerking
Art. 35
HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en opheffingsbepalingen en inwerkingtreding
Art. 36-38
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997003229 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging die beleggen in de in artikel 183, eerste lid, 5° en 6°, van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders bedoelde beleggingscategorieën.
  Dit besluit regelt het statuut van de in de artikelen 193 en 195 van voornoemde wet bedoelde instellingen voor collectieve belegging die opteren voor de in het eerste lid bedoelde categorie van beleggingen, de zogenaamde "privaks".

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de wet : de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;
  2° de wet van 2 augustus 2002 : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
  3° de wet van 16 juni 2006 : de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;
  4° het koninklijk besluit van 18 april 1997 : het koninklijk besluit van 18 april 1997 met betrekking tot de instellingen voor belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in groeibedrijven;
  5° het koninklijk besluit van 30 januari 2001 : het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen;
  6° het koninklijk besluit van 14 november 2007 : het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;
  7° verordening (EG) nr. 1606/2002 verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen;
  8° privak : de openbare Belgische beleggingsvennootschap met vast kapitaal, als bedoeld in artikel 195 van de wet, die de collectieve belegging in de beleggingscategorieën als bedoeld in artikel 183, eerste lid, 5° en 6°, van de wet van 19 april 2014 als doel heeft;
  9° gereglementeerde onderneming : een gereglementeerde onderneming in de zin van artikel 3, 42°, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen;
  10° niet-genoteerde vennootschap : een vennootschap waarvan de aandelen noch zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, noch worden verhandeld op een MTF;
  11° genoteerde vennootschap : een vennootschap waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, of worden verhandeld op een MTF;
  12° deelneming : het bezit als bedoeld in artikel 13 van het Wetboek van Vennootschappen;
  13° vennootschappen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat : de vennootschappen als bedoeld in artikel 14 van het Wetboek van Vennootschappen;
  14° verbonden personen : de personen als bedoeld in artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen;
  15° netto-inventariswaarde : de waarde die wordt verkregen door het geconsolideerde nettoactief van de privak, na aftrek van de minderheidsbelangen, of, indien geen consolidatie plaatsvindt, het statutair nettoactief, waarin activa en passiva tegen reële waarde zijn gewaardeerd, te delen door het aantal door de privak uitgegeven rechten van deelneming, na aftrek van de eigen rechten van deelneming die, in voorkomend geval, door dochtervennootschappen worden gehouden;
  16° IFRS-normen : de internationale standaarden voor jaarrekeningen die de Europese Commissie heeft goedgekeurd met toepassing van artikel 3 van verordening (EG) nr. 1606/2002.

HOOFDSTUK II. - Inschrijvingsvoorwaarden
Afdeling 1. - Inschrijvingsdossier
Art.3. De privak moet een inschrijvingsaanvraag indienen bij de FSMA.
  Onverminderd de bepalingen van de wet, wordt bij de inschrijvingsaanvraag een dossier gevoegd met de volgende informatie :
  1° een kopie van de statuten van de privak (in voorkomend geval, in ontwerpvorm) alsook, in voorkomend geval, een kopie van de statuten van de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;
  2° de opgave van de personen met wie de privak verbonden is of met wie een deelnemings-verhouding bestaat, en de aandeelhouders-overeenkomsten die de deelnemers van de privak, in voorkomend geval, hebben gesloten;
  3° de samenstelling van de vennootschapsorganen van de privak en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;
  4° de opgave van de identiteit van de commissaris(sen) van de privak;
  5° de opgave van de identiteit van de bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité, personen belast met het dagelijks bestuur en effectieve leiders van de privak, en de elementen waaruit blijkt dat aan de artikelen 206 en 207 van de wet is voldaan, waarbij met name een curriculum vitae en een recent uittreksel uit het strafregister worden overgelegd;
  6° de opgave van de identiteit van de bewaarder;
  7° de identificatie van de beheervennootschap of de elementen waaruit blijkt dat de privak en de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, voldoen aan de artikelen 25 tot 32, 208 en 209, van de wet;
  8° een beschrijving van de administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie van de privak of de beheervennootschap, in het licht van de werkzaamheden die de privak voornemens is te verrichten;
  9° de door de privak of de beheervennootschap gemaakte keuze in verband met de wijze waarop de beheertaken zullen worden uitgeoefend;
  10° een gedetailleerde beschrijving van het vooropgestelde beleggingsbeleid van de privak, met daarin minimaal :
  a) de beschrijving van de doelstellingen van de privak inzake haar beleggingsbeleid;
  b) de beschrijving van de sector en de kenmerken van de vennootschappen waarin de privak voornemens is te beleggen, die de beleggingscriteria vormen die door de privak in het kader van haar beleggingsbeleid worden gehanteerd;
  c) de geplande samenstelling van de portefeuille, uitgesplitst in deelportefeuilles per munt en op grond van geografische en sectorale criteria;
  d) de geplande verdeling tussen beleggingen in genoteerde en niet-genoteerde vennootschappen;
  e) het beleid van de privak inzake het houden van liquide middelen, inzonderheid de vorm waarin en de begrenzingen waarbinnen die liquide middelen bijkomend mogen worden gehouden;
  f) desgevallend, een programma inzake het in overeenstemming brengen van de beleggingen met de bepalingen van artikel 17, § 1;
  g) een minimum beleggingsbudget dat inzonderheid prospectieve balansen en resultatenrekeningen en kasstroomoverzichten omvat, en dit voor de in artikel 22, eerste lid, bedoelde periode, of, als de privak aan artikel 17, § 1, voldoet zodra zij op de in artikel 200 van de wet bedoelde lijst is ingeschreven, voor een periode van drie jaar vanaf dat moment;
  h) een inventaris van de activa die de vennootschap al in bezit heeft, en van alle andere relevante activa, samen met de informatie die nodig is voor de naleving van de artikelen 17 tot 31;
  11° de verbintenis van de privak om de toelating van haar rechten van deelneming tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt aan te vragen;
  12° de bevestiging dat de privak niet op de lijst van de private privaks is ingeschreven of op het moment van de inschrijving niet meer op die lijst zal zijn ingeschreven;
  13° elk ander element dat nodig is voor de beoordeling van de inschrijvingsaanvraag.

Art.4. Na haar inschrijving deelt de privak de FSMA onmiddellijk elke wijziging in de elementen van haar inschrijvingsdossier mee.
  Op basis van deze nieuwe elementen en van elke andere informatie waarvan zij kennis heeft, onderzoekt de FSMA of nog steeds aan de inschrijvingsvoorwaarden van de privak is voldaan.
  Indien de FSMA oordeelt dat, rekening houdend met deze nieuwe elementen, niet langer aan deze inschrijvingsvoorwaarden is voldaan, zijn de artikelen 359 tot 367 van de wet van toepassing.

Afdeling 2. - Aanvaarding van de statuten
Art.5. Onverminderd de pertinente bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en van dit besluit, bevatten de statuten ten minste de in Bijlage A vermelde gegevens.

Art.6. De statuten van de privak kunnen bepalen dat zij, met uitzondering van winstbewijzen en soortgelijke effecten en onder voorbehoud van de specifieke bepalingen van dit besluit, de in artikel 460 van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde effecten mag uitgeven conform de daar voorgeschreven regels.

Art.7. § 1. De statuten van de privak bepalen dat, bij een kapitaalverhoging door inbreng in geld en onverminderd de toepassing van de artikelen 592 tot 598 van het Wetboek van Vennootschappen, het voorkeurrecht enkel kan worden beperkt of opgeheven als aan de bestaande deelnemers een onherleidbaar toewijzingsrecht wordt verleend bij de toekenning van nieuwe effecten.
  Dat onherleidbaar toewijzingsrecht voldoet aan de volgende voorwaarden :
  1° het heeft betrekking op alle nieuw uitgegeven effecten;
  2° het wordt aan de deelnemers verleend naar rato van het deel van het kapitaal dat hun rechten van deelneming vertegenwoordigen op het moment van de verrichting;
  3° uiterlijk aan de vooravond van de opening van de openbare inschrijvingsperiode wordt een maximumprijs per recht van deelneming aangekondigd; en
  4° de openbare inschrijvingsperiode moet in dat geval minimaal drie beursdagen bedragen.
  De statuten van de privak kunnen bepalen dat, onverminderd de toepassing van de artikelen 595 tot 599 van het Wetboek van Vennootschappen, de vorige leden niet van toepassing zijn bij een inbreng in geld met beperking of opheffing van het voorkeurrecht, in aanvulling op een inbreng in natura in het kader van de uitkering van een keuzedividend, voor zover dit effectief voor alle deelnemers betaalbaar wordt gesteld.
  § 2. De statuten van de privak bepalen dat, onverminderd de artikelen 601 en 602 van het Wetboek van Vennootschappen, de volgende voorwaarden moeten worden nageleefd bij de uitgifte van effecten tegen inbreng in natura :
  1° de identiteit van de inbrenger moet worden vermeld in het in artikel 602 van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde verslag van de raad van bestuur of, naargelang het geval, van de zaakvoerder, alsook, in voorkomend geval, in de oproeping tot de algemene vergadering die voor de kapitaalverhoging wordt bijeengeroepen;
  2° de uitgifteprijs mag niet minder bedragen dan de laagste waarde van (a) een netto-inventariswaarde die dateert van ten hoogste vier maanden vóór de datum van de inbrengovereenkomst of, naar keuze van de privak, vóór de datum van de akte van kapitaalverhoging, en (b) de gemiddelde slotkoers gedurende de dertig kalenderdagen voorafgaand aan diezelfde datum.
  De statuten van de privak kunnen bepalen dat het voor de toepassing van de vorige zin toegestaan is om van het in punt (b) van vorig lid bedoelde bedrag een bedrag af te trekken dat overeenstemt met het deel van het niet-uitgekeerde brutodividend waarop de nieuwe rechten van deelneming eventueel geen recht zouden geven, op voorwaarde dat de raad van bestuur het af te trekken bedrag van het gecumuleerde dividend specifiek verantwoordt in zijn bijzonder verslag en de financiële voorwaarden van de verrichting toelicht in zijn jaarlijks financieel verslag;
  3° behalve indien de uitgifteprijs of, in het in § 3 bedoelde geval, de ruilverhouding, alsook de betrokken modaliteiten uiterlijk op de werkdag na de afsluiting van de inbrengovereenkomst worden bepaald en aan het publiek meegedeeld met vermelding van de termijn waarbinnen de kapitaal-verhoging effectief zal worden doorgevoerd, wordt de akte van kapitaalverhoging verleden binnen een maximale termijn van vier maanden; en
  4° het onder 1° bedoelde verslag moet ook de weerslag van de voorgestelde inbreng op de toestand van de vroegere deelnemers toelichten, in het bijzonder wat hun aandeel in de winst, in de netto-inventariswaarde en in het kapitaal betreft, alsook de impact op het vlak van de stemrechten.
  De statuten van de privak kunnen bepalen dat deze paragraaf niet van toepassing is bij de inbreng van het recht op dividend in het kader van de uitkering van een keuzedividend, voor zover dit effectief voor alle deelnemers betaalbaar wordt gesteld.
  § 3. De statuten van de privak bepalen dat paragraaf 2 mutatis mutandis van toepassing is op de in de artikelen 671 tot 677, 681 tot 758 en 772/1 van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde fusies, splitsingen en gelijkgestelde verrichtingen.
  In laatstgenoemd geval verwijst "datum van de inbrengovereenkomst" naar de datum waarop het fusie- of splitsingsvoorstel wordt neergelegd.

Afdeling 3. - Bewaarder
Art.8. Naast de taken die hem bij wet worden toevertrouwd, vergewist de bewaarder zich ervan dat :
  1° de activa in bewaring overeenstemmen met de in de boekhouding van de privak vermelde activa;
  2° de in de wet, de uitvoeringsbesluiten, de statuten en het prospectus bepaalde beleggingsbeperkingen worden gerespecteerd.

HOOFDSTUK III. - Werking
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.9. Bij de privaks die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen hebben aangenomen en die geen beheervennootschap hebben aangesteld, voldoet, in functie van de gekozen beleidsstructuur, de zaakvoerder-rechtspersoon of de privak zelf aan de artikelen 25 tot 32, 208 en 209, van de wet.
  De leden van het wettelijk bestuursorgaan van de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, de personen belast met de effectieve leiding, en de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties, voldoen aan de artikelen 206 en 207 van de wet.

Afdeling 2. - Vergoedingen, provisies en kosten
Art.10. § 1. De vaste vergoeding van (a) de beheervennootschap, (b) de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur of de effectieve leiders van de beheervennootschap of van de privak en (c) de bestuurders van de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die heeft geopteerd voor de rechtsvorm van een commanditaire vennootschap op aandelen, mag niet worden bepaald in functie van de door de privak uitgevoerde verrichtingen en transacties.
  Aan de in het eerste lid bedoelde personen kan een variabele vergoeding worden toegekend, voor zover (a) de criteria voor de toekenning van die variabele vergoeding of van het deel van die variabele vergoeding dat van de resultaten afhangt, uitsluitend betrekking hebben op het in voorkomend geval geconsolideerde nettoresultaat van de privak, met uitsluiting van alle schommelingen van de reële waarde van de activa en passiva, en (b) geen vergoeding wordt toegekend in functie van een specifieke verrichting of transactie van de privak of haar dochtervennootschappen.
  In afwijking van het vorige lid, (a), kan de variabele vergoeding van de beheervennootschap worden bepaald op basis van een percentage van de nettoinventariswaarde, voor zover aan onderstaande voorwaarden is voldaan :
  1° de in de artikelen 49 en 50 van de wet bedoelde waardering moet worden uitgevoerd door een externe waarderingsdeskundige, die onafhankelijk is van de privak, de beheervennootschap en om het even welke andere persoon die nauw met hen verbonden is;
  2° de methode voor de waardering van de beleggingen die in niet-genoteerde vennootschapen worden gehouden, moet in het jaarlijks financieel verslag van de privak worden gepubliceerd;
  3° het jaarlijks financieel verslag moet het percentage vermelden van de variabele vergoeding van de beheervennnootschap dat voortvloeit uit een positieve schommeling van de reële waarde.
  § 2. In het jaarlijks financieel verslag worden afzonderlijk de vergoedingen vermeld die werden toegekend aan
  1° enerzijds, de beheervennootschap en de bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité en personen belast met het dagelijks bestuur van (a) de beheervennootschap, (b) de privak en (c) de bestuurders van de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die heeft geopteerd voor de rechtsvorm van een commanditaire vennootschap op aandelen; en
  2° anderzijds, de bewaarder.
  § 3. In het jaarlijks financieel verslag worden tevens alle provisies, rechten en kosten verantwoord die de beleggingsinstelling draagt bij verrichtingen die betrekking hebben op :
  1° financiële instrumenten die werden uitgegeven door (a) de beheervennootschap, de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen of de bewaarder, of (b) door een vennootschap waarmee de privak, de beheervennootschap, de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, de bewaarder of bestuurders, zaakvoerders, effectieve leiders of personen belast met het dagelijks bestuur van de privak, de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen of de beheervennootschap, zijn verbonden;
  2° rechten van deelneming in enig andere instelling voor collectieve belegging, die rechtstreeks of onrechtstreeks door de beheervennootschap of andere in de bepaling onder 1° vermelde personen wordt beheerd.

Afdeling 3. - Voorkoming van belangenconflicten
Art.11. § 1. Verrichtingen voor rekening van de privak of van een van haar dochtervennootschappen, dienen in het jaarlijks financieel verslag te worden verantwoord, inzonderheid met betrekking tot hun belang voor de privak en hun verenigbaarheid met haar beleggingsbeleid, en dienen door de commissaris van de privak in zijn verslag te worden toegelicht, inzonderheid met betrekking tot het marktconform karakter van hun voorwaarden, indien één of meer van de volgende personen rechtstreeks of onrechtstreeks optreden als tegenpartij of enig vermogensrechtelijk voordeel halen uit de verrichting :
  1° de beheervennootschap of de bewaarder;
  2° de personen die de privak controleren of er een deelneming in bezitten;
  3° de personen met wie (a) de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, (b) de beheervennootschap en (c) de bewaarder zijn verbonden of een deelnemingsverhouding hebben;
  4° de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak of een van haar dochtervennootschappen die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;
  5° de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur, de effectieve leiders of de lasthebbers :
  a) van de privak;
  b) van de beheervennootschap of van de bewaarder;
  c) van de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen; en
  d) van één van de in de bepaling onder 2° van deze paragraaf bedoelde personen.
  § 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op de verwerving van of de inschrijving op de als gevolg van een beslissing van de algemene vergadering uitgegeven rechten van deelneming in een privak door de in die paragraaf bedoelde personen.
  De bepalingen van § 1 gelden niet voor :
  1° de bewaargeving van financiële instrumenten of liquide middelen bij de bewaarder;
  2° de contant- en termijnwisselverrichtingen met kredietinstellingen of beleggingsondernemingen; en
  3° de financiële bemiddeling inzake nationale of internationale betalingen;
  voor zover
  1° het om gebruikelijke beslissingen en verrichtingen gaat die respectievelijk worden genomen en uitgevoerd onder de voorwaarden en tegen de zekerheden die normaal voor soortgelijke verrichtingen op de markt gelden;
  2° voor de in het vorige lid, 2° en 3°, bedoelde verrichtingen, het bedrag van een bepaalde verrichting of van een geheel van verbonden verrichtingen niet hoger ligt dan een bedrag dat overeenstemt met 2 % van het totaal actief van de privak; en
  3° de in het vorige lid, 2° en 3°, bedoelde verrichtingen het voorwerp uitmaken van een algemene rechtvaardiging in het jaarlijks financieel verslag, alsook van een algemene toelichting door de commissaris in het jaarlijks financieel verslag.
  § 3. De privak mag niet beleggen in schuldinstrumenten of kredieten verstrekken die achtergesteld zijn ten opzichte van in het kader van dezelfde financieringsronde uitgegeven schuldinstrumenten of verstrekte kredieten, wanneer deze in het bezit zijn van of werden verstrekt door :
  1° de beheervennootschap, de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die heeft geopteerd voor de rechtsvorm van een commanditaire vennootschap op aandelen, of de bewaarder;
  2° een persoon met wie de privak, de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die voor de rechtsvorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft geopteerd, de beheervennootschap of de bewaarder verbonden is, of met wie de privak, de beheervennootschap of de bewaarder een deelnemingsverhouding heeft;
  3° de bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité, effectieve leiders, directeuren of lasthebbers van (a) de privak, (b) de beheervennootschap, (c) de bewaarder, (d) de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die heeft geopteerd voor de rechtsvorm van een commanditaire vennootschap op aandelen, of (e) een persoon met wie de privak, de beheervennootschap, de bewaarder of de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die heeft geopteerd voor de rechtsvorm van een commanditaire vennootschap op aandelen, verbonden is of met wie deze een deelnemingsverhouding heeft;
  4° een andere instelling voor collectieve belegging die door de beheervennootschap wordt beheerd.
  Het eerste lid is niet van toepassing als die verrichtingen
  1° worden uitgevoerd tegen marktconforme voorwaarden; en
  2° worden verantwoord in het jaarlijks financieel verslag, inzonderheid met betrekking tot hun belang voor de privak en hun verenigbaarheid met haar beleggingsbeleid, en door de commissaris van de privak worden toegelicht in het jaarlijks financieel verslag, inzonderheid met betrekking tot het marktconform karakter van de voorwaarden.

HOOFDSTUK IV. - Uitgifte, verkoop en verhandeling van rechten van deelneming
Art.12. Voor elke openbare aanbieding van rechten van deelneming in een privak alsook voor hun verplichte toelating tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt krachtens artikel 250, eerste lid, van de wet, moet de privak eerst bij de FSMA zijn ingeschreven, en moet een prospectus zijn opgesteld, goedgekeurd en openbaar gemaakt conform de bepalingen van de wet van 16 juni 2006.

HOOFDSTUK V. - Openbaarmaking van gegevens en boekhouding
Art.13. § 1. Onverminderd de bepalingen van het Wetboek van Vennootschap, van de wet, van dit besluit en van het koninklijk besluit van 14 november 2007 bevat het jaarlijks financieel verslag ten minste de gegevens opgesomd in Bijlage B, Hoofdstukken I en II.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen, van de wet, van dit besluit en van het koninklijk besluit van 14 november 2007 bevat het halfjaarlijks financieel verslag ten minste de gegevens opgesomd in Bijlage B, Hoofdstuk I.

Art.14. De privaks stellen hun statutaire jaarrekening op overeenkomstig de IFRS-normen.

Art.15. De artikelen 22 tot 105 en 170 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 zijn niet van toepassing op de privaks.

Art.16. Onverminderd de verplichting waarvan sprake in artikel III. 89, § 1, van het Wetboek van economisch recht om ten minste een keer per jaar een inventaris op te maken, maakt de privak een volledige inventaris, waarin de waarde van het vermogen en van de rechten van deelneming duidelijk wordt bepaald :
  1° minstens eenmaal per semester;
  2° telkens wanneer een verrichting in verband met het kapitaal van de privak wordt aangekondigd, die al dan niet gepaard gaat met de uitgifte van nieuwe rechten van deelneming;
  3° wanneer verrichtingen in verband met het vermogen van de privak worden uitgevoerd of andere daden van beschikking worden gesteld die een substantiële wijziging in het vermogen van de privak met zich brengen.
  Telkens wanneer een inventaris wordt opgesteld, wordt de waarde van de rechten van deelneming onmiddellijk gepubliceerd door opneming in één of meer dagbladen die landelijk worden verspreid, dan wel in elektronische vorm op een voor het publiek toegankelijke website die beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 41 van het koninklijk besluit van 14 november 2007.

HOOFDSTUK VI. - Beleggingsbeleid A. Toegelaten activa
Art.17. § 1. Onder voorbehoud van paragraaf 4 van dit artikel, belegt de privak uitsluitend in de hieronder vermelde categorieën van activa, overeenkomstig het beginsel van de risicospreiding en conform de bepalingen van dit besluit :
  1° ten belope van minimaal 70 % van haar activa in de paragraaf 3 bedoelde categorieën van activa;
  2° ten belope van maximaal 30 % van haar activa in de categorieën van activa die openstaan voor de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG.
  § 2. Met uitzondering van de in paragraaf 3, 2°, bedoelde financiële instrumenten mag de privak enkel inschrijven op de financiële derivaten als bedoeld in artikel 52, § 1, 8°, van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging, als die ertoe strekken de aan de financiering en het beheer van haar activa verbonden risico's te dekken.
  § 3. De privak belegt uitsluitend in een in paragraaf 1, 1°, bedoeld actief als dat onder één van de volgende categorieën valt :
  1° de effecten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, 31°, a) en b), van de wet van 2 augustus 2002, slechts voor zover die zijn uitgegeven door een vennootschap die aan de in artikel 18 opgesomde voorwaarden voldoet;
  2° de opties en alle andere waarden die recht geven op de verwerving of de vervreemding van de in de bepaling onder 1° bedoelde effecten;
  3° kredieten verstrekt aan een in de bepaling onder 1° bedoelde vennootschap;
  4° ten belope van maximaal 35 % van de activa van de privak, de rechten van deelneming in alternatieve instellingen voor collectieve belegging in de zin van de wet van 19 april 2014, voor zover die instellingen (a) een beleggingsbeleid voeren dat nauw aansluit bij dat van de privak zelf en dat niet fundamenteel afwijkt van de regels waarvan sprake in dit artikel en in artikel 18, en (b) een bewaarder hebben aangesteld.
  § 4. De privak mag tijdelijk niet toegewezen liquide middelen bezitten. De statuten bepalen in welke vorm en binnen welke begrenzingen deze liquide middelen moeten worden gehouden.
  § 5. De privak mag alle roerende en onroerende goederen verwerven die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar bedrijf.

Art.18. § 1. De in artikel 17, § 3, 1°, bedoelde vennootschappen voldoen aan de volgende voorwaarden :
  1° zij hebben niet de hoedanigheid van gereglementeerde onderneming, tenzij hun werkzaamheden uitsluitend bestaan uit de financiering van vennootschappen als bedoeld in de bepalingen onder 2° en 3° van deze paragraaf;
  2° het gaat om (a) niet-genoteerde vennootschappen of (b) genoteerde vennootschappen met een beurskapitalisatie van minder dan 1.500.000.000 euro;
  3° zij zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een derde land, op voorwaarde dat dit :
  a) niet op de lijst van de niet-coöperatieve landen en gebieden van de FATF staat;
  b) met België en, in voorkomend geval, de andere lidstaten waar de rechten van deelneming in de privak zullen worden verhandeld, een overeenkomst heeft gesloten die volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake belasting en die een doeltreffende informatieuitwisseling betreffende fiscale aangelegenheden, inclusief eventuele belastingovereenkomsten, waarborgt.
  § 2. De beleggingen van de privak in een in § 1, 2°, (b), bedoelde vennootschap, die later het in die bepaling vermelde plafond overschrijdt, mogen, gedurende een periode van drie jaar na die overschrijding, nog in aanmerking worden genomen voor de toepassing van artikel 17, § 1, 1°.
  § 3. De statuten van de privak verduidelijken welk percentage van haar activa in niet-genoteerde vennootschappen zal worden belegd. Dat percentage mag niet minder bedragen dan 25 % van het nettoactief.
  B. Risicospreiding

Art.19. § 1. De privak diversifieert haar beleggingen zodanig dat de beleggingsrisico's op passende wijze zijn gespreid.
  De statuten vermelden de door de privak gehanteerde criteria voor de spreiding van de activa.
  § 2. Onverminderd paragraaf 1 mag geen enkele, door de privak of een van haar dochtervennootschappen uitgevoerde verrichting tot gevolg hebben dat :
  1° de risicopositie van de privak op eenzelfde tegenpartij die voortvloeit uit
  a) de belegging door de privak en/of een van haar dochtervennootschappen in door die tegenpartij uitgegeven financiële instrumenten;
  b) de kredietverlening door de privak en/of een van haar dochtervennootschappen aan die tegenpartij, in welke vorm ook; en
  c) de toekenning door de privak en/of een van haar dochtervennootschappen van zekerheden of garanties ten gunste van die tegenpartij, in welke vorm ook,
  meer dan 20 % van haar statutair nettoactief bedraagt;
  2° dit percentage nog meer stijgt als het al meer dan 20 % bedraagt, ongeacht de reden waarom dit percentage in laatstgenoemd geval oorspronkelijk werd overschreden.
  Deze begrenzing is van toepassing op het moment waarop de betrokken verrichting wordt uitgevoerd.
  Voor de toepassing van deze bepaling worden de niet-opgevraagde bedragen van niet-volgestorte financiële instrumenten meegerekend.
  § 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de verbonden personen in de zin van artikel 11 van het Vennootschapswetboek als één en dezelfde tegenpartij beschouwd.

Art.20. De totale risicopositie op één enkele tegenpartij, die voortvloeit uit OTC-derivatentransacties, mag niet meer bedragen dan 5 % van het nettoactief van de privak.
  De in het eerste lid bedoelde begrenzing van 5 % wordt tot 10 % opgetrokken wanneer de tegenpartij van de privak een in de Europese Economische Ruimte gevestigde kredietinstelling is, of, in het geval van een in een derde land gevestigde kredietinstelling, die aan gelijkwaardige prudentiële regels is onderworpen.
  C. Regularisatie

Art.21. § 1. Ongeacht de bepalingen van artikel 19, mag de privak steeds de voorkeur-, inschrijvings- en conversierechten uitoefenen die verbonden zijn aan de financiële instrumenten die deel uitmaken van haar actief.
  § 2. Bij niet-naleving van de in artikel 19 vermelde begrenzingen ten gevolge van de uitoefening van voorkeur-, inschrijvings- of conversierechten, moet de privak de toestand in het belang van de deelnemers regulariseren binnen de volgende termijnen :
  1° 24 maanden vanaf de datum waarop die begrenzingen werden overschreden, voor zover die overschrijding betrekking heeft op een belegging in financiële instrumenten uitgegeven door een niet-genoteerde vennootschap;
  2° 12 maanden vanaf de datum waarop die begrenzingen werden overschreden, voor zover die overschrijding betrekking heeft op een belegging in financiële instrumenten uitgegeven door een genoteerde vennootschap.

Art.22. De in de artikelen 17, § 1 en 18, § 3, bedoelde beleggingsbegrenzingen zijn van toepassing vanaf de in de statuten vermelde datum, rekening houdend met de specifieke kenmerken en bijzonderheden van de activa waarin de privak voornemens is te beleggen, en uiterlijk binnen vijf jaar na de inschrijving op de in artikel 200 van de wet bedoelde lijst.
  Het prospectus vermeldt in welke mate en voor welke beleggingen de privak voornemens is gebruik te maken van die overgangsperiode. Het beschrijft eveneens de door de privak genomen maatregelen om haar beleggingen in overeenstemming te brengen met de beleggingsbegrenzingen waarvan sprake in de artikelen 17, § 1 en 18, § 3, de wijze waarop zij voornemens is om haar beleggingen in overeenstemming te brengen met deze artikelen, alsook het ter zake opgestelde tijdschema.
  Voor het deel van het nettoactief dat overeenstemt met een kapitaalverhoging, ten gevolge van een inbreng in het kapitaal van de privak, begint voor de privak een periode van 12 maanden te lopen vanaf de datum van de notariële akte waarin de kapitaalverhoging wordt vastgesteld, om haar beleggingen in overeenstemming te brengen met de beleggingsbegrenzingen waarvan sprake in de artikelen 17, § 1, en 18, § 3.

Art.23. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de wet, moet de raad van bestuur, wanneer de privak niet in staat is haar toestand op de door de artikelen 21, § 2, en 22 voorgeschreven wijze te regulariseren, een herstelplan opstellen, waarin de maatregelen worden verduidelijkt die de raad voornemens is te nemen en waarin een tijdschema wordt vastgelegd.
  Het plan wordt opgenomen in het jaarlijks financieel verslag van de privak en voorgelegd aan de algemene vergadering die plaatsvindt na het verstrijken van de desbetreffende termijn.
  In voorkomend geval, wordt in de latere jaarlijkse financiële verslagen een geactualiseerde versie van dat plan opgenomen.

Art.24. Indien de in de artikelen 17, § 1, 18, § 3, 19 en 20 vermelde begrenzingen worden overschreden als gevolg van de evolutie van de reële waarde van de activa, moet het jaarlijks financieel verslag van de privak het standpunt van de raad van bestuur over de volgende punten vermelden :
  1° het al dan niet tijdelijke karakter van hun overschrijding;
  2° de risico's die de privak loopt als gevolg van de overschrijding van de begrenzingen;
  3° het eventuele voornemen van de raad van bestuur om de samenstelling van de portefeuille en het daartoe opgestelde tijdschema te wijzigen. De raad van bestuur verantwoordt zijn standpunt in het licht van de belangen van de deelnemers.
  Zolang hun overschrijding niet is weggewerkt, omvat elk jaarlijks financieel verslag een bevestiging en, in voorkomend geval, een actualisering van het door de raad van bestuur ingenomen standpunt.

Art.25. Met toepassing van artikel 244, § 3, van de wet, zijn de bepalingen van artikel 244, §§ 1 en 2, eerste lid, tweede zin, van de wet niet van toepassing op de privaks, behalve wat de in artikel 17, § 1, 2°, bedoelde activa betreft.

HOOFDSTUK VII. - Verplichtingen en verbodsbepalingen en bijzondere bepalingen
Art.26. De privak mag enkel een zekerheid of garantie toekennen ter garantie van haar eigen verplichtingen of van die van de vennootschappen waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks een deelneming bezit overeenkomstig artikel 17, § 1, 1°.

Art.27. § 1. De statutaire schuldratio van de privaks mag, tenzij als gevolg van de schommeling van de reële waarde van de activa en passiva, niet meer bedragen dan 10 % van hun statutaire activa.
  Als de statutaire schuldratio van de privak meer bedraagt dan 10 % van de statutaire activa als gevolg van de schommeling van de reële waarde van de activa en passiva, mag de privak geen enkele verrichting uitvoeren die de overschrijding nog zou doen toenemen.
  § 2. De schuldenlast van de privak omvat de financiële verplichtingen als bedoeld in de IFRS normen.
  Met "schuldratio" wordt de verhouding tussen de in het eerste lid bedoelde schuldenlast en het totaal van de activa bedoeld.

Art.28. Het totaal van (a) de niet-opgevraagde bedragen bij de verwerving door de privak van niet volgestorte financiële instrumenten en de niet-gebruikte bedragen van een kredietfaciliteit of een lening verstrekt door de privak, (b) de ter garantie van de verplichtingen van derden door de privak toegekende zekerheden en garanties, en (c) de schuldenlast als gedefinieerd in artikel 27 mag niet meer bedragen dan 35 % van het statutair actief van de privak, tenzij als gevolg van de schommeling van de reële waarde van de activa en passiva.
  Artikel 27, § 1, tweede lid, is mutatis mutandis van toepassing.

Art.29. § 1. De geconsolideerde schuldratio van de privak mag niet meer bedragen dan 65 %, tenzij als gevolg van de schommeling van de reële waarde van de activa en passiva.
  Indien de privak controledeelnemingen, in overeenstemming met de IFRS-normen, waardeert tegen reële waarde in plaats van ze op te nemen met toepassing van de consolidatiebeginselen, mag de verhouding tussen (a) de totale schuldenlast van de privak en de door haar gecontroleerde entiteiten, en (b) het totaal van de activa van de privak niet meer bedragen dan 65 %, tenzij als gevolg van de schommeling van de reële waarde van de activa en passiva.
  Voor de toepassing van het tweede lid, (a), wordt geen rekening gehouden met de wederzijdse schuldenlast van de privak en haar dochtervennootschappen.
  § 2. Artikel 27, § 1, tweede lid, is mutatis mutandis van toepassing.
  De schuldenlast wordt gedefinieerd op de in artikel 27, § 2, eerste lid, toegelichte wijze.

Art.30. Indien de in artikel 27, § 1, 28 en 29 vermelde begrenzingen worden overschreden als gevolg van de evolutie van de reële waarde van de activa en passiva, moet het jaarlijks financieel verslag van de privak het standpunt van de raad van bestuur over de volgende punten vermelden :
  1° het al dan niet tijdelijke karakter van de overschrijding;
  2° de risico's die de privak loopt als gevolg van de overschrijding van de begrenzingen;
  3° het eventuele voornemen van de raad van bestuur om een einde te stellen aan de vastgestelde overschrijding, en het daartoe opgestelde tijdschema. De raad van bestuur verantwoordt zijn standpunt in het licht van de belangen van de deelnemers.
  Zolang de overschrijding niet is weggewerkt, omvat elk jaarlijks financieel verslag een bevestiging en, in voorkomend geval, een actualisering van het door de raad van bestuur ingenomen standpunt.

Art.31. De privak mag niet verkopen vanuit een ongedekte positie en dient op ieder ogenblik over voldoende dekking te beschikken om haar verrichtingen af te handelen.

Art.32. Het is de privak verboden deel te nemen aan een vereniging voor vaste opneming, tenzij de desbetreffende verbintenissen enkel slaan op de financiële instrumenten die de privak naar aanleiding van de verrichting zelf wenst te verwerven.

Art.33. De privak mag geen effectenleningen verstrekken of opnemen, en evenmin cessie-retrocessieovereenkomsten (repurchase agreements) sluiten, of enige verrichting uitvoeren die een soortgelijke economische impact heeft.

Art.34. De privak mag geen aandeelhoudersrechten bezitten in vennootschappen waar de aansprakelijkheid van de vennoten niet beperkt is tot hun inbreng.

HOOFDSTUK VIII. - Resultaatverwerking
Art.35. § 1. Onverminderd paragraaf 2, dient de privak ten minste 80 % van de winst van het boekjaar, verminderd met de bedragen die overeenstemmen met de nettoterugbetalingen van de schuldenlast van de privak tijdens het boekjaar, uit te keren als vergoeding van het door de deelnemers ingebrachte kapitaal.
  De schuldenlast wordt gedefinieerd op de wijze als bedoeld in artikel 27, § 2, eerste lid.
  De voormelde verplichting geldt evenwel slechts vanaf het eerste afgesloten boekjaar na het verstrijken van de overgangstermijn die in artikel 22, eerste lid is vastgelegd voor de privak om haar beleggingen in overeenstemming te brengen met de beleggingsbegrenzingen waarvan sprake in de artikelen 17 en 18, § 3.
  § 2. De in paragraaf 1 vermelde verplichting doet geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 617 tot 619 van het Wetboek van Vennootschappen.
  Het positieve saldo van de schommelingen van de reële waarde van de activa wordt in een onbeschikbare reserve opgenomen.
  § 3. In afwijking van paragraaf 1 is een uitkering aan de deelnemers niet mogelijk wanneer :
  1° zij tot gevolg zou hebben dat de statutaire schuldratio van de privak boven 10 % van de statutaire activa zou uitstijgen, dat de in artikel 28 bedoelde ratio boven 35 % zou uitstijgen, of dat de in artikel 29 bedoelde ratio boven 65 % zou uitstijgen;
  2° de statutaire schuldratio van de privak reeds boven 10 % van de statutaire activa zou liggen, de in artikel 28 bedoelde ratio reeds boven 35 % zou liggen, of de in artikel 29 bedoelde ratio reeds boven 65 % zou liggen.

HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en opheffingsbepalingen en inwerkingtreding
Art.36. De privaks die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, op de in artikel 200 van de wet bedoelde lijst zijn ingeschreven, behouden hun inschrijving ondanks de inwerkingtreding van dit besluit.
  Artikel 14 is van toepassing op de in het eerste lid bedoelde privaks vanaf het eerste volledige boekjaar dat op de inwerkingtreding van dit besluit volgt.
  De in het eerste lid bedoelde privaks brengen hun statuten binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit.

Art.37. Het koninklijk besluit van 18 april 1997 wordt opgeheven.

Art.38. De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage A - Gegevens die in de statuten moeten worden opgenomen
  * Naam van de beheervennootschap;
  * Maatschappelijke zetel van de beheervennootschap;
  * Wijze waarop de beheervennootschap wordt aangesteld en ontslagen, alsook de regels voor de bekendmaking van deze handelingen;
  * Wijze waarop de bewaarder wordt aangeduid en ontslagen, alsook de regels voor de bekendmaking van deze handelingen;
  * Vermelding dat de privak heeft geopteerd voor de categorie van beleggingen als bedoeld in artikel 1 van dit besluit;
  * Eventuele bestaan van categorieën van rechten van deelneming die zijn gecreëerd overeenkomstig artikel 184, § 2, 1°, en/of 5°, van de wet;
  * Regels betreffende het voorkeurs- en/of voorrangsrecht van de bestaande deelnemers en regels betreffende de inbreng in natura, conform de bepalingen van artikel 7;
  * Beleggingsbeleid;
  * Criteria voor de spreiding van de activa;
  * Begrenzingen waarbinnen en vormen waarin liquide middelen mogen worden gehouden;
  * Percentage van activa dat in niet-genoteerde vennootschappen zal worden belegd;
  * Vergaderingen van de raad van bestuur;
  * Regels voor de wijziging van de statuten;
  * Wijze van terbeschikkingstelling van het beheerverslag, van het verslag van de commissarissen en van de jaarrekening aan de deelnemers;
  * Vermelding van de vervaldag alsook van de vereffeningswijze, de benoeming van één of meerdere vereffenaars en de wijze van afsluiting van de vereffening van de privak;
  * Begin- en einddatum van het boekjaar;
  * Opsomming en berekeningswijze van de kosten, lasten en provisies ten laste van de deelnemers.

Art. N2. Bijlage B
  HOOFDSTUK I. - Gegevens die in het jaarlijks financieel verslag en in het halfjaarlijks financieel verslag moeten worden opgenomen
  Afdeling I. - * de inventariswaarde van de rechten van deelneming;
  * informatie over de situatie van de sectoren waarin de privak heeft belegd;
  * vermelding van de statutaire schuldratio van de privak en van de in de artikelen 28 en 29 bedoelde percentages;
  Afdeling II. - * de samenstelling van de portefeuille, uitgesplitst in deelportefeuilles per munt, op grond van geografische en sectorale criteria, en per type financieel instrument;
  Afdeling III. - * voor de beleggingen in niet genoteerde vennootschappen, nadere informatie over de verrichtingen die tijdens het voorbije boekjaar of halfjaar zijn uitgevoerd door de privak en door de personen die zij consolideert, met inbegrip onder meer van een lijst van de beleggingsverrichtingen die werden uitgevoerd tijdens het desbetreffende boekjaar, met vermelding, voor elke belegging, van de aanschaffingswaarde, de waarderingswaarde en de categorie van beleggingen waarin zij werd ondergebracht; voor de beleggingen in genoteerde vennootschappen, vermelding dat de gedetailleerde lijst van de verrichtingen die tijdens het voorbije boekjaar of, in voorkomend geval, halfjaar zijn uitgevoerd, kosteloos kan worden geraadpleegd bij de privak;
  * een inventaris van de wijzigingen in de samenstelling van de portefeuille;
  * beschrijving van het door de privak uitgestippelde beleid voor de dekking van financiële risico's en verantwoording van de verkoop, tijdens de betrokken periode, van afdekkingsinstrumenten vóór de vervaldatum.
  HOOFDSTUK II. - Gegevens die enkel in het jaarlijks financieel verslag moeten worden opgenomen
  Afdeling I. - * de financiële kalender van de privak;
  * de evolutie van de beurskoers ten opzichte van de inventariswaarde van de rechten van deelneming gedurende het desbetreffende boekjaar;
  * de berekening van het bedrag dat mag worden uitgekeerd krachtens artikel 617 van het Wetboek van vennootschappen en artikel 35, § 2;
  * in het in artikel 10, § 1, derde lid, bedoelde geval, de methode voor de waardering van de beleggingen die in niet-genoteerde vennootschappen worden gehouden;
  Afdeling II. - * de relevante resultaatgegevens voor de verschillende deelportefeuilles;
  * informatie over de beleggingsstrategie die de privak heeft gevolgd en voornemens is aan te houden tijdens de volgende boekjaren;
  * elke wijziging in het beleggingsbeleid als bedoeld in artikel 3, 10° ;
  * voor elke nieuwe belegging die de privak tijdens het betrokken boekjaar heeft verricht, en die meer dan 5 % van haar activa vertegenwoordigt, een financieel plan;
  * specifieke informatie en een gedetailleerde toelichting bij de bestaande beleggingen die meer dan 5 % van de activa van de privak vertegenwoordigen, inclusief een beoordeling van de tenuitvoerlegging van voornoemd financieel plan en een toelichting bij de maatregelen die de raad van bestuur voornemens is te nemen als het financieel plan niet wordt nageleefd;
  * een overzicht van de beleggingsverbintenissen die de privak heeft aangegaan;
  * in de gevallen bedoeld in de artikelen 21, § 2 en 22, beschrijving van de wijze waarop de beleggingen die niet stroken met de artikelen 17, § 1, 18, § 3 of 19, tijdens het voorbije jaar werden afgebouwd, van de maatregelen die werden genomen om de beleggingen in overeenstemming te brengen met die bepalingen, en van de wijze waarop de privak voornemens is haar beleggingen in overeenstemming te brengen met de artikelen 17, § 1, 18, § 3 of 19, alsook het tijdschema dat ter zake werd opgesteld;
  * het door de raad van bestuur opgestelde herstelplan voor het geval als bedoeld in artikel 23;
  * het door de raad van bestuur van de privak ingenomen standpunt in de gevallen als bedoeld in de artikelen 24 en 30;
  * details en voorwaarden voor de garanties en zekerheden die betrekking hebben op meer dan 5 % van het statutair nettoactief;
  * de jaarlijkse financiële kosten gekoppeld aan de schuldenlast van de privak;
  Afdeling III. - * informatie over de aandeelhoudersstructuur van de privak en aandeel van het kapitaal dat in het publiek is verspreid;
  * verantwoording van de verrichtingen die zijn uitgevoerd met de in artikel 11, § 1, bedoelde personen, conform artikel 11, §§ 1 en 2;
  * verantwoording van de beleggingen in financiële instrumenten die achtergesteld zijn ten opzichte van financiële instrumenten in het bezit van de personen bedoeld in artikel 11, § 3, conform diezelfde bepaling;
  * in geval van kapitaalverhoging door inbreng in natura met toepassing van artikel 7, § 2, eerste lid, 2°, tweede zin, opgave van de financiële voorwaarden van de verrichting;
  Afdeling IV. - * afzonderlijke vermelding van de vergoedingen die werden toegekend aan
  a) enerzijds, de beheervennootschap en de bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité, effectieve leiders en personen belast met het dagelijks bestuur van (i) de beheervennootschap, (ii) de privak en (iii) de bestuurders van de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die heeft geopteerd voor de rechtsvorm van een commanditaire vennootschap op aandelen; en
  b) anderzijds, de bewaarder;
  * verantwoording voor alle provisies, rechten en kosten die de privak draagt bij verrichtingen die betrekking hebben op :
  a) financiële instrumenten die werden uitgegeven (i) door de beheervennootschap, de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, of de bewaarder, of door (ii) een vennootschap waarmee de privak, de beheervennootschap, de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, de bewaarder of de bestuurders, zaakvoerders, effectieve leiders of personen belast met het dagelijks bestuur van de privak, de zaakvoerder-rechtspersoon van de privak die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, of de beheervennootschap, zijn verbonden;
  b) rechten van deelneming in enige andere instelling voor collectieve belegging, die rechtstreeks of onrechtstreeks wordt beheerd door de beheervennootschap of andere onder a) vermelde personen;
  * in het in artikel 10, § 1, derde lid, bedoelde geval, het percentage van de variabele vergoeding van de beheervennnootschap dat voortvloeit uit een positieve schommeling van de reële waarde van de activa;
  Afdeling V. - * toelichting bij de globale richtlijnen van de beleidsvoering in ondernemingen waar de privak of haar vertegenwoordigers een vertegenwoordiging hebben in de bestuursorganen. Deze toelichting geeft uitdrukkelijk aan in welke gevallen de privak of haar vertegenwoordigers de artikelen 523 en 524 van het Wetboek van Vennootschappen hebben toegepast;
  * beleid met betrekking tot de uitoefening van de stemrechten, conform artikel 244, § 5, van de wet.