4 MAART 2016. - Ministerieel besluit tot bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen bedoeld in artikel 1/1 van de wet van 11 mei 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de besluiten van de Veiligheidsraad van de Organisatie van de Verenigde Naties in toepassing van de resoluties betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea
Art. 1-3
Artikel 1. Worden bevroren de tegoeden en andere financiële middelen van volgende personen, entiteiten of groeperingen die door resolutie 2270 (2016) aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 2 maart 2016 werden toegevoegd aan de lijsten van de personen, entiteiten of groeperingen geviseerd door de beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea:
1. CHOE CHUN-SIK
2. CHOE SONG IL
3. HYON KWANG IL
4. JANG BOM SU
5. JANG YONG SON
6. JON MYONG GUK
7. KANG MUN KIL
8. KANG RYONG
9. KIM JUNG JONG
10. KIM KYU
11. KIM TONG MY'ONG
12. KIM YONG CHOL
13. KO TAE HUN
14. RI MAN GON
15. RYU JIN
16. YU CHOL U
17. ACADEMY OF NATIONAL DEFENSE SCIENCE
18. CHONGCHONGANG SHIPPING COMPANY
19. DAEDONG CREDIT BANK (DCB)
20. HESONG TRADING COMPANY
21. KOREA KWANGSON BANKING CORPORATION (KKBC)
22. KOREA KWANGSONG TRADING CORPORATION
23. MINISTRY OF ATOMIC ENERGY INDUSTRY
24. MUNITIONS INDUSTRY DEPARTMENT
25. NATIONAL AEROSPACE DEVELOPMENT ADMINISTRATION
26. OFFICE 39
27. RECONNAISSANCE GENERAL BUREAU
28. SECOND ECONOMIC COMMITTEE
De bevriezing van de tegoeden en andere financiële middelen van deze personen, entiteiten of groeperingen treedt buiten werking op het tijdstip dat de in het eerste lid bedoelde resolutie is omgezet in het Europees recht.
Art.2. Tegen dit besluit kan, overeenkomstig de artikelen 14, § 1 en 17 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, een beroep tot nietigverklaring of een vordering tot schorsing worden ingesteld bij de Raad van State.
Het verzoekschrift tot nietigverklaring of de vordering tot schorsing wordt ingediend overeenkomstig de modaliteiten vermeld in het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 maart 2016.