Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

2 MAART 2016. - Ministerieel besluit tot bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen bedoeld in artikel 1/1 van de wet van 11 mei 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de besluiten van de Veiligheidsraad van de Organisatie van de Verenigde Naties in toepassing van de resoluties betreffende ISIL (Da'esh), Al Qaida en daarmee verbonden personen, entiteiten of groeperingen



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Worden bevroren de tegoeden en andere financiële middelen van volgende personen, entiteiten of groeperingen, geviseerd door de resoluties 1267 (1999), 1989 (2011) en 2253 (2015) aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en zoals vastgesteld bij mededeling SC/12266 van 29 februari 2016 van het 1267/1989/2253 ISIL (Da'esh) en Al-Qaida Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties:
  1. ABD AL-BASET AZZOUZ
  2. GULMUROD KHALIMOV
  3. NUSRET IMAMOVIC
  4. MUHANNAD AL-NAJDI
  5. MORAD LAABOUDI
  6. ALI MUSA AL-SHAWAKH
  7. HASAN AL-SALAHAYN SALIH AL-SHA'ARI
  8. MOUNIR BEN DHAOU BEN BRAHIM BEN HELAL
  9. MOHAMMED ABDEL-HALIM HEMAIDA SALEH
  10. SALIM BENGHALEM
  11. ABU UBAYDAH YUSUF AL-ANABI
  12. HARAKAT SHAM AL-ISLAM
  De bevriezing van de tegoeden en andere financiële middelen van deze personen, entiteiten of groeperingen treedt buiten werking op het tijdstip dat de beslissing van het in het eerste lid bedoelde comité is omgezet in het Europees recht.

Art.2. Tegen dit besluit kan, overeenkomstig de artikel 14, § 1 en 17 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, een beroep tot nietigverklaring of een vordering tot schorsing worden ingesteld bij de Raad van State.
  Het verzoekschrift tot nietigverklaring of de vordering tot schorsing wordt ingediend overeenkomstig de modaliteiten vermeld in het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 29 februari 2016.