5 MEI 2015. - Ministerieel besluit tot oprichting van de Vlaamse werkgroep Monitoring bevolkingsonderzoeken naar kanker(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-06-2015 en tekstbijwerking tot 13-10-2023)
Art. 1-8
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° [1 ...]1;
2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;
3° besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008: besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 betreffende Vlaamse werkgroepen binnen het preventieve gezondheidsbeleid, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende diverse bepalingen ter uitvoering van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en tot wijziging van uitvoeringsbesluiten van dit decreet.
----------
(1)<MB 2023-08-25/05, art. 48, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
Art.2. De Vlaamse werkgroep Monitoring bevolkingsonderzoeken naar kanker, verder Vlaamse werkgroep te noemen, wordt opgericht.
Het betreft een ondersteunende Vlaamse werkgroep als vermeld in artikel 3, 2°, b van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 die zich binnen het preventieve gezondheidsbeleid toespitst op de opvolging en evaluatie van de bevolkingsonderzoeken naar kanker, en de opdrachten, vermeld in artikel 4 in het bijzonder.
Art.3. De Vlaamse werkgroep wordt opgericht voor onbepaalde duur.
Art.4.§ 1. De Vlaamse werkgroep wordt opgericht voor de volgende opdrachten:
1° Opvolgen en bespreken van de kwaliteitsbewaking, de evaluatie en bijsturing van de bevolkingsonderzoeken naar kanker en het actieplan;
2° Met betrekking tot de kwaliteitsindicatoren (zijnde de indicatoren afgestemd op de EU-aanbevelingen en eventueel andere instanties aangevuld met een aantal indicatoren bij de Vlaamse gezondheidsdoelstelling) en de indicatoren van het actieplan die de realisaties van de acties uit het actieplan meten:
a) het waar nodig verduidelijken van de definities van de indicatoren
b) het bepalen van de berekeningswijze van de indicatoren
c) het bepalen van welke actoren verantwoordelijk worden gesteld voor het aanleveren van de data en voor de berekeningen
d) het interpreteren van de berekende indicatoren aan de hand van de definitie, binnen de context en mogelijkheden van de bevolkingsonderzoeken naar kanker
e) het rapporteren naar en afstemmen met de werkgroepen in het kader van de organisatie van de specifieke bevolkingsonderzoeken naar kanker en de werkgroep sensibilisering bevolkingsonderzoeken naar kanker;
3° Op vraag of op eigen initiatief, advies uitbrengen aan de minister en [1 de administratie]1 over de hierboven genoemde punten.
§ 2. De Vlaamse werkgroep rapporteert aan de minister, [1 de administratie]1, de Vlaamse werkgroepen bevolkingsonderzoeken naar kanker en de Vlaamse werkgroep Sensibilisatie bevolkingsonderzoeken naar kanker over de realisatie van de opdrachten.
§ 3. De Vlaamse werkgroep maakt een huishoudelijk reglement op.
Het huishoudelijk reglement en de wijzigingen ervan, worden ter goedkeuring voorgelegd aan [1 de administratie]1.
§ 4. [1 De administratie]1 neemt de secretariaatstaken waar, namelijk de administratieve, logistieke en, in functie van haar deskundigheid, inhoudelijke ondersteuning van de Vlaamse werkgroep.
Als er subwerkgroepen worden opgericht, is [1 de administratie]1 niet verantwoordelijk voor de administratieve, logistieke en inhoudelijke ondersteuning, tenzij dat bij de goedkeuring van het oprichten van een subwerkgroep, vermeld in artikel 5, § 1, vierde lid, anders wordt vermeld.
----------
(1)<MB 2023-08-25/05, art. 49, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
Art.5.§ 1. De heer Pieter, Vandenbulcke, namens [1 de administratie]1, wordt benoemd als voorzitter van de Vlaamse werkgroep.
De voorzitter kan zich laten vervangen door zelf een vervanger aan te duiden. Duidt hij geen vervanger aan, dan zit het oudste aanwezige lid de vergadering van de Vlaamse werkgroep voor. Indien de voorzitter zich gedurende meer dan zes opeenvolgende maanden laat vervangen duidt de minister een andere voorzitter aan.
De voorzitter kan een of meerdere subwerkgroepen oprichten na goedkeuring door [1 de administratie]1. Daartoe deelt hij zijn voornemen tot het oprichten van een subwerkgroep mee aan [1de administratie]1, met inbegrip van de deelaspecten van de opdracht van de Vlaamse werkgroep die door de subwerkgroep zullen worden uitgevoerd, het tijdschema om die deelaspecten uit te voeren, de samenstelling en het maximale aantal leden.
De voorzitter van de werkgroep verklaart de aanwezigheidslijst voor waar en echt.
§ 2. De volgende personen worden benoemd tot lid van de Vlaamse werkgroep:
1° de heer Arbyn Marc;
2° mevrouw De Brabander Isabel;
3° de heer Goossens Mathieu;
4° mevrouw Haelens Annemie;
5° mevrouw Hoeck Sarah;
6° de heer Guillaume Joeri;
7° mevrouw Pringels Sarah;
8° mevrouw Rummens Elise;
9° de heer Van Limbergen Erik;
10° de heer Van Den Bulcke Marc;
11° de heer Vandenbulcke Pieter.
§ 3. De leden, vermeld in paragraaf 2, wijzen, als ze niet op een vergadering aanwezig kunnen zijn, een plaatsvervanger aan.
§ 4. De identificatie- en contactgegevens van de personen, vermeld in dit artikel, worden bijgehouden door het agentschap.
----------
(1)<MB 2023-08-25/05, art. 50, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
Art.6. De belangenverklaring, vermeld in artikel 7, § 2, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008, bevat volgende gegevens:
1° de doelstelling van een belangenverklaring;
2° de omschrijving van wat een belangenconflict kan zijn;
3° de mogelijke maatregelen bij een belangenconflict;
4° de verklaring.
Art.7. Met toepassing van artikel 10, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008, ontvangen de volgende personen en hun eventuele plaatsvervangers, vermeld in artikel 5, tenzij die plaatsvervangers niet vallen onder het toepassingsgebied van artikel 10, § 1, van het genoemde besluit, geen vergoeding omdat zij verbonden zijn aan een overheid of aan een organisatie die door de Vlaamse overheid gefinancierd wordt en deelname aan de Vlaamse werkgroep behoort tot het takenpakket van hun organisatie:
1° mevrouw De Brabander Isabel;
2° de heer Goossens Mathieu;
3° mevrouw Haelens Annemie;
4° mevrouw Hoeck Sarah;
5° mevrouw Pringels Sarah;
6° mevrouw Rummens Elise;
7° de heer Van Limbergen Erik;
8° de heer Van Den Bulcke Marc;
9° de heer Vandenbulcke Pieter.
Ook de personen, vermeld in artikel 5, die met toepassing van artikel 10, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008, geen vergoeding wensen, ontvangen geen vergoeding.
Art. 8. De indexering, vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008, gebeurt elk werkingsjaar vanaf 1 januari, volgens de volgende formule:
vergoeding jaar X = vergoeding BVR x gezondheidsindex december jaar X-1/gezondheidsindex december 2008
waarbij:
`vergoeding BVR' = de vergoeding, vermeld in artikel 8, § 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008;
`jaar X' = het werkingsjaar waarop de vergoeding betrekking heeft;
`vergoeding jaar X' wordt afgerond tot twee cijfers na de komma;
`gezondheidsindex december 2008' = 111,24 (2004 = 100).