19 DECEMBER 2014. - Decreet houdende diverse bepalingen onderwijs(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-01-2015 en tekstbijwerking tot 15-07-2015)
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Diverse bepalingen
Afdeling 1. - Deeltijds kunstonderwijs
Art. 2
Afdeling 2. - Volwassenenonderwijs
Art. 3
Afdeling 3. - Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs
Art. 4
Afdeling 4. - Kwaliteit van onderwijs
Art. 5-9
Afdeling 5. - Maximumfactuur
Art. 10
Afdeling 6. - Consortia volwassenenonderwijs
Art. 11-41
Afdeling 7. - Toevoeging aan de werkingsuitkeringen van de hogeronderwijsinstellingen
Art. 42
Afdeling 8. - Registratie van studenten met een functiebeperking
Art. 43
Afdeling 9. - Studiegelden
Art. 44-50
Afdeling 10. - Levensbeschouwelijke inspectie
Art. 51
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 52
1993036529 1997035456 2007036482 2008203657 2009035790 2014035931 2014036553 2014A35166
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
HOOFDSTUK 2. - Diverse bepalingen
Afdeling 1. - Deeltijds kunstonderwijs
Art.2. In het decreet van 10 juli 2008 houdende enkele dringende maatregelen voor het deeltijds kunstonderwijs, gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009, 9 juli 2010, 23 december 2011 en 19 juli 2013, wordt een hoofdstuk IIquater, dat bestaat uit artikel 8quater en artikel 8quinquies, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"HOOFDSTUK IIquater. - Stopzetting en organieke omzetting van experimenten en tijdelijke projecten
Art. 8quater. De Vlaamse Regering kan experimenten bekrachtigd bij artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs stopzetten.
Art. 8quinquies. Als de Vlaamse Regering een experiment of tijdelijk project beëindigt met het oog op opname van het opleidingsaanbod in de structuur van het deeltijds kunstonderwijs zoals bepaald in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting `beeldende kunst', en in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting `muziek', `woordkunst' en `dans', regelt zij voor de betrokken instellingen en leerlingen de overgang naar de organieke opleidingenstructuur.
Daarbij kan zij afwijken van artikel 49ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting `beeldende kunst', ingevoegd bij decreet van 18 december 2009 en gewijzigd bij decreet van 23 december 2010 en van artikel 57ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting `muziek', `woordkunst' en `dans', ingevoegd bij decreet van 18 december 2009 en gewijzigd bij decreet van 23 december 2010.".
Afdeling 2. - Volwassenenonderwijs
Art.3. In artikel 107 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het eerste lid worden de volgende zinnen toegevoegd:
"Indien het afzonderlijke groeipercentage van een indeling niet overschreden is, wordt het resterend aantal leraarsuren herverdeeld over de andere indelingen. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van vastleggen en herverdelen van de groei.";
2° het derde lid wordt opgeheven.
Afdeling 3. - Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs
Art.4. Aan artikel VI.61 van het decreet van 25 april 2014 betreffende het onderwijs XXIV wordt de zin "Artikel VI.28 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2014." toegevoegd.
Afdeling 4. - Kwaliteit van onderwijs
Art.5. In het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, wordt in hoofdstuk III een artikel 21/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 21/1. De pedagogische begeleidingsdiensten ontvangen jaarlijks 5.731.000 euro aan aanvullende werkingsmiddelen.
De werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, worden verdeeld over de pedagogische begeleidingsdiensten naar rato van het aantal organieke betrekkingen in de instellingen verbonden aan de pedagogische begeleidingsdienst.".
Art.6. In hetzelfde decreet wordt hoofdstuk IV. Samenwerkingsverband Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten, dat bestaat uit artikel 25 en 26, opgeheven.
Art.7. In artikel 28 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1/1, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2009 en vervangen bij het decreet van 8 juli 2011, wordt vervangen door wat volgt:
" § 1/1. Vanaf het begrotingsjaar 2015 bedraagt het krediet, vermeld in paragraaf 1, 522.000 euro.";
2° paragraaf 2, vervangen bij het decreet van 18 december 2009 en gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. Het krediet dat wordt vastgelegd vanaf 2015, vermeld in paragraaf 1/1, volgt vanaf 2015 de evolutie van de gezondheidsindex. Het wordt ter beschikking gesteld van de afzonderlijke begeleidingsdiensten en verdeeld naar rato van de organieke betrekkingen in de centra voor volwassenenonderwijs.
In afwijking van het eerste lid, wordt het krediet, vermeld in paragraaf 1/1, voor het begrotingsjaar 2015 niet aangepast aan de evolutie van de index.";
3° paragraaf 6, toegevoegd bij het decreet van 21 december 2012, wordt opgeheven.
Art.8. In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk VIII vervangen door wat volgt:
"HOOFDSTUK VIII. - Evaluatie van de werking van de pedagogische begeleidingsdiensten en de permanente ondersteuningscellen".
Art.9. In artikel 30, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", de permanente ondersteuningscellen en in voorkomend geval van het samenwerkingsverband, vermeld in artikel 25" vervangen door de zinsnede "en de permanente ondersteuningscellen".
Afdeling 5. - Maximumfactuur
Art.10. In artikel 27bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt:
" § 2. Voor de berekening van het maximumbedrag van de bijdrage, vermeld in § 1, 1° en 2°, wordt vanaf 1 september 2015 uitgegaan van de volgende basisbedragen per schooljaar:
- voor het kleuteronderwijs: 40 euro;
- voor het lager onderwijs: 80 euro.
Deze basisbedragen zijn per schooljaar aanpasbaar op basis van de gezondheidsindex van de maand maart van hetzelfde kalenderjaar waarin het schooljaar in kwestie begint volgens de volgende formule:
Nx = basisbedrag (Cx/100,60);
waarbij:
Nx gelijk is aan het geïndexeerde bedrag voor schooljaar x-y;
Cx de gezondheidsindex is van de maand maart van hetzelfde kalenderjaar (x) waarin het schooljaar begint;
100,6 de gezondheidsindex is van de maand januari 2014.
Hierbij wordt Nx afgerond naar het hoger gelegen geheel getal dat een veelvoud is van vijf.".
Afdeling 6. - Consortia volwassenenonderwijs
Art.11. In artikel 2 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 30 april 2009, 8 april 2009, 9 juli 2010 en 1 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het punt 8° wordt opgeheven;
2° het punt 47° wordt vervangen door wat volgt:
"47° werkingsgebied: de geografische omschrijving van aan elkaar grenzende gemeenten waarover het centrum voor basiseducatie zich uitstrekt en waarbinnen het centrum voor volwassenenonderwijs de toegekende onderwijsbevoegdheden vrij kan uitoefenen;".
Art.12. In artikel 62bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010 en gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "van het consortium volwassenenonderwijs" opgeheven;
2° in het tweede lid worden de woorden "en van de algemene vergadering van het betreffende consortium volwassenenonderwijs" en de voorlaatste en laatste zin opgeheven.
Art.13. In artikel 64 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2011 en 29 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "na advies van de algemene vergadering van het consortium volwassenenonderwijs waarbij het centrum is aangesloten en" en de voorlaatste en laatste zin opgeheven;
2° in paragraaf 3 worden de woorden "van het consortium volwassenenonderwijs" opgeheven;
3° in paragraaf 4 worden de woorden "paragraaf 3" vervangen door de woorden "paragraaf 2";
4° in § 5, eerste lid, worden de woorden "van het consortium volwassenenonderwijs" opgeheven;
5° in § 5, tweede lid, worden de woorden "en van de algemene vergadering van het betreffende consortium volwassenenonderwijs" en de voorlaatste en laatste zin opgeheven.
Art.14. Artikel 67, derde lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt:
"De gemeente waar de hoofdvestigingsplaats ligt, bepaalt tot welk werkingsgebied het centrum voor basiseducatie en het centrum voor volwassenenonderwijs behoort. Er zijn dertien werkingsgebieden omschreven in bijlage IV die bij dit decreet gevoegd is.".
Art.15. In artikel 68 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2011 en 12 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "van het consortium volwassenenonderwijs" vervangen door de zinsnede "vermeld in bijlage IV van dit decreet,";
2° in paragraaf 2 worden de woorden "na advies van de algemene vergadering van het consortium volwassenenonderwijs waarbij het centrum is aangesloten en" en de voorlaatste en laatste zin opgeheven.
Art.16. Artikel 69 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 12 juli 2013, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 69. Het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs kan voor de organisatie van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs geen leraars-uren aanwenden in de vestigingsplaatsen die in een ander werkingsgebied liggen dan het werkingsgebied waartoe de hoofdvestigingsplaats van het centrum voor volwassenenonderwijs behoort.".
Art.17. In artikel 70 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 8 mei 2009, 9 juli 2010 en 12 juli 2013, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de inleidende zin en het punt 1° vervangen door wat volgt:
" § 1. In afwijking van artikel 69 kan het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs in een bestaande vestigingsplaats die in een ander werkingsgebied ligt dan het werkingsgebied waartoe de hoofdvestigingsplaats behoort, leraarsuren aanwenden voor de organisatie van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs, als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
1° de vestigingsplaats, zoals bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf, is gesitueerd in een werkingsgebied dat grenst aan het werkingsgebied waartoe de hoofdvestigingsplaats behoort;";
2° paragraaf 3 wordt opgeheven;
3° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt:
" § 5. In afwijking van § 4, 1° en 2°, kan het bestuur van een centrum voor volwassenenonderwijs dat gemachtigd wordt leraarsuren aan te wenden in een vestigingsplaats buiten het werkingsgebied van de hoofdvestigingsplaats op basis van de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, bij de Vlaamse Regering een aanvraag indienen om ook onderwijsbevoegdheid, vermeld in artikel 63, § 2, of verworven via de procedure, vermeld in artikel 181, uit te oefenen. De Vlaamse Regering kan de aangevraagde onderwijsbevoegdheid uitsluitend weigeren of verlenen bij een met redenen omklede beslissing.
De Vlaamse Regering bepaalt de aanvraagprocedure voor het toekennen van de onderwijsbevoegdheid, vermeld in het eerste lid, aan de besturen van de centra voor volwassenenonderwijs.".
Art.18. In artikel 72quater, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009, wordt punt 5° opgeheven.
Art.19. In artikel 72sexies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009, wordt de zinsnede "en het consortium volwassenenonderwijs waarbij het centrumbestuur is aangesloten en waarvan de hoofdvestigingsplaats van het centrum in het werkingsgebied ligt," opgeheven.
Art.20. In titel IV, hoofdstuk I, van hetzelfde decreet wordt een afdeling IX ingevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling IX. - De coördinatie en ondersteuning van het onderwijs aan gedetineerden".
Art.21. In hetzelfde decreet wordt in afdeling IX, ingevoegd bij artikel 20, een artikel 72octies ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 72octies. § 1. De Vlaamse Regering stelt jaarlijks een globale subsidie van ten minste 800.000 euro ter beschikking van een organisatie of organisaties voor de coördinatie en ondersteuning van de centra voor volwassenonderwijs en de centra voor basiseducatie bij de uitwerking van een onderwijs- en vormingsbeleid voor gedetineerden, de organisatie van het detecteren van de onderwijs- en vormingsbehoeften van gedetineerden en de begeleiding van het onderwijstraject van gedetineerden.
Opdat een organisatie of organisaties hiervoor in aanmerking kan of kunnen komen, beantwoordt of beantwoorden zij ten minste aan volgende gezamenlijke voorwaarden:
1° de organisatie moet of de organisaties moeten aantonen dat zij in staat zijn om in elke penitentiaire inrichting gelegen in de werkingsgebieden van de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs de opdracht, bepaald in het eerste lid, op een efficiënte wijze uit te voeren;
2° de organisatie moet of de organisaties moeten aantonen dat zij een draagvlak vinden bij de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs;
3° een subsidieovereenkomst wordt gesloten met de Vlaamse Regering;
4° vijfjaarlijks legt de organisatie of leggen de organisaties een werkingsverslag voor, waaruit blijkt dat de bepalingen uit de subsidieovereenkomst werden gerealiseerd;
5° jaarlijks legt de organisatie of leggen de organisaties een jaarplan, een begroting, een jaarverslag en een jaarrekening voor.
§ 2. De subsidie zoals bepaald in paragraaf 1 kan geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden, indien blijkt dat deze middelen niet worden aangewend voor de realisatie van de opdracht bepaald in paragraaf 1.
§ 3. De subsidie wordt vanaf het begrotingsjaar 2015 aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.".
Art.22. Artikel 73 en artikel 74 van hetzelfde decreet worden opgeheven.
Art.23. In artikel 75, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, worden de punten 1° tot en met 7° en het punt 9° opgeheven.
Art.24. Artikel 75 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, wordt opgeheven.
Art.25. Artikel 75bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt opgeheven.
Art.26. In artikel 76 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, worden de punten 5° en 6° opgeheven.
Art.27. Artikel 76 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt opgeheven.
Art.28.Artikel 77 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2009, 23 december 2010, 1 juni 2012 en 21 december 2012, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 77. § 1. De Vlaamse Regering stelt in het begrotingsjaar 2015 een enveloppe ter beschikking voor alle consortia volwassenenonderwijs van [1 maximum 469.000 euro]1. Die subsidie omvat middelen voor de afbouw van de opdrachten verbonden aan de doelstellingen, vermeld in artikel 74.
Voor de uitvoering van de opdracht, vermeld in artikel 75, § 1, 8°, stelt de Vlaamse Regering een bijkomende subsidie ter beschikking aan de consortia volwassenenonderwijs met minstens één penitentiaire inrichting in het werkingsgebied. Indien deze opdracht gedurende het volledig begrotingsjaar 2015 wordt uitgevoerd, bedraagt de bijkomende subsidie 800.000 euro. Indien deze opdracht gedurende een deel van het begrotingsjaar 2015 wordt uitgevoerd, wordt de bijkomende subsidie overeenkomstig verminderd.
§ 2. De subsidie, vermeld in § 1, tweede lid, wordt verdeeld op basis van het aantal gedetineerden in het werkingsgebied van de consortia volwassenenonderwijs. Het aantal gedetineerden in het werkingsgebied van de consortia volwassenenonderwijs wordt vastgesteld op 1 januari 2015.
§ 3. De subsidie zoals bepaald in paragraaf 1 kan geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden, indien blijkt dat deze middelen niet worden aangewend voor de realisatie van de opdracht, vermeld in artikel 75, § 1, 8°, en voor de afbouw van de opdrachten verbonden aan de doelstellingen, vermeld in artikel 74.".
----------
(1)<DVR 2015-07-03/03, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2015>
Art.29. In hetzelfde decreet worden volgende artikelen opgeheven:
1° artikel 77, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2009, 23 december 2010, 1 juni 2012 en 21 december 2012;
2° artikel 78.
Art.30. Artikel 79 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art.31. In titel IV van hetzelfde decreet wordt hoofdstuk III, dat bestaat uit artikel 80, opgeheven.
Art.32. In artikel 81 van hetzelfde decreet worden de woorden "van de consortia volwassenenonderwijs" en de laatste zin opgeheven.
Art.33. In artikel 82 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het punt 2° worden de woorden "dat is aangesloten bij een consortium volwassenenonderwijs" opgeheven;
2° het punt 3° wordt opgeheven.
Art.34. In artikel 84 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2 worden de woorden "van het consortium volwassenenonderwijs waarin de hoofdvestigingsplaats van het centrum ligt" vervangen door de zinsnede ", vermeld in bijlage IV van dit decreet,";
2° in paragraaf 3 worden de woorden "het werkingsgebied van eenzelfde consortium volwassenenonderwijs" vervangen door de woorden "hetzelfde werkingsgebied".
Art.35. In artikel 91 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", gesloten met de consortia volwassenenonderwijs," opgeheven.
Art.36. In artikel 96 van hetzelfde decreet worden de woorden "met de consortia volwassenenonderwijs en" opgeheven.
Art.37. In artikel 97 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 12 juli 2013, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 4 wordt opgeheven;
2° in paragraaf 5 worden de woorden "lid is van een consortium volwassenenonderwijs en" opgeheven.
Art.38. In artikel 101 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", gesloten met de consortia volwassenenonderwijs," opgeheven.
Art.39. In artikel 113 van hetzelfde decreet worden de woorden "met de consortia volwassenenonderwijs en" en de zinsnede "die niet tot een consortium volwassenenonderwijs zijn toegetreden," opgeheven.
Art.40. Artikel 197octies, § 3, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013 en vervangen bij het decreet van 23 april 2014, wordt opgeheven.
Art.41. In hetzelfde decreet wordt het opschrift van bijlage IV vervangen door wat volgt:
"Bijlage IV. - De werkingsgebieden van de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs".
Afdeling 7. - Toevoeging aan de werkingsuitkeringen van de hogeronderwijsinstellingen
Art.42. In de Codex Hoger Onderwijs wordt in deel 3, titel 1, hoofdstuk 2, afdeling 9, die bestaat uit artikel III.59 tot en met III.61, laatst gewijzigd bij decreet van 25 april 2014, opgeheven.
Afdeling 8. - Registratie van studenten met een functiebeperking
Art.43. Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2014 betreffende de registratie van studenten met een functiebeperking en de bijlage bij dit besluit worden opgeheven.
Afdeling 9. - Studiegelden
Art.44. Aan artikel II.209 van de Codex Hoger Onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, 1°, worden de woorden "58 euro" vervangen door de woorden "230 euro";
2° in § 1, 2°, worden de woorden "8,7 euro" vervangen door de woorden "11 euro";
3° in paragraaf 2 worden de woorden "10 euro" vervangen door de woorden "11 euro".
Art.45. Aan artikel II.210 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, 1°, worden de woorden "58 euro" vervangen door de woorden "105 euro";
2° in § 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "0,7 euro" vervangen door de woorden "0 euro";
3° in § 1, tweede lid, 1°, worden de woorden "58 euro" vervangen door de woorden "230 euro";
4° in § 1, tweede lid, 2°, worden de woorden "5,4 euro" vervangen door de woorden "4 euro";
5° in paragraaf 2 worden de woorden "betalen 50% van het vast en variabel gedeelte van het studiegeld van een beurstariefstudent" vervangen door de woorden "betalen 52,5 euro".
Art.46. Aan artikel II.211 van dezelfde codex worden in het eerste en tweede lid de woorden "ten minste 240 en ten hoogste 300 euro" vervangen door de woorden "445 euro".
Art.47. Aan artikel II.212 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2 worden in de eerste zin de woorden "50 euro" vervangen door de woorden "105 euro";
2° in paragraaf 2 worden in de tweede zin de woorden "3 euro" vervangen door de woorden "4 euro".
Art.48. In artikel II.218 van dezelfde codex worden in paragraaf 1 de woorden "1 september 2010" vervangen door de woorden "1 september 2015".
Art.49. In artikel I.3 van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, wordt punt 16° vervangen door wat volgt:
"16° bijna beursstudent: een student die geen studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt, maar waarvan het referentie-inkomen ten hoogste 3000 euro boven de financiële maximumgrens bepaald in de regelgeving betreffende de studietoelagen ligt. Het bedrag van 3000 euro wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel II.218;".
Art.50. Aan artikel II.213 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, 1°, worden de woorden "58 euro" vervangen door de woorden "230 euro";
2° in § 1, 2°, worden de woorden "8,7 euro" vervangen door de woorden "11 euro".
Afdeling 10. - Levensbeschouwelijke inspectie
Art.51. Aan artikel 4 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
"De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om artikel 1 van het besluit van 15 december 1993 tot uitvoering van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken, gewijzigd door het decreet van 18 december 2009 en gewijzigd door artikel 46 van het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 en de besluiten van 23 april 2004 en 12 oktober 2012, te vervangen teneinde de personeelsformatie opnieuw vast te stellen.
De Vlaamse Regering werkt de nieuwe personeelsformatie uit op basis van algemene, objectieve criteria, waarbij ze in ieder geval rekening houdt met de volgende principes:
1° de personeelsformatie en de aanstelling en vaste benoeming wordt toegekend a rato van eenheden die overeenkomen met 1/10de van een voltijdse aanstelling of vaste benoeming, of met een veelvoud ervan;
2° wijzigingen in de personeelsformatie kunnen slechts doorgevoerd worden voor zover de aangepaste personeelsformatie geen terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking tot gevolg heeft.".
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 52. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2015 met uitzondering van:
- artikel 2, dat uitwerking heeft met ingang van 30 augustus 2014;
- artikel 3 en 4, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2014;
- artikel 10 en artikel 44 tot en met 50, die in werking treden op 1 september 2015;
- artikel 11, 1°, en artikel 20, 21, 22, 24, 27, 28, 29 en 31, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.
(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 11, 1°, en artikel 20, 21, 22, 24, 27, 28 en 31 vastgesteld op 01-05-2015 door BVR 2015-04-30/17, art. 1)
(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 29 vastgesteld op 01-01-2016 door BVR 2015-04-30/17, art. 1)