Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 DECEMBER 2015. - Ordonnantie houdende de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2016(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-2015 en tekstbijwerking tot 30-12-2016)



Inhoudstafel:


Art. 1-23
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.
  Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art.2. Voor het begrotingsjaar 2016 :
  § 1. - worden de algemene ontvangsten geraamd op : 4.109.817.000 euro,
  overeenkomstig Opdracht 01 van de bijgevoegde tabel.
  § 2. - worden de specifieke ontvangsten geraamd op : 247.560.000 euro,
  overeenkomstig Opdracht 02 van de bijgevoegde tabel. Hetzij samen : 4.357.377.000 euro.

Art.3. De op 31 december 2015 bestaande belastingen ten behoeve van het Gewest worden tijdens het jaar 2016 ingevorderd volgens de wetten, ordonnanties, besluiten en tarieven die er de zetting en invordering van regelen.

Art.4. De Regering wordt gemachtigd om het overschot van de uitgaven op de ontvangsten van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de begrotingsjaren 1989 tot en met 2016 door leningen te dekken.

Art.5. De Regering wordt gemachtigd om elke financiële beheersverrichting in het algemeen belang van de gewestelijke thesaurie en elke beheersverrichting met betrekking tot de gewestschuld uit te voeren.

Art.6. De Regering wordt gemachtigd om de vervroegde terugbetaling van leningen, overeenkomstig de bepalingen van de leningovereenkomsten, de in het algemeen belang van de gewestelijke thesaurie gerealiseerde verrichtingen inzake financieel beheer en de uitgaven die voortvloeien uit verrichtingen inzake het beheer van de gewestschuld via leningen te dekken.

Art.7. De Regering wordt gemachtigd om rentedragende financieringsmiddelen te creëren met inbegrip van de thesauriebewijzen zoals bedoeld door de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen.

Art.8.In afwijking van artikel 69, § 1, 2de lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, blijven alle op basis van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit van 17 juli 1991 aangestelde titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van de ontvangsten (contractueel of statutair) in functie tot op het moment dat een nieuw besluit of nieuwe beslissing een einde maakt aan hun huidige aanstelling. Zij blijven hun functie eveneens uitoefenen in het geval van de creatie van nieuwe basisallocaties inzake ontvangsten die bestaande basisallocaties die zij beheren en die niet meer geschikt zijn (bv. ingevolge een foutieve economische code) vervangen of in het geval van de creatie van nieuwe basisallocaties inzake ontvangsten die toegevoegd worden aan de door de rekenplichtige beheerde bestaande basisallocaties indien deze binnen hetzelfde beheersdomein blijven. In voorkomend geval kan hiertoe een nieuw benoemingsbesluit genomen worden.
  In afwijking van artikel 69, § 1, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van de ontvangsten niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan het statuut.
  [1 De plaatsvervangende centraliserende rekenplichtige van de ontvangsten, rekenplichtige van de geschillen en rekenplichtige van de liggende gelden worden niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.]1
  In afwijking van artikel 69, § 1, 2de lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, kan de minister van Financiën, overeenkomstig artikel 16, 2de lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, op voordracht van de functioneel bevoegde minister, een contractueel personeelslid van de MIVB, gedetacheerd bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (GOB), aanstellen in de functie van titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtige van de ontvangsten belast met de uitvoering van bevoegdheden inzake vervoer en openbare werken, waaronder de ontvangsten toe te wijzen aan het fonds voor uitrusting en verplaatsingen en het verkeersveiligheidsfonds, zoals bedoeld in hetzelfde artikel.
  [2 In afwijking van artikel 69, § 1, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, kan de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen rekenplichtige ontvangstverrichtingen voor rekening van derden uitvoeren in het kader van de door de Minister van Financiën en Begroting gespecifieerde activiteiten, op voorwaarde dat die financiële stromen geen budgettaire weerslag hebben en de door Brussel Financiën en Begroting vastgestelde procedures eerbiedigen. De gedelegeerde ordonnateur voor bovenvermelde verrichtingen is de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen gedelegeerde ordonnateur.]2
  ----------
  (1)<ORD 2016-12-12/14, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2016>
  (2)<ORD 2016-12-12/14, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2016>

Art.9. In afwijking van artikel 13, § 4, 3°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, wordt het ontwerp van controleverslag enkel overgemaakt aan de gecontroleerde entiteit en mag de tegensprekelijke procedure niet langer duren dan vijftien werkdagen.

Art.10.Het " Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit ", opgericht door [1 artikel 16, § 1 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, gewijzigd door artikel 11, § 1 van de ordonnantie van 11 juli 2013]1, is een organiek begrotingsfonds zoals bedoeld in artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.
  ----------
  (1)<ORD 2016-12-12/14, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2016>

Art.11. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 2° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden de aan de bedrijven gevraagde inschrijvingsgelden alsook de bijdragen van de partners zoals AWEX, FLANDERS INVESTMENT & TRADE en de federaties voor hun deelname aan promotieacties, eveneens toegewezen aan het Fonds ter bevordering van de buitenlandse handel.

Art.12. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden de ontvangsten uit de verkoop van boeken en uit de terugbetalingen van ten onrechte ontvangen subsidies in verband met stedenbouw en planning eveneens toegewezen aan het Fonds voor stedenbouw en grondbeheer.

Art.13. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de ontvangsten uit terugbetalingen van kosten en de verkoopopbrengsten die resulteren uit ambtshalve uitvoeringsmaatregelen, genomen in uitvoering van artikel 305 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) eveneens toegewezen aan het Fonds voor stedenbouw en grondbeheer.

Art.14. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 5° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de terugbetalingen door de gemeenten en OCMW's van ten onrechte ontvangen subsidies voor stadsvernieuwing eveneens toegewezen aan het Fonds voor stedenbouw en grondbeheer.

Art.15. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 6°, 4de streepje, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden eveneens toegewezen aan het Fonds voor investeringen en aflossing van de schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw : " Alle andere inkomsten inzake sociale huisvesting, met inbegrip van terugbetalingen en toevallige ontvangsten ".

Art.16. In afwijking van artikel 8 van de ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 12° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen afkomstig van fees die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevraagd worden aan de instanties die leningen wensen aan te gaan waarvoor ze de gewestwaarborg vragen, eveneens toegewezen aan het Fonds voor het beheer van de gewestschuld.

Art.17. In afwijking van artikel 8 van de ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 13° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen afkomstig van subsidies die door Europese of internationale instellingen gestort worden aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in zijn hoedanigheid van projectleider of partner eveneens toegewezen aan het Fonds van het onroerend erfgoed.

Art.18. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 9° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, wordt de forfaitaire bijdrage van " Fost Plus " tot de financiering van het beleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de preventie en het beheer van verpakkingsafval, eveneens toegewezen aan het Fonds voor de bescherming van het milieu.

Art.19. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 14°, 3de streepje, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden eveneens toegewezen aan het Fonds openbaar beheersrecht : " Alle andere inkomsten inzake openbaar beheersrecht, met inbegrip van terugbetalingen en toevallige ontvangsten ".

Art.20. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 16° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden eveneens toegewezen aan het Fonds voor energiebeleid, de ontvangsten voortvloeiend uit de terugbetaling van leningen toegekend in het kader van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) dat geregionaliseerd is sinds de Zesde Staatshervorming (opdracht 02, programma 240).

Art.21.[1 In toepassing van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt het organiek begrotingsfonds. " Verkeersveiligheidsfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest " opgericht.
   Een ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen wordt bij het Parlement ingediend teneinde het voortbestaan van het Fonds te verzekeren.
   Aan het Fonds worden toegewezen de ontvangsten voortkomende van de geïnde boetes voor de geregionaliseerde verkeersovertredingen in het kader van de zesde Staatshervorming en de inkomsten uit de diverse geregionaliseerde ontvangsten en retributies, meer bepaald :
   1° geïnde boetes voor de overtredingen op de bepalingen voorzien in artikel 6, XII, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 ter hervorming van de instellingen;
   2° retributies voor de homologatie van voertuigen, met
   inbegrip van bromfietsen en motorfietsen, hun onderdelen, toebehoren, systemen of technische eenheden en aanhangwagens, evenals de retributies voor de certificatie van door de fabrikant uitgevoerde technische processen en homologatieprocessen;
   3° retributies voor de certificering, de uitbating, de administratieve kosten en de inspectiekosten van de erkende technische diensten, de diagnosecentra, de erkende installateurs en van de erkende instellingen werkzaam in het kader van de controle op de in het verkeer gebrachte voertuigen en hun onderdelen, toebehoren, systemen of technische eenheden en aanhangwagens, met inbegrip van bromfietsen en motorfietsen;
   4° retributies voor de certificering, de uitbating, de administratieve kosten en de inspectiekosten van de erkende rijscholen, de erkende examencentra en de erkende opleidings- en vormingscentra voor de rijopleiding, examinering, vakbekwaamheid en nascholing;
   5° ontvangsten voortkomende uit administratieve boetes ten gevolge van een overtreding door de erkende technische diensten, de erkende installateurs en de erkende instellingen werkzaam in het kader van de controle op de in het verkeer gebrachte voertuigen, de erkende rijscholen, de erkende examencentra en de erkende opleidings- en vormingscentra voor de rijopleiding, examinering, vakbekwaamheid en nascholing;
   6° retributies voor het indienen van een beroep in het geval van het niet slagen voor het examen tot het behalen van een rijbewijs;
   7° retributies voor het bekomen van het brevet beroeps- bekwaamheid voor instructeurs van erkende rijscholen, alsook retributies voor het uitreiken van kwalificatie-at- testen voor bestuurders van voertuigen in het kader van vakbekwaamheid en nascholing;
   8° retributies van derden met betrekking tot de wettelijke homologatie van meetinstrumenten.
   Het saldo van de niet-aangewende ontvangsten 2016 van het organiek begrotingsfonds " Verkeersveiligheidsfonds ", wordt ambtshalve overgeheveld naar het bij ordonnantie definitief op te richten " Verkeersveiligheidsfonds ".]1
  ----------
  (1)<ORD 2016-12-12/14, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 09-12-2016>

Art.22. In afwijking van artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 3° van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, worden de ontvangsten uit de retributies en ontvangsten in het kader van de organisatie van het uitzonderlijk vervoer en het ADR (basisallocatie 02.260.06.09.16.11) eveneens toegewezen aan het Fonds voor uitrusting en verplaatsingen.

Art.23. Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2016.

BIJLAGE.
Art. N. Tabel van de ontvangsten van de diensten van de regering
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 31-12-2015, p. 81927-81973)