2 FEBRUARI 2015. - Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheden en handtekeningen inzake de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein aan de ambtenaren-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel
Art. 1-14
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de Algemene Directie, de Directie Steun aan Ondernemingen, de Directie Financiële Coördinatie en de Dienst Economie van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, belast met de uitvoering van de bevoegdheden inzake de economie, als bedoeld in artikel 6, § 1, VI, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, zoals tot op heden gewijzigd.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "de Directeur-generaal" : de Directeur-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
2° "de wet van 3 december 2005" : de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein;
3° "vergoeding" : de inkomenscompensatievergoeding als bedoeld in artikel 8 van de wet van 3 december 2005;
4° "het besluit van 25 maart 1999" : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 maart 1999 betreffende de delegatie van tekenbevoegdheid voor financiële aangelegenheden aan de ambtenaren-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art.3. Voor de beslissing van toekenning of weigering van vergoedingen ter uitvoering en met toepassing van de wet van 3 december 2005, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, voor zover de financiële steun een bedrag van 100.000 euro niet overschrijdt.
Art.4. Voor de vastlegging en de vereffening van kredieten die bestemd zijn voor de uitvoering en de toepassing van de wet van 3 december 2005, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.
Art.5. Voor de weigering van de aanvragen of van de vereffening van de toegekende vergoeding wegens onontvankelijkheid of ongegrondheid krachtens de wet van 3 december 2005, alsook voor de briefwisseling aangaande die verrichtingen, wordt delegatie van bevoegdheid en handtekening verleend aan de Directeur-generaal, zonder beperking van het bedrag.
Art.6. De bij dit besluit aan de Directeur-generaal verleende delegaties worden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het besluit van 25 maart 1999, tevens verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van de titularis is belast of die hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.
In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst de betrokken ambtenaar, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor de Directeur-generaal, afwezig".
Art.7. De delegaties als bedoeld in dit besluit blijven overeenkomstig van toepassing, indien de wet van 3 december 2005 wordt gewijzigd, aangevuld of vervangen.
Art.8. De Directeur-generaal die gebruik maakt van de bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden, plaatst boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "Namens de Minister".
Art.9. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden worden eveneens verleend aan alle hiërarchische meerderen van de Directeur-generaal.
Art.10. De Directeur-generaal is gemachtigd om de bij dit besluit aan hem verleende delegaties, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van 25 maart 1999, volledig of gedeeltelijk te delegeren.
De delegatie gebeurt door middel van een geschreven akte die door de Directeur-generaal onverwijld aan de Minister bevoegd voor Economie, de Minister bevoegd voor Financiën en Begroting, de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en het Rekenhof wordt meegedeeld.
Art.11. De gedelegeerde bevoegdheden als bedoeld in dit besluit worden toegekend onder voorbehoud van het evocatierecht van de Minister bevoegd voor Economie.
Art.12. Er zal maandelijks ter informatie een verslag opgestuurd worden aan de minister met betrekking tot de opvolging van de dossiers die ingediend worden bij de administratie.
Art.13. De Directeur-generaal maakt onverwijld dit besluit aan de Minister bevoegd voor Financiën en Begroting en aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken over, alsook aan het Rekenhof.
Art. 14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.