Details





Titel:

5 MAART 2015. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-03-2015 en tekstbijwerking tot 15-12-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Structuur van de FOD
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - Specifieke bevoegdheden, bevoegdheden bij verhindering en delegatie
Afdeling 1. - Specifieke bevoegdheden
Art. 7-12
Afdeling 2. - Bevoegdheden bij verhindering
Onderafdeling 1. - Het hoofdbestuur
Art. 13-14
Onderafdeling 2. - De posten
Art. 15
Afdeling 3. - Delegatie
Art. 16
HOOFDSTUK 4. - Aanstellingen op post en bij het hoofdbestuur
Afdeling 1. - Aanstellingen van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière
Art. 17-20
Afdeling 2. - Andere aanstellingen
Art. 21-23
HOOFDSTUK 5. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 24-26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999015136 



Uitvoeringsbesluit(en):

2015015135  2016015111  2019012062  2022033585 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "de FOD" : de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
  2° "een post" : een diplomatieke zending of een consulaire post;
  3° "een diplomatieke zending" : een ambassade of een permanente vertegenwoordiging;
  4° "een consulaire post" : een post zoals gedefinieerd in artikel 1, 1° van het consulair wetboek;
  5° "het consulair wetboek" : de wet van 21 december 2013 houdende het Consulair Wetboek;
  6° "de functie" : het geheel van taken en verantwoordelijkheden die [1 het personeelslid]1 op zich dient te nemen;
  7° "de voorzitter" : de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD;
  8° "de minister" : de Minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken;
  9° "de rang van hardship" : de moeilijkheidsgraad van het leven op een post die de jaarlijkse verlofregeling op post bepaalt, gerangschikt volgens een schaal van 1 tot 7, in opklimmende volgorde, op basis van een vergelijkende analyse van de klimaatomstandigheden, het sociale isolement, de veiligheid, de sanitaire toestand en de leefmilieusituatie voor zover deze nadelige gevolgen kan hebben voor de gezondheid, de toegankelijkheid, de kwaliteit van de gezondheidszorgen en de kwaliteit van materiële voorzieningen zoals huisvesting en de aanvoer van primaire consumptiegoederen;
  10° [1 "het posthoofd" : het hoofd van de diplomatieke zending of het hoofd van een consulaat-generaal dat niet in de schoot van een diplomatieke zending werd opgericht;]1
[1 11° "de bijzondere noodzaak" : de verwezenlijking van taken die, omwille van de omstandigheden, tijdelijk een uitzonderlijke kennis en ervaring vereisen;   12° "de bijzondere zending" : een opdracht van algemeen belang die verschillend is van een functie op post.]1
  § 2. Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig.
  ----------
  (1)<KB 2018-07-08/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-07-2018, wijzigingen 11° en 12° vernietigd bij arrest van de Raad van State nr. 249.402 (niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad)>

HOOFDSTUK 2. - Structuur van de FOD
Art.2. De FOD omvat :
  1° het hoofdbestuur;
  2° de posten.

Art.3.Het hoofdbestuur bestaat uit :
  1° de diensten van de voorzitter;
  2° de Directie-generaal Bilaterale Zaken;
  3° de Directie-generaal Consulaire Zaken;
  4° de Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire hulp;
  5° de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie;
  6° de Directie-generaal Juridische Zaken;
  7° de Directie-generaal Multilaterale Zaken en Mondialisering;
  8° de Stafdirectie Begroting en Beheerscontrole;
  9° de Stafdirectie Informatie- en Communicatietechnologie;
  10° de Stafdirectie Personeel en Organisatie.
  [1 De voorzitter bepaalt de structuur en de organisatie van de werkzaamheden van de FOD, in overleg met het Directiecomité en na akkoord van de bevoegde ministers.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-07-08/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 29-07-2018>

Art.4. § 1. Elke houder van een managementfunctie of een staffunctie bepaalt de structuur en de organisatie van de werkzaamheden van zijn diensten. De directeurs-generaal en de stafdirecteurs doen dat in overleg met de voorzitter.
  § 2. De eventuele bevoegdheidsgeschillen tussen de directies-generaal en/of de stafdirecties worden beslecht door de voorzitter.
  De voorzitter en elke andere houder van een managementfunctie of een staffunctie beslecht de bevoegdheidsgeschillen binnen zijn diensten, zijn directie-generaal of zijn stafdirectie.

Art.5. De posten worden ingedeeld in :
  1° diplomatieke zendingen;
  2° consulaire posten.
  De consulaire posten kunnen consulaire beroepsposten of ere-consulaire posten zijn.

Art.6. De minister bepaalt de rangschikking van de diplomatieke zendingen en de consulaire posten.

HOOFDSTUK 3. - Specifieke bevoegdheden, bevoegdheden bij verhindering en delegatie
Afdeling 1. - Specifieke bevoegdheden
Art.7. De minister kan :
  1° op verzoek van de regering van een derde Staat, een ambtenaar van de buitenlandse carrière belasten met het behartigen van de belangen van deze Staat of met het beheer van een post van deze Staat;
  2° een derde Staat verzoeken de Belgische belangen te behartigen of het beheer van een Belgische post op zich te nemen;
  3° in het kader van de samenwerking met derde Staten, aanvaarden dat personeelsleden van derde Staten ter beschikking worden gesteld van de FOD.

Art.8. De minister of zijn afgevaardigde kan het nodige contractueel personeel in dienst nemen voor de posten.

Art.9. De minister of zijn afgevaardigde bepaalt de voorschriften betreffende het materieel, het archief en de briefwisseling van de posten.

Art.10. § 1. De voorzitter, verantwoordelijk voor het operationeel management van de FOD, mag alle dossiers die behoren tot de bevoegdheden van de FOD naar zich toe trekken.
  § 2. De voorzitter behandelt de dossiers die hem toevertrouwd zijn door de minister of door elk ander regeringslid bevoegd voor de materies die behoren tot de bevoegdheden van de FOD en neemt de beslissingen waarvoor deze volmacht hebben gegeven.

Art.11.Het Directiecomité doet voorstellen aan de minister inzake :
  1° de vestiging en de sluiting van posten;
  2° [1 de toekenning van openstaande functies op post en bij het hoofdbestuur aan de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière;]1
  [1 3° de aanstelling van een adjunct- posthoofd of een ministerraad op post.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-07-08/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 29-07-2018>

Art.12. Het hoofd van de diplomatieke zending voert het diplomatiek gezag over zijn zending en de consulaire posten binnen zijn rechtsgebied. Het hoofd van de diplomatieke zending is belast met de algemene leiding en de coördinatie.
  Zonder afbreuk te doen aan artikel 4 van het consulair wetboek, heeft het hoofd van de diplomatieke zending het recht :
  1° op informatie over alle dossiers;
  2° om alle dossiers die behoren tot de federale bevoegdheden van de Staat naar zich toe te trekken;
  3° om, in gevallen van hoogdringendheid of absolute noodzaak, schriftelijke instructies te geven inzake alle dossiers die behoren tot de federale bevoegdheden van de Staat.
  Wanneer het hoofd van de diplomatieke zending de rechten opgesomd in het tweede lid, 2° en 3° uitoefent, licht hij tegelijkertijd het bevoegde federale regeringslid in.

Afdeling 2. - Bevoegdheden bij verhindering
Onderafdeling 1. - Het hoofdbestuur
Art.13.Wanneer de voorzitter verhinderd is, wordt de functie van voorzitter, voor de duur van deze verhindering, waargenomen door de houder van de managementfunctie [1 of van de staffunctie]1 van de FOD die het meeste aantal jaren ervaring in managements- en staffuncties binnen de FOD heeft.
  ----------
  (1)<KB 2018-07-08/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 29-07-2018>

Art.14. Wanneer een houder van een managementfunctie of een staffunctie, andere dan de voorzitter, verhinderd is, wordt deze managementfunctie of staffunctie voor de duur van deze verhindering waargenomen door de ambtenaar van het Rijkspersoneel van de FOD die door de houder van de managementfunctie of staffunctie wordt aangeduid.

Onderafdeling 2. - De posten
Art.15. De functie van tijdelijk zaakgelastigde of waarnemend hoofd wordt uitgeoefend door de ambtenaar die tot de hoogste klasse behoort.
  Bij gelijkheid van klasse wordt de functie van tijdelijk zaakgelastigde of waarnemend hoofd uitgeoefend door de ambtenaar die over de hoogste klasse-anciënniteit beschikt.
  Bij gelijkheid van klasse-anciënniteit wordt de functie van tijdelijk zaakgelastigde of waarnemend hoofd uitgeoefend door de ambtenaar die het langst werkzaam is op de diplomatieke zending of de consulaire post.
  Indien de noodwendigheden van de dienst dit vereisen, kan de minister, op voorstel van de voorzitter, afwijken van de bepalingen van dit artikel.

Afdeling 3. - Delegatie
Art.16. De minister en elk ander regeringslid bevoegd voor materies die behoren tot de bevoegdheden van de FOD kan aan de voorzitter, aan de directeurs-generaal, de stafdirecteurs en aan andere ambtenaren van de FOD, een deel van de administratieve en/of financiële bevoegdheden overdragen en in dit kader de ondertekening van bepaalde stukken.

HOOFDSTUK 4. - Aanstellingen op post en bij het hoofdbestuur
Afdeling 1. - Aanstellingen van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière
Art.17. § 1. De ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière worden aangesteld op post of bij het hoofdbestuur.
  Na twee aanstellingen van vier jaar op post worden de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière voor één periode van drie jaar aangesteld bij het hoofdbestuur.
  Na deze aanstelling bij het hoofdbestuur volgen opnieuw twee aanstellingen van vier jaar op post.
  Voor zover de openstaande functies het toelaten, wordt aan de ambtenaren van de buitenlandse carrière, voor de tweede aanstelling op post die volgt op hun benoeming, een openstaande functie toegekend die een andere is dan de functie die zij gedurende hun eerste aanstelling op post hebben vervuld.
  De periode gedurende dewelke de stagiair, met het oog op de benoeming in de buitenlandse carrière, het tweede deel van de stage op post vervult, wordt, met een duur van maximum twaalf maanden, meegeteld voor de berekening van de periode van vier jaar bedoeld in het tweede lid.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt de periode gedurende dewelke de ambtenaar een vrijstelling van dienst geniet voor het vervullen van een internationale opdracht zoals voorzien in artikel 99, lid 2, 1°, c) van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, beschouwd als een aanstelling op post.
  § 2. De minister kan, op gemotiveerd voorstel van het Directiecomité :
  1° de periodes, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid, inkorten of verlengen;
  2° afwijken van de bepalingen over de opeenvolging van de aanstellingen, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid.
  Het Directiecomité kan gebruik maken van de in het eerste lid vermelde mogelijkheden omwille van :
  1° het belang van de dienst;
  2° de rang van hardship van de post;
  3° de persoonlijke en familiale situatie van de ambtenaar van de buitenlandse carrière of de consulaire carrière.

Art.18. De minister bepaalt de procedure met betrekking tot de aanstelling van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière voor de functies die ze zullen uitoefenen bij het hoofdbestuur en op post.
  De minister bepaalt de nodige modaliteiten om gespecialiseerde competenties te voorzien voor de ambtenaren van de buitenlandse carrière in de relevante domeinen van het buitenlands beleid die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun functie. Vanaf de stage en door vorming en ervaring tijdens hun loopbaan, kunnen de ambtenaren van de buitenlandse carrière specifieke competenties in minstens twee specialisatiedomeinen ontwikkelen.
  Functionele kennis- en ervaringsvereisten zullen ingeschreven worden in de functieomschrijvingen bij het hoofdbestuur en op post en bij aanstelling van de ambtenaren van de buitenlandse carrière voor specifieke functies zal prioritair met de zo bepaalde competenties rekening worden gehouden.

Art.19. Wij kunnen bijkomende voorwaarden uitwerken op het vlak van professionele kennis en managementvaardigheden waaraan de ambtenaren van de buitenlandse carrière dienen te voldoen om aangesteld te worden als posthoofd.

Art.20. De hoofden van de posten, met uitzondering van de consulaire agentschappen, worden aangesteld door Ons. De andere aanstellingen maken het voorwerp uit van een besluit genomen door de minister.

Afdeling 2. - Andere aanstellingen
Art.21.[1 § 1. Het Directiecomité kan de minister voorstellen een ambtenaar van het Rijkspersoneel van de FOD aan te stellen in een functie op post.
   De functie waarin een ambtenaar van het Rijkspersoneel van de FOD kan worden aangesteld, mag geen functie van posthoofd zijn.
   De aanstelling bedoeld in het eerste lid is beperkt tot een niet-hernieuwbare termijn van maximum vier jaar.
   Het Directiecomité kan enkel gebruik maken van de mogelijkheid bedoeld in het eerste lid indien er zich geen ambtenaren van de buitenlandse carrière noch, desgevallend, ambtenaren van de consulaire carrière kandidaat hebben gesteld voor de functie op post.
   § 2. De procedure met het oog op de aanstelling van een ambtenaar van het Rijkspersoneel van de FOD in een functie op post wordt als volgt vastgelegd:
   1° de oproep tot kandidaatstelling houdende de lijst met vacante functies op post, goedgekeurd door het Directiecomité, wordt uitsluitend gericht aan de ambtenaren van de buitenlandse carrière en, desgevallend, aan de ambtenaren van de consulaire carrière;
   2° indien er zich, ingevolge de oproep tot kandidaatstelling bedoeld in 1°, voor één of meerdere vacante functies op post, geen ambtenaar van de buitenlandse carrière noch, desgevallend, een ambtenaar van de consulaire carrière kandidaat heeft gesteld, wordt een nieuwe oproep tot kandidaatstelling voor deze vacante functie of deze vacante functies op post gericht aan de ambtenaren van de buitenlandse carrière en, desgevallend, aan de ambtenaren van de consulaire carrière alsook aan de ambtenaren van het Rijkspersoneel van de FOD;
   3° indien er zich, ingevolge de nieuwe oproep tot kandidaatstelling bedoeld in 2°, ambtenaren van de buitenlandse carrière en, desgevallend, ambtenaren van de consulaire carrière, evenals ambtenaren van het Rijkspersoneel van de FOD kandidaat stellen voor eenzelfde functie op post, wordt er voorrang verleend aan de kandidaturen ingediend door de ambtenaren van de buitenlandse carrière en, desgevallend, door de ambtenaren van de consulaire carrière die zich kandidaat hebben gesteld voor deze functie;
   4° indien er zich daarentegen, ingevolge de nieuwe oproep tot kandidaatstelling bedoeld in 2°, geen ambtenaar van de buitenlandse carrière noch, desgevallend, een ambtenaar van de consulaire carrière kandidaat stelt voor de vacante functie of de vacante functies op post, onderzoekt het Directiecomité de kandidaatstellingen van de ambtenaren van het Rijkspersoneel van de FOD die zich op geldige wijze kandidaat hebben gesteld en richt, desgevallend, een voorstel van aanstelling in de betrokken vacante functie of vacante functies op post aan de minister, overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid.
   Onverminderd artikel 17, § 2, kan elke ambtenaar van de buitenlandse carrière en, desgevallend, van de consulaire carrière, zich kandidaat stellen voor een functie op post volgens de procedure bedoeld in het eerste lid.
   § 3. De toelaatbaarheidsvereisten om zich kandidaat te stellen voor een functie op post zijn de volgende:
   1° ambtenaar van het Rijkspersoneel van de FOD zijn;
   2° behoren tot het niveau A en, desgevallend, tot dezelfde klasse als de klasse van de functie op post;
   3° beschikken over een nuttige en aantoonbare ervaring van minimum zes jaar in de materies die het voorwerp uitmaken van de functie op post;
   4° voldoen aan de voorwaarde van artikel 47, § 5, tweede lid van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken;
   5° geslaagd zijn in een taalexamen met betrekking tot de Engelse taal, waarvan het niveau overeenstemt met het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor de spreekvaardigheid en de schrijfvaardigheid.
   Aan de toelaatbaarheidsvereisten bedoeld in het eerste lid is uiterlijk op de datum van de indiening van de kandidaatstelling voldaan.
   § 4. Artikel 20 is van toepassing op de aanstelling van de ambtenaren van het Rijkspersoneel van de FOD.
   § 5. De ambtenaar van het Rijkspersoneel van de FOD die wordt aangesteld op post, behoudt zijn wedde, zijn rechten op bevordering door verhoging in weddeschaal en zijn aanspraken op bevordering. Inzake verloven, vergoedingen, evaluatie, ordemaatregelen en tuchtregeling wordt hij gelijkgesteld met een ambtenaar van de buitenlandse carrière.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-09-18/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 25-12-2022>

Art.22.[1 § 1. Wij kunnen een persoon belasten met het uitoefenen van een opdracht van algemeen belang die verschillend is van een functie op post, hierna een bijzondere zending genoemd, op voorwaarde dat:
   1° Wij een bijzondere band van vertrouwen met de persoon hebben;
   2° de persoon beschikt over een nuttige en aantoonbare ervaring van minimum zes jaar in de internationale betrekkingen of in de materie die het voorwerp uitmaakt van de bijzondere zending.
   De bijzondere zending bedoeld in het eerste lid is beperkt tot een niet-hernieuwbare termijn van maximum vier jaar.
   § 2. Een oproep tot kandidaatstelling met het oog op het belasten van een persoon met het uitoefenen van een bijzondere zending, wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
   De oproep tot kandidaatstelling vermeldt de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid en bevat alle elementen betreffende de bijzondere zending teneinde de kandidaten toe te laten zich kandidaat te stellen met kennis van zaken.
   Aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid is uiterlijk op het moment van de publicatie van de oproep tot kandidaatstelling in het Belgisch Staatsblad voldaan.
   § 3. Enkel de gemotiveerde kandidaturen van personen die hun kandidatuur hebben gesteld binnen een termijn van tien werkdagen, die begint te lopen op de eerste werkdag die volgt op de dag van de publicatie van de oproep tot kandidaatstelling in het Belgisch Staatsblad, worden in overweging genomen.
   De kandidaatstelling wordt overgemaakt op één van de volgende wijzen:
   1° per elektronisch schrijven naar het emailadres van de bevoegde dienst, vermeld in de oproep tot kandidaatstelling, waarvan de bevoegde dienst ontvangst bevestigt;
   2° door overhandiging aan de bevoegde dienst vermeld in de oproep tot kandidaatstelling, in ruil voor een ontvangstbewijs dat de handtekening van de ontvanger en de datum van ontvangst vermeldt;
   3° per aangetekende zending naar het adres vermeld in de oproep tot kandidaatstelling.
   De kandidaatstelling is enkel tegenstelbaar op voorwaarde dat de kandidaat beschikt over een ontvangstmelding die de indiening van de kandidaatstelling bewijst.
   § 4. Het Directiecomité onderzoekt de geldig ingediende kandidaatstellingen en vergelijkt de titels en verdiensten van de kandidaten in het licht van de voorwaarden vermeld in paragraaf 1, eerste lid.
   Het Directiecomité stelt een gemotiveerde kandidatenlijst voor aan de minister, alsook de titel die zal gedragen worden door de persoon belast met het uitoefenen van de bijzondere zending.
   § 5. Het aanstellingsbesluit van de persoon belast met het uitoefenen van de bijzondere zending vermeldt:
   1° de aard van de bijzondere zending;
   2° de nadere regels en de duur van de bijzondere zending;
   3° de titel die tijdens de bijzondere zending wordt gedragen;
   4° de nadere regels inzake de rechten en plichten, de verloven, de wedde, de vergoedingen, de evaluatie, de ordemaatregelen en de tuchtregeling die van toepassing zijn gedurende deze bijzondere zending.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-09-18/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-12-2022>

Art.23. Ambtenaren die belast zijn met bijzondere bevoegdheden, kunnen door de minister, op voorstel van een ander regeringslid, aan een post worden toegevoegd.
  Deze ambtenaren dragen de titel die overeenstemt met de functie welke zij uitoefenen.
  Zij zijn aan de diplomatieke gebruiken en regels en aan het diplomatiek gezag van het hoofd van de diplomatieke zending onderworpen.
  Zij mogen evenwel rechtstreeks briefwisseling uitwisselen met de federale overheidsdienst of met het ministerie waarvan zij afhangen, mits het hoofd van de diplomatieke zending over heel hun beroepsbedrijvigheid en inzonderheid over heel hun dienstcorrespondentie in te lichten.

HOOFDSTUK 5. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.24. Het koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende het organiek reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking wordt opgeheven.

Art.25. Gedurende een termijn van acht jaar na de inwerkingtreding van dit besluit worden de ambtenaren die, voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 4 juli 2014 tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière, behoorden tot de carrière Buitenlandse Dienst, de Kanselarijcarrière of de carrière van de Attachés voor Internationale Samenwerking overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 april 1956 tot vaststelling van het statuut der personeelsleden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel bij voorrang aangesteld in de functies op post en bij het hoofdbestuur die overeenkomen met de functies die, voor de inwerkingtreding van dit besluit, aan hun carrière werden toegekend.

Art. 26. De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.