28 JUNI 2015. - Wet tot wijziging van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie met het oog op het verzekeren van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie (NOTA : bij arrest nr 34/2020 van 05 maart 2020 (nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatblad) heeft het Grondwettelijk hof dit wet vernietigd handhaaft de gevolgen van de vernietigde wet tot het aannemen, door de wetgever, van een nieuwe wet die is voorafgegaan door de vereiste milieueffectbeoordeling en passende beoordeling, met inspraak van het publiek en een grensoverschrijdende raadpleging, en uiterlijk tot en met 31 december 2022.)
Art. 1-4
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 4 van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie, vervangen bij de wet van 18 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. De kerncentrale Doel 1 mag opnieuw elektriciteit produceren vanaf de inwerkingtreding van de wet van 28 juni 2015 tot wijziging van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie met het oog op het verzekeren van de bevoorradingszekerheid op gebied van energie. Ze wordt gedesactiveerd en mag geen elektriciteit meer produceren vanaf 15 februari 2025. De andere kerncentrales bestemd voor industriële elektriciteitsproductie door splijting van kernbrandstoffen, worden gedesactiveerd op de volgende data en mogen geen elektriciteit meer produceren vanaf deze data :
- Doel 3 : 1 oktober 2022;
- Tihange 2 : 1 februari 2023;
- Doel 4 : 1 juli 2025;
- Tihange 3 : 1 september 2025;
- Tihange 1 : 1 oktober 2025;
- Doel 2 : 1 december 2025.".
2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
" § 3. De Koning vervroegt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in § 1 bedoelde datum voor de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 tot 31 maart 2016, indien de in artikel 4/2, § 3, bedoelde overeenkomst niet is gesloten uiterlijk op 30 november 2015.".
Art.3. In hoofdstuk 2 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 december 2013, wordt een artikel 4/2 ingevoegd, luidende :
"Art. 4/2. § 1. De eigenaar van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 stort aan de federale Staat, tot 15 februari 2025 voor Doel 1 en tot 1 december 2025 voor Doel 2, een jaarlijkse vergoeding als tegenprestatie voor de verlenging van de duur betreffende de toelating tot industriële elektriciteitsproductie door splijting van kernbrandstoffen.
§ 2. De vergoeding, bedoeld in § 1, sluit alle andere heffingen ten voordele van de federale Staat uit (met uitzondering van de belastingen van algemene toepassing) die zouden zijn verbonden aan de eigendom of de exploitatie van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2, aan de inkomsten, productie of productiecapaciteit van deze centrales of aan het gebruik van kernbrandstof door deze centrales.
§ 3. De federale Staat sluit een overeenkomst met de eigenaar van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 in het bijzonder om :
1° de berekeningswijze van de vergoeding, bedoeld in § 1, te verduidelijken;
2° de schadeloosstelling te regelen ingeval één der partijen haar verbintenissen niet nakomt.".
Art. 4. Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt