5 JULI 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 4, 24, 41 en 44 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde
Art. 1-12
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van artikel 5 van richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging van richtlijn 2006/112/EG wat de plaats van een dienst betreft.
Art.2. In artikel 18 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 januari 2015, wordt paragraaf 7 vervangen als volgt :
" § 7. De belastingplichtigen gehouden tot het indienen van de in de artikelen 58ter, § 5 en 58quater, § 5, van het Wetboek bedoelde aangifte, gebruiken de aangifteformulieren die bestaan uit een elektronisch bericht waarvan de inhoud is bepaald in de artikelen 58ter, § 5, tweede lid en 58quater, § 5, tweede lid, van het Wetboek. Zij moeten het sturen naar het elektronisch adres dat te dien einde gecreëerd werd door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde.
De belastingplichtigen gehouden tot het indienen van de aangifte bedoeld in artikel 58bis, § 2, 4°, van het Wetboek zoals het van toepassing is tot en met 31 december 2014, wat de belasting betreft die opeisbaar is geworden in een aan 1 januari 2015 voorafgaand tijdvak, blijven verder het aangifteformulier gebruiken dat bestaat uit een elektronisch bericht dat wordt gestuurd naar het elektronisch adres dat te dien einde gecreëerd werd door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde.".
Art.3. Artikel 26bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 15 juli 2003, wordt vervangen als volgt :
"Art. 26bis. § 1. De verrichter van telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten bedoeld in de artikelen 58ter of 58quater van het Wetboek, dient overeenkomstig § 6 van deze bepalingen een boekhouding te houden van de handelingen waarop deze bijzondere regeling van toepassing is.
In de in het eerste lid bedoelde boekhouding vermeldt de dienstverrichter voor elke handeling :
1° een volgnummer;
2° de datum van de handeling of de periode van de uitvoering van de handeling;
3° de naam en het adres van de ontvanger van de dienst;
4° de beschrijving van de verstrekte dienst;
5° de vermelding van het tarief dat van toepassing is in de lidstaat waar de handeling wordt geacht plaats te vinden, van de maatstaf van heffing en van het bedrag van de verschuldigde belasting;
6° in voorkomend geval, de vermelding van de wettelijke bepaling op grond waarvan de handeling van de belasting is vrijgesteld of op grond waarvan de belasting niet in rekening wordt gebracht.
Bovendien wordt op het einde van elke aangifteperiode, per betrokken lidstaat, het totaalbedrag van de maatstaf van heffing, het totaalbedrag van de overeenstemmende belasting uitgedrukt in euro, alsook het totaalbedrag van de in de Gemeenschap met betrekking tot die periode verschuldigde belasting ingeschreven.
§ 2. Wanneer de belastingplichtige bedoeld in artikel 58quater van het Wetboek één of meer vaste inrichtingen heeft in andere lidstaten van waaruit de diensten worden verricht, bevat de boekhouding tevens het totale bedrag van de telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten die onder deze bijzondere regeling vallen per lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat van verbruik.".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt de bijlage IV, ingevoegd bij koninklijk besluit van 15 juli 2003, opgeheven.
Art.5. In artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 maart 2010, wordt paragraaf 3 vervangen als volgt :
" § 3. Om teruggaaf van de belasting te verkrijgen moet de niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die gebruik maakt van de in artikel 58ter van het Wetboek bedoelde bijzondere regeling, een aanvraag tot teruggaaf indienen bij het hoofd van het Centraal btw-kantoor voor buitenlandse belastingplichtigen.
De aanvraag moet, in drievoud, bij deze ambtenaar toekomen uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar volgend op het tijdvak waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft.".
Art.6. Het opschrift van afdeling 1 van het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij koninklijk besluit van 15 juli 2003, wordt vervangen als volgt :
"Afdeling 1. - Betalingen op de postrekeningen van "Btw-Ontvangsten" Brussel, Mechelen, Namen, "Mini One Stop Shop - VAT BE" en "VAT on E-Services" ".
Art.7. In afdeling 1 van hetzelfde besluit wordt de onderafdeling 3, ingevoegd bij koninklijk besluit van 15 juli 2003, vervangen als volgt :
"Onderafdeling 3. - Betaling op de postrekening van "Mini One Stop Shop - VAT BE"
Art. 13bis. De betaling van de belasting bedoeld in de artikelen 58ter, § 5, derde lid en 58quater, § 5, vierde lid, van het Wetboek waarvan de opeisbaarheid blijkt uit de aangifte bedoeld in de artikelen 58ter, § 5 en 58quater, § 5, van het Wetboek wordt gedaan op de postrekening BE78 6792 0036 2186 van "Mini One Stop Shop - VAT BE".
De betaling door de belastingschuldige op de postrekening BE78 6792 0036 2186 van "Mini One Stop Shop - VAT BE" wordt gedaan door storting of overschrijving met vermelding van de gestructureerde mededeling die hem werd ter kennis gebracht door de administratie. Zij heeft uitwerking op de datum bepaald overeenkomstig artikel 4, § 1.".
Art.8. In afdeling 1 van hetzelfde besluit, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd die het artikel 13ter bevat, luidende :
"Onderafdeling 4. - Betaling op de postrekening van "VAT on E-Services"
Tijdelijke bepaling
Art. 13ter. De betaling van de belasting bedoeld in artikel 58bis, § 2, 5°, van het Wetboek, waarvan de opeisbaarheid blijkt uit een aangifte bedoeld in artikel 58bis, § 2, 4°, van het Wetboek, zoals deze bepalingen van toepassing zijn tot en met 31 december 2014, met betrekking tot een tijdvak voorafgaand aan 1 januari 2015, moet worden gedaan op de postrekening BE89 6792 0034 2685 van "VAT on E-Services".
Wanneer een aangifte bedoeld in artikel 58bis, § 2, 4°, van het Wetboek wordt ingediend na 1 januari 2015 en betrekking heeft op een tijdvak dat deze datum voorafgaat, moet de betaling van de belasting worden gedaan op de in het eerste lid vermelde postrekening.
Wanneer verbeteringen moeten worden aangebracht aan een aangifte met betrekking tot een tijdvak voorafgaand aan 1 januari 2015, waardoor de belasting aan de Schatkist moet worden gestort, wordt de betaling eveneens gedaan op de in het eerste lid daartoe voorziene postrekening.".
Art.9. In afdeling 1, van tabel G van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij koninklijk besluit van 21 oktober 1993 en laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 juli 2012, wordt de bepaling onder Ibis ingevoegd, luidende :
''Ibis. Gehele of gedeeltelijke niet-betaling of niet-tijdige betaling van de belasting waarvan de opeisbaarheid blijkt uit de ingediende aangifte met betrekking tot de Mini One Stop Shop bedoeld in de artikelen 58ter, § 5 en 58quater, § 5, van het Wetboek, die nog verschuldigd blijft de tiende van de tweede maand die volgt op het kalenderkwartaal waarvoor de voormelde aangifte werd ingediend. | 10 pct. van de verschuldigde belasting''. |